Hof van Cassatie: Arrest van 10 Juni 2010 (België). RG F.08.0067.N

Date :
10-06-2010
Language :
French Dutch
Size :
6 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20100610-5
Role number :
F.08.0067.N

Summary :

Zonder dat noodzakelijkerwijs vereist is dat de verrichting is geschied met de bedoeling een belastbare winst aan de belasting te onttrekken, wordt onder 'abnormale voordelen', die voordelen verstaan die, gelet op de economische omstandigheden van het ogenblik, strijdig zijn met de gewone gang van zaken, met de regels, of met de gevestigde handelsgebruiken, en onder 'goedgunstige voordelen', de voordelen die worden verleend zonder de uitvoering van een verbintenis te vormen, of die welke worden verleend zonder enige tegenwaarde (1). (1) Zie de conclusie van het O.M.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Nr. F.08.0067.N

NEW VERTONGEN, naamloze vennootschap, met zetel te 2870 Puurs, Begijnhofstraat 47,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de eiseres woonplaats kiest,

tegen

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt de gewestelijke directeur van de bijzondere belastinginspectie te Gent, met kantoor te 9050 Ledeberg, G. Crommenlaan 6, bus 801,

verweerder,

vertegenwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Dalstraat 67, waar de verweerder woonplaats kiest.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 19 februari 2008 gewezen door het hof van beroep te Antwerpen.

Voorzitter Ivan Verougstraete heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDELEN

De eiseres voert in haar verzoekschrift twee middelen aan.

Het verzoekschrift is aan dit arrest gehecht.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

Eerste onderdeel

1. Het bestreden arrest stelt vast dat:

- op 2 juni 1999 een overeenkomst van levering van diensten werd gesloten tussen de nv Stoc en de eiseres, met een addendum van 9 juni 1999 waarin wordt bepaald dat de nv Stoc de opdracht krijgt het dagelijks bestuur van de eiseres en de nv Reprometal te voeren en dat de nv Stoc zich ter beschikking stelt van de eiseres en de nv Reprometal om prestaties te leveren van bedrijfsadvies, algemeen beheer en management;

- de vergoeding voor deze prestaties wordt vastgesteld op 1.250.000 frank (30.986,69 euro), zijnde volgens de nv Stoc een vergoeding van 1.000.000 frank (24.789,35 euro) of 500.000 frank (12.394,68 euro) per vennootschap voor het mandaat van bestuurder en managementdiensten en een vergoeding van 250.000 frank (6.197,34 euro) per maand voor logistieke diensten;

- op 2 juni 1999 eveneens een managementovereenkomst werd gesloten tussen de nv Stoc en de bvba Purtrade Invest, waarbij de nv Stoc de bvba Purtrade Invest mandateert tot het vervullen van de algemene leiding en het dagelijks bestuur van de verbonden ondernemingen, zijnde de eiseres en de nv Reprometal en tot het opstellen en uitvoeren van een businessplan en de personeelspolitiek voor de verbonden vennootschappen;

- de vergoeding van laatstgenoemde managementovereenkomst wordt bepaald op 4.560.000 frank (113.039,45 euro) per jaar of 190.000 frank (4.709,98 euro) per maand per vennootschap;

- de nv Stoc in de materiële onmogelijkheid is om prestaties te leveren bij gebrek aan immateriële of materiële vaste activa en bij gebrek aan werkingskosten (telefoon, verplaatsingen,...);

- de nv Stoc enkel en alleen prestaties kan leveren door middel van de bvba Purtrade Invest en dit op basis van de managementovereenkomst;

- de cash-flowvergoeding, een extra vergoeding op basis van de gerealiseerde jaarlijkse resultaten, die de nv Stoc ontvangt van de eiseres en van de nv Reprometal volledig wordt doorgestort naar de bvba Purtrade Invest, waaruit blijkt dat de door de nv Stoc gerealiseerde jaarlijkse prestaties bij de eiseres gepresteerd werden door de bvba Purtrade Invest;

- het voorwerp van de twee voormelde vennootschappen identiek is, met name het dagelijks bestuur van de eiseres en van de nv Reprometal;

- de nv Stoc van de eiseres 500.000 frank (12.394,68 euro) ontvangt voor de door de bvba Purtrade Invest geleverde prestaties terwijl de nv Stoc slechts een bedrag van 190.000 frank (4.709,98 euro) vergoedt aan de bvba Purtrade Invest;

- de nv Stoc dus een winst realiseert van 310.000 frank (7.684,70 euro) op de door de bvba Purtrade Invest geleverde prestaties.

