Hof van Cassatie: Arrest van 13 Oktober 2004 (België). RG P040896F

Date :
13-10-2004
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-20041013-3
Role number :
P040896F

Summary :

Aangezien de bodemrechter op onaantastbare wijze de feiten vaststelt waaruit hij het al dan niet bestaan afleidt van een oorzakelijk verband tussen fout en schade, kan hij wettig de heler samen met de dief tot vergoeding van alle schade veroordelen, indien hij van mening is dat zonder de fout van de heler, de schade zich niet op dezelfde wijze zou hebben voorgedaan.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Nr. P.04.0896.F.-
H. C.,
Mrs. Bernard en Olivier Haenecour, advocaten bij de balie te Bergen,
tegen
FORTIS AG, NV,
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, dat op 6 mei 2004 door het Hof van Beroep te Brussel, correctionele kamer, is gewezen.
II. Rechtspleging voor het hof
Raadsheer Paul Mathieu heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal met opdracht Pierre Cornelis heeft geconcludeerd.
III. Cassatiemiddelen
Eiseres voert twee middelen aan in een memorie, waarvan een voor eensluidend verklaard afschrift aan dit arrest is gehecht.
IV. Beslissing van het hof
Over het eerste middel :
Overwegende dat het bestreden arrest op bladzijde 84 vermeldt dat "het misdrijf C52, dat door de eerste rechter bewezen is verklaard ten laste van (eiseres), het misdrijf heling is (...), dat (voornoemde eiseres) als tussenpersoon optrad tussen haar partner R.H. en mevrouw M., die klant was in haar kapsalon en aan wie het voertuig Peugeot 205 werd verkocht ; dat het, immers, (verweerster) is die haar naar R.H. heeft gestuurd nadat zij vernomen had dat die dame geïnteresseerd was in de aankoop van een voertuig ; dat, zij, door mevrouw M. naar R.H. te sturen, van wiens misdadige activiteiten zij op de hoogte was, bewust heeft meegewerkt aan de verkoop van de Peugeot 205 aan een koper te goeder trouw en ertoe heeft bijgedragen de teruggave van het voormelde voertuig onmogelijk te maken in het geval het door de speurders werd gevonden" ;
Dat de appèlrechters, door die vermeldingen, de in het middel weergegeven conclusie beantwoorden ;
Dat het middel feitelijke grondslag mist ;
Over het tweede middel :
Overwegende dat de heler van een gestolen voorwerp tot de volledige vergoeding van de door de eigenaar van dat voorwerp geleden schade kan worden veroordeeld wanneer, zonder de fout van die heler, de schade niet op dezelfde wijze zou hebben bestaan ;
Dat het middel, in zoverre het aanvoert dat de fout van de heler geen enkele schade kan berokkenen aan de eigenaar van het geheelde voorwerp, aangezien de schade volledig het gevolg is van de diefstal van dit voorwerp, faalt naar recht ;
Overwegende dat, voor het overige, de rechter op onaantastbare wijze de feiten vaststelt waaruit hij het al dan niet bestaan afleidt van een oorzakelijk verband tussen fout en schade ; dat het evenwel tot de bevoegdheid van het Hof van Cassatie behoort om na te gaan of de rechter, op grond van die vaststellingen, die beslissing wettig heeft kunnen afleiden ;
Dat de appèlrechters, op grond van de vaststellingen vermeld in het antwoord op het eerste middel, wettig hebben kunnen beslissen dat, zonder de aan eiseres verweten fout, de schade niet zou bestaan zoals zij zich heeft voorgedaan en dat bijgevolg eiseres samen met de dief tot vergoeding van de gehele schade diende te worden veroordeeld ;
Dat, in zoverre, het middel niet kan worden aangenomen ;
OM DIE REDENEN,
HET HOF,
Verwerpt het cassatieberoep ;
Veroordeelt eiseres in de kosten.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Francis Fischer, de raadsheren Jean de Codt, Paul Mathieu, Sylviane Velu en Benoît Dejemeppe, en in openbare terechtzitting van dertien oktober tweeduizend en vier uitgesproken door afdelingsvoorzitter Francis Fischer, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Pierre Cornelis, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.
Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Jean-Pierre Frère en overgeschreven met assistentie van griffier-hoofd van dienst Karin Merckx.
De griffier-hoofd van dienst, De raadsheer,