Hof van Cassatie: Arrest van 29 Juli 2003 (België). RG P030863F

Date :
29-07-2003
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-20030729-6
Role number :
P030863F

Summary :

Het arrest is dubbelzinnig, wanneer het de dader van een poging tot moord veroordeelt en in het midden laat of deze alles heeft gedaan wat hij kon om het kwaad dat hij wilde toebrengen te verwezenlijken of zo hij, door zijn wil, ertoe heeft bijgedragen de tenuitvoerlegging van de moord te verijdelen.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Nr. P.03.0863.F.-
K. M., beklaagde, gedetineerd,
Mr. Hans Van Bavel, advocaat bij de balie te Brussel,
tegen
D. N., burgerlijke partij.
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 8 mei 2003 gewezen door het Hof van Beroep te Brussel, correctionele kamer.
II. Rechtspleging voor het Hof
Afdelingsvoorzitter Claude Parmentier heeft verslag uitgebracht.
Advocaat generaal met opdracht Dirk Thijs heeft geconcludeerd.
III. Cassatiemiddelen
Eiser voert twee middelen aan in een memorie, waarvan een eensluidend verklaard afschrift aan dit arrest is gehecht.
IV. Beslissing van het Hof
A. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissing over de strafvordering :
Over het ambtshalve aangevoerde middel : schending van artikel 149 van de Grondwet :
Overwegende dat het arrest eiser veroordeelt wegens poging tot doodslag, na te hebben vermeld dat deze "opzettelijk een brandbaar product over het lichaam van (verweerster) heeft gegoten alvorens haar opzettelijk in brand te steken ; dat uit de hoge hoeveelheid gebruikte brandstof, de voormelde lokalisatie van de brandwonden van de getroffene (met name gelaat, hals, nek, borstkas, rug), de hoge graad en grote omvang van die brandwonden, blijkt dat (eiser) aldus het opzet had te doden" ;
Overwegende evenwel dat het arrest eveneens vermeldt dat "eiser na zijn daad bewust is geworden van de uiterste zwaarwichtigheid van zijn gedrag en de hulpdiensten heeft gebeld" ;
Overwegende dat het arrest aldus niet verduidelijkt of het beslist dat eiser al het mogelijke heeft gedaan om het kwaad dat hij wilde toebrengen te verwezenlijken ofwel of hij vrijwillig ertoe bijgedragen heeft de voltrekking van de moord te verijdelen ;
Dat het arrest, in de eerste interpretatie, wettig is ; dat het, in de tweede interpretatie, artikel 51 van het Strafwetboek schendt, aangezien de vrijwillige stopzetting van een onvoltooide poging de dader kwijtscheldt van schuld aan de misdaad die hij op het oog had en waarvan hij heeft afgezien ;
Dat die dubbelzinnigheid het toezicht van het Hof onmogelijk maakt en een schending van artikel 149 van de Grondwet vormt ;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen ;
OM DIE REDENEN,
HET HOF
Vernietigt het bestreden arrest ;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest ;
Laat de kosten ten laste van de Staat ;
Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Bergen.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, vakantiekamer, te Brussel, door eerste voorzitter Pierre Marchal, afdelingsvoorzitter Claude Parmentier, de raadsheren Jean de Codt, Paul Maffei en Eric Stassijns, en in openbare terechtzitting van negenentwintig juli tweeduizend en drie uitgesproken door eerste voorzitter Pierre Marchal, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Jacqueline Pigeolet.
Vertaling opgemaakt onder toezicht van afdelingsvoorzitter Robert Boes en overgeschreven met assistentie van eerstaanwezend adjunct-griffier Paul Van den Abbeel.
De eerstaanwezend adjunct-griffier, De afdelingsvoorzitter,