2. Het arrest oordeelt op die gronden dat vanuit de eiseres een winst wordt overgeheveld van 310.000 frank (7.684,70 euro) per maand of 1.860.000 frank (46.108,20 euro) voor aanslagjaar 2000 en 3.720.000 frank voor aanslagjaar 2001.

3. Het arrest stelt tevens vast dat de administratie in de berichten van wijziging van aangifte de kwalificatie gewijzigd heeft in enerzijds een vergoeding van 190.000 frank (4.709,98 euro) per maand van eiseres aan de bvba Purtrade Invest voor de prestaties van dagelijks beheer en management, betaald via de nv Stoc en anderzijds een betaling van 310.000 frank (7.684,70 euro) zonder tegenprestatie van de eiseres aan de nv Stoc.

4. Het arrest oordeelt dat:

- deze herkwalificatie geen afbreuk doet aan de juridische realiteit of aan de vastgestelde feiten en dat de door de eiseres gegeven kwalificatie en de herkwalificatie door de administratie dezelfde juridische gevolgen hebben, met name een geldstroom van 500.000 frank (12.394,68 euro) per maand naar de nv Stoc, waarvan 190.000 frank (4.709,90 euro) doorstroomt naar de bvba Purtrade Invest voor bij de eiseres geleverde prestaties;

- zowel de kwalificatie door de eiseres als de herkwalificatie door de administratie mogelijk zijn, rekening houdend met de juridische realiteit van de feiten;

- de nv Stoc wordt beschouwd als een doorgeefluik voor de betaling van de vergoeding voor de door de bvba Purtrade Invest geleverde prestaties en als begunstigde van de "gift" vanwege de eiseres;

- de eiseres geen enkel bewijs levert dat voor de nv Stoc bewust gekozen werd omdat deze over de nodige professionele capaciteiten en kennis beschikt;

- uit de boekhouding van de nv Stoc blijkt dat deze materieel in onmogelijkheid verkeert om prestaties te leveren.

5. Anders dan het onderdeel aanvoert, hebben de appelrechters aldus vastgesteld dat de eiseres de litigieuze betaling van 500.000 frank (12.394,68 euro), die voor een bedrag van 310.000 frank (7.684,70 euro) wordt beschouwd als een winstoverheveling en als een betaling zonder tegenprestatie, aan de nv Stoc heeft gedaan met het louter oogmerk van belastingontwijking.

In zoverre het onderdeel ervan uitgaat, dat het arrest de belastingontwijking enkel vaststelt in hoofde van de medecontractant, mist het feitelijke grondslag.

6. Door aan te geven dat de door de eiseres uitgevoerde betalingen aan de nv Stoc gebeurden zonder daadwerkelijke tegenprestatie zodat deze vergoedingen, bij toepassing van artikel 49 WIB92, als verworpen uitgaven moeten worden opgevat, wegens niet gedaan om inkomsten te behouden of te bekomen, leidt het arrest het belastingontwijkend motief niet af uit de kwalificatie die de administratie in de plaats wilde stellen van de door de partijen aan de overeenkomst gegeven kwalificatie, maar stelt het enkel aan de hand van de feitelijke omstandigheden vast dat de juridische constructie ertoe strekt belastingen te ontwijken.

In zoverre het onderdeel aan het arrest verwijt dat bij het vaststellen van het belastingontwijkend motief geanticipeerd werd op de kwalificatie als gift van de vergoedingen aan de nv Stoc, mist het feitelijke grondslag.

