Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 9 Mei 2012 (België). RG M11-7-0444/8138

Date :
09-05-2012
Language :
Dutch
Size :
2 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20120509-1
Role number :
M11-7-0444/8138

Summary :

Samenvatting 1

Decision :

Add the document to a folder () to start annotating it.

(...)

I. Feiten

Op 15 maart 2008 ging verzoekster samen met haar echtgenoot de spullen van Z. terugbrengen, die de partner was geweest van haar dochter maar al veelvuldig slagen gekregen had van hem.

Na te hebben aangebeld duwde haar echtgenoot een mand naar binnen. Z. duwde de mand dadelijk terug en begon zowel verzoekster als haar echtgenoot te slaan. Ook spoorde hij zijn hond aan om beiden te bijten.

Ze vluchtten naar hun wagen maar werden achtervolgd door Z. die het portier opende en verder slagen uitdeelde waarbij hij ook de hond liet bijten. Uiteindelijk konden verzoekster en haar echtgenoot toch ontsnappen.

II. Vervolging

Bij vonnis dd. 20 april 2010 van de rechtbank van eerste aanleg te ... werd de volgende tenlastelegging bewezen verklaard in hoofde van de genaamde Sergio Z. (° 1986) en waarvoor deze veroordeeld werd tot 4 maanden gevangenisstraf (in staat van wettelijke herhaling bevindend):

"Verdacht van: te ... op 15 maart 2008:

Opzettelijke verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Helmut en Y. Marleen die voor deze een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hadden."

Op burgerlijk vlak werd Z. bij zelfde vonnis veroordeeld tot betaling aan verzoekster de hoofdsom van euro 1.057,16 meer de intresten en een RPV van euro 400.

Tevens werd voorbehoud verleend voor verwijdering van osteosynthesemateriaal.

- administratie en verplaatsingskosten euro 50,00

- kledijschade euro 100,00

- medische kosten euro 52,47

- TWO moreel euro 312,50

- esthetische schade (1/7) euro 400,00

- economisch verlies huishouden euro 142,19

Dit vonnis bekwam kracht van gewijsde (attest griffie).

III. Gevolgen van de feiten

Bespreking en conclusies van gerechtsdeskundige dr. K. B. in zijn verslag van 23/11/2009:

Betrokkene was slachtoffer van slagen en verwondingen op 15/03/2008.

Zij liep een contusie op van het linkeroog en verscheidene bijtwonden aan bovenste ledematen.

De behandeling was conservatief.

Momenteel zijn er geen pijnklachten meer maar betrokkene heeft nog een aantal littekens op de bovenste ledematen zoals beschreven.

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid

100% van 15/03/2008 t/m 21/03/2008

25% van 22/03/2008 t/m 31/03/2008

10% van 01/04/2008 t/m 30/04/2008

Consolidatiedatum: 01/05/2008

Blijvende invaliditeit: 0 %

Esthetische schade: 1 / 7

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV-1. De instrumenterende gerechtsdeurwaarder attesteert op 11 januari 2011 dat uitvoering van het vonnis niet mogelijk is lastens de veroordeelde.

IV-2. Verzoekster heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij DAS maar de clausule ‘insolventie van derden' is evenwel niet van toepassing op, onder meer, agressie of gewelddaden.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van euro 1.457,16.

- hoofdsom volgens vonnis van 20/4/2010 (zie rubriek II) euro 1.057,16

- RPV euro 400,00

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van de wet van 1 augustus 1985:

"Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade :

1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;

3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;

5° de esthetische schade;

6° de procedurekosten;

7° de materiële kosten;

8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren."

De post ‘economisch verlies huishouden' is daarbij niet opgenomen en komt dus niet in aanmerking voor een financiële hulp.

Verzoekster heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij DAS. De waarborg ‘insolventie van derden' is evenwel niet van toepassing op, onder meer, agressie of gewelddaden.

Dat deze clausule een beperkte draagwijdte heeft, staat volledig los van het principe dat de rechtsbijstandverzekeraar de procedurekosten ten laste moet nemen.

Indien een advocaat tussenkomt voor een slachtoffer, voor wie hij zich burgerlijke partij stelde voor de correctionele rechtbank, in opdracht en op kosten van een verzekeringsmaatschappij, dan komt de rechtsplegingsvergoeding, indien deze betaald zou worden, toe aan de maatschappij (die ook de ereloonstaat van de advocaat ten laste neemt).

Kortom, het bedrag dat voor de rechtsplegingsvergoeding betaald wordt, komt nooit het slachtoffer ten goede. In die omstandigheden een hulp toekennen voor de rechtsplegingsvergoeding zou indruisen tegen de filosofie van de wet van 1 augustus 1985.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie aan verzoekster in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op euro 915.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een hulp toe van euro 915.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 9 mei 2012.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN P. DE SMET