Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de uitbreiding van het recht op beroepsloopbaanonderbreking .

Datum :
12-06-1997
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Wetgeving
Bron :
Numac 2000A12323

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied

Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
  Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden of werksters.

Hoofdstuk 2. Verwijzing

Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden en in toepassing van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van het recht op onderbreking van de beroepsloopbaan.
  Zij verleent uitvoering aan de beschikkingen van Hoofdstuk IV, afdeling 5 "Onderbreking van de beroepsloopbaan", voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985, houdende sociale bepalingen en aan artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan.

Hoofdstuk 3. Recht op beroepsloopbaanonderbreking voor 3 pct van de werknemers.

Artikel 3 § 1. Onverminderd gunstigere regelingen op ondernemingsvlak, is het gemiddeld aantal werknemers dat per kalenderjaar en per onderneming van het recht op beroepsloopbaanonderbreking kunnen genieten, minimum gelijk aan 3 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was tewerkgesteld, uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
  § 2. Voor de berekening van het percentage vastgelegd in § 1 wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 6 februari 1997.
  § 3. Voor ondernemingen die op 30 juni 1996 minder dan 100 werknemers tewerkstellen wordt het recht op beroepsloopbaanonderbreking van 3 pct. als volgt ingevuld :
  - in ondernemingen van 15 tot en met 49 werknemers waarvan minstens 50 pct. werklieden, heeft 1 werkman recht op beroepsloopbaanonderbreking;
  - in ondernemingen van 50 tot en met 99 werknemers waarvan minstens 50 pct. werklieden, hebben 2 werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking.
  § 4. Het recht zoals bepaald in § 1 en § 3 is van toepassing op de voltijdse loopbaanonderbreking, bedoeld in artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985.
  § 5. De onderbrekingsperioden in het kader van de voltijdse loopbaanonderbreking en het wettelijk stelsel van loopbaanvermindering, mogen worden genomen met een minimum van 3 maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van 3 maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat.

Hoofdstuk 4. Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 4 De organisatieregels met betrekking tot de toepassing van het recht bedoeld in artikel 3 van deze overeenkomst worden vastgelegd door de ondernemingsraad, bij ontstentenis in gemeen overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in gemeen overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers.

Artikel 5 De werkman die wenst gebruik te maken van het recht zoals bepaald in artikel 3 van deze collectieve overeenkomst, brengt één maand van tevoren zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte.
  Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking.

Hoofdstuk 5. Geldigheid

Artikel 6 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is geldig van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.
  (Voor het KB, zie %%2000-04-26/78%%)
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.