7. Het arrest stelt vast dat uit de jaarrekening van de nv Stoc blijkt dat deze in het boekjaar 28 mei 1999 tot 31 december 2000 uit deze winstoverheveling 11.160.000 frank (276.649,17 euro) ontvangt en dat zij financiële kosten heeft ten bedrage van 11.785.349 frank (292.121,17 euro) waar geen opbrengsten tegenover staan.

Het arrest oordeelt dat:

- door de overheveling van deze winsten naar de nv Stoc en door de compensatie binnen de nv Stoc van deze winsten met de aanwezige kosten, op de opbrengsten geen vennootschapsbelasting dient betaald te worden;

- vennootschapsbelasting wordt ontweken door belastbare winsten over te hevelen naar een verlieslatende vennootschap;

- er geen vennootschapsbelasting moet betaald worden door de aftrek van kosten op overgehevelde winsten.

8. Uit de context blijkt dat de door het arrest bedoelde kosten, de financiële kosten of uitgaven zijn, die gemaakt werden door de nv Stoc.

In zoverre het onderdeel aan het arrest een onduidelijke redengeving en een schending van artikel 149 van de Grondwet verwijt, mist het feitelijke grondslag.

9. Anders dan het onderdeel aanvoert, beslist het arrest niet dat de door de eiseres betaalde vergoedingen aan de nv Stock niet in aanmerking komen ter bepaling van de inkomsten van laatstgenoemde vennootschap, maar wel dat door de aftrek van de kosten van de nv Stoc op deze belastbare inkomsten geen vennootschapsbelasting verschuldigd is.

10. In zoverre het onderdeel schending aanvoert van de artikelen 6 en 23 WIB92 mist het feitelijke grondslag.

Tweede onderdeel

11. Het arrest stelt vast dat:

- de kwalificatie die door de eiseres aan de feiten werd gegeven, enerzijds, een vergoeding is aan de nv Stoc voor prestaties van management en dagelijks bestuur uitgevoerd door de bvba Purtrade Invest voor 500.000 frank (12.394,68 euro) op basis van een overeenkomst "levering voor diensten" en, anderzijds, een vergoeding van 190.000 frank (4.709,98 euro) door de nv Stoc aan de bvba Purtrade Invest voor dezelfde prestaties op basis van de managementovereenkomst;

- de administratie in de berichten van wijziging van aangifte deze kwalificatie heeft gewijzigd in, enerzijds, een vergoeding van 190.000 frank (4.709,98 euro) per maand van de eiseres aan de bvba Purtrade Invest voor de prestaties van dagelijks beheer en management, betaald via de nv Stoc en, anderzijds, een betaling van 310.000 frank (7.684,70 euro) zonder tegenprestatie van de eiseres aan de nv Stoc.

12. Het arrest oordeelt dat:

- in tegenstelling tot hetgeen door de eiseres wordt gesteld, deze herkwalificatie geen afbreuk doet aan de juridische realiteit of aan de vastgestelde feiten vermits de door de eiseres gegeven kwalificatie en de herkwalificatie door de administratie dezelfde juridische gevolgen hebben, met name een geldstroom van 500.000 frank (12.394,68 euro) per maand naar de nv Stoc, waarvan 190.000 frank (4.709,90 euro) doorstroomt naar de bvba Purtrade Invest voor de bij de eiseres geleverde prestaties.

Het arrest oordeelt tevens dat:

- zowel de kwalificatie door de eiseres als door de administratie mogelijk zijn, rekening houdend met de juridische realiteit van de feiten;

- de administratie de bepalingen van artikel 344, §1, WIB92 terecht en op juiste wijze heeft toegepast en dat zij op basis hiervan op deze herkwalificatie de fiscale wetgeving kan toepassen.

13. De appelrechters verwerpen en beantwoorden zodoende het verweer van de eiseres dat de herkwalificatie door de administratie in een gift, zijnde een akte die - naar het oordeel van de eiseres - rechtens nietig is, uitgesloten is door artikel 344, §1, WIB92.

In zoverre het onderdeel schending aanvoert van artikel 149 van de Grondwet mist het feitelijke grondslag.

14. Anders dan het onderdeel aanvoert, oordeelt het arrest impliciet maar zeker dat de herkwalificatie van de aan de nv Stoc betaalde overprijs in een "gift", een wettig karakter vertoonde en mogelijk was gelet op het voorschrift van artikel 344, §1, WIB92.

Inzoverre het onderdeel schending aanvoert van artikel 344, §1, WIB92, mist het feitelijke grondslag.

Derde onderdeel

15. Krachtens artikel 344, §1, WIB92 kan aan de administratie der directe belastingen niet worden tegengeworpen, de juridische kwalificatie door de partijen gegeven aan een akte alsook aan afzonderlijke akten die een zelfde verrichting tot stand brengen, wanneer de administratie door vermoedens of door andere in artikel 340 van dit wetboek vermelde bewijsmiddelen vaststelt dat die kwalificatie tot doel heeft de belasting te ontwijken, tenzij de belastingplichtige bewijst dat die kwalificatie aan rechtmatige financiële of economische behoeften beantwoordt.

16. Op grond van die wetsbepaling kan de administratie der directe belastingen aan een verrichting die op kunstmatige wijze in afzonderlijke akten is opgesplitst, in haar geheel een nieuwe kwalificatie geven die verschilt van de kwalificatie die door de partijen werd gegeven aan elke afzonderlijke akte wanneer zij vaststelt dat de akten uit economisch oogpunt dezelfde verrichting betreffen. Zij kan de belasting vestigen op grond van die nieuwe kwalificatie, tenzij de belastingplichtige het bewijs levert dat de oorspronkelijke verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften.

De administratie kan evenwel slechts tot herkwalificatie van de verrichting overgaan indien de nieuwe kwalificatie gelijksoortige niet-fiscale rechtsgevolgen heeft als het eindresultaat van de door de partijen gestelde rechtshandelingen.

Het voorgaande sluit niet uit dat de administratie een overeenkomst tot levering van diensten die tussen verbonden vennootschappen werd gesloten herkwalificeert in een overeenkomst tot levering van diensten en in een "gift" voor het deel van de verrichting dat aanleiding gaf tot een betaling zonder tegenprestatie.

17. Het arrest steunt zijn beoordeling over de bewuste wil bij de eiseres om de nv Stoc te begiftigen onder meer op het feit dat:

- de twee overeenkomsten werden afgesloten op dezelfde dag;

- het voorwerp van de nv Stoc en de bvba Purtrade Invest identiek is, met name het dagelijks bestuur bij eiseres en de nv Reprometal;

- de nv Stoc, bij gebrek aan activa en werkingskosten in de materiële onmogelijkheid verkeert om de overeengekomen prestaties te leveren;

- de prestaties ook effectief enkel door de bvba Purtrade Invest werden geleverd;

- er een juridisch verband bestaat tussen de voornoemde vennootschappen;

- de meerprijs die de nv Stock aanrekent voor de prestaties uitgevoerd door de bvba Purtrade Invest niet verantwoord is door werkelijke prestaties;

- de nv Stoc enkel als doorgeefluik moet worden beschouwd.

Het onderdeel kan niet worden aangenomen.

Vierde onderdeel

18. Volgens het vierde onderdeel kon het bestreden arrest niet wettig, zonder schending van de onderscheiden rechtspersoonlijkheid van de verschillende vennootschappen, toepassing maken van artikel 344, §1, WIB92 op de rechtsverhouding tussen de eiseres en de bvba Purtrade Invest, louter op grond van de vaststelling dat er tussen beiden een juridische band bestaat, gelet op de vertegenwoordiging van de drie vennootschappen door dezelfde bestuurder en het aandeelhouderschap van de ene in de andere vennootschap.

19. Tijdens de parlementaire voorbereiding van artikel 344 WIB92 werd gepreciseerd dat wanneer de verrichting tot stand komt door twee of meer afzonderlijke of opeenvolgende akten, "de administratie belasting zal kunnen heffen door aan de verrichtingen een juridische kwalificatie te geven die los staat van die gegeven aan elke afzonderlijke akte wanneer de administratie vaststelt dat deze akten uit economisch oogpunt dezelfde verrichting betreffen".

Het is derhalve mogelijk om opeenvolgende overeenkomsten tussen diverse partijen te wijzigen in een overeenkomst tussen partijen die niet rechtstreeks met elkaar hebben gecontracteerd, voor zover het vanuit economisch oogpunt om dezelfde verrichting gaat.

20. De omstandigheid dat er tussen de eiseres en de bvba Purtrade Invest als zodanig geen rechtsverhouding bestond, maar enkel een onrechtstreeks verband, via de nv Stoc, die als doorgeefluik was opgetreden, stond er derhalve niet aan in de weg dat de oorspronkelijke overeenkomsten tussen enerzijds, de eiseres en de nv Stoc, anderzijds, de nv Stoc en de bvba Purtrade Invest, geherkwalificeerd werden in een overeenkomst tussen de eiseres en de bvba Purtrade Invest.

In zoverre het vierde onderdeel uitgaat van de verkeerde juridische onderstelling dat artikel 344, §1, WIB92 enkel de herkwalificatie toelaat van de rechtshandelingen die zijn aangegaan door de personen die zelf partij waren bij de oorspronkelijke akten of verrichtingen, faalt het naar recht.

Tweede middel

21. Krachtens artikel 26, eerste lid, WIB92 in de versie ervan die van toepassing is op de litigieuze aanslagjaren, worden, wanneer een in België gevestigde onderneming abnormale of goedgunstige voordelen verleent, die voordelen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 54, bij haar eigen winst gevoegd, tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger.

Die wetsbepaling heeft betrekking op de vaststelling van de belastbare winsten van de nijverheids, handels- of landbouwondernemingen en houdt een afwijking in van de bepalingen van de belastingwet die slechts de in het vermogen van een onderneming opgenomen winsten aan de belasting onderwerpen, met uitsluiting van die welke zij had kunnen verkrijgen indien zij haar zaken anders had beheerd dan zij heeft gedaan.

Zonder noodzakelijkerwijs te vereisen dat de verrichting is geschied met de bedoeling een belastbare winst aan de belasting te onttrekken, verstaat artikel 26, eerste lid, onder abnormale voordelen, die voordelen die, gelet op de economische omstandigheden van het ogenblik, strijdig zijn met de gewone gang van zaken, met de regels, of met de gevestigde handelsgebruiken, en onder goedgunstige voordelen, de voordelen die worden verleend zonder de uitvoering van een verbintenis te vormen, of die welke worden verleend zonder enige tegenwaarde.

22. Artikel 49 WIB92 verduidelijkt de voorwaarden waaronder de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen, als beroepskosten aftrekbaar zijn. Dit artikel is een autonome wetsbepaling ten aanzien van artikel 26 WIB92.

23. Noch uit deze, noch uit een andere wettelijke bepaling vloeit voort dat een uitgave als een beroepskost moet worden aangezien indien ze in aanmerking komt voor het bepalen van de belastbare inkomsten van diegene die de daarmee overeenstemmende betaling heeft ontvangen.

Uit de omstandigheid dat uitgaven niet voldoen aan de voorwaarden om als beroepskosten aftrekbaar te zijn, volgt niet dat die uitgaven abnormale of goedgunstige voordelen vormen in de zin van artikel 26, eerste lid, en evenmin dat ze, om te kunnen worden belast, gevoegd hadden moeten worden bij de eigen winst waarvan ze, doordat ze als beroepskosten zijn verworpen, niet mogen worden afgetrokken.

De rechter die beslist dat de administratie op grond van artikel 49 WIB92 terecht de door de belastingplichtige aangevoerde beroepskosten heeft verworpen, dient bijgevolg niet na te gaan of de voorwaarden voor de toepassing van artikel 26, eerste lid, van dat wetboek vervuld zijn.

Het middel dat uitgaat van het tegendeel faalt naar recht.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres in de kosten.

Bepaalt de kosten op de som van 377,79 euro jegens de eisende partij en op de som van 140,79 euro jegens de verwerende partij.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit voorzitter Ivan Verougstraete, als voorzitter, en de raadsheren Paul Maffei, Eric Stassijns, Alain Smetryns en Geert Jocqué, en in openbare terechtzitting van 10 juni 2010 uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Johan Pafenols.