Hof van Cassatie: Arrest van 4 Maart 2005 (België). RG C050009N

Date :
04-03-2005
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20050304-8
Role number :
C050009N

Summary :

Het verzoek tot onttrekking van de zaak aan de rechter wegens gewettigde verdenking wordt verworpen wanneer uit de door de verzoeker uiteengezette gegevens niet valt af te leiden dat de rechter tegenover wie de onttrekking is gevorderd niet in staat zou zijn op een onafhankelijke en onpartijdige wijze uitspraak te doen, of indien die gegevens bij de openbare opinie geen gewettigde twijfel doen ontstaan aangaande zijn geschiktheid om de zaak te behandelen (1). (1) Zie Cass., 28 mei 2004, AR C.04.0191.F, nr ...; 23 okt. 2003, AR C.03.0470.N, nr 525.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Nr. C.05.0009.N
TRANSLINI, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 8600 Diksmuide, Woumenweg 166, met ondernemingsnummer 0456.554.452,
vertegenwoordigd door Mr. Jean-Pierre Devlamynck, advocaat, kantoor houdende te 1860 Meise, Sikkelgemstraat 15,
verzoekster tot onttrekking van de zaak aan de rechter,
in de zaak
TRANSLINI, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 8600 Diksmuide, Woumenweg 166, met ondernemingsnummer 0456.554.452,
vertegenwoordigd door Mr. Jean-Pierre Devlamynck, advocaat, kantoor houdende te 1860 Meise, Sikkelgemstraat 15,
tegen
1.V.J., advocaat te , in eigen naam en in zijn hoedanigheid van curator over het faillissement van de BVBA Translini,
verweerder,
vertegenwoordigd door Mr. Eddy Van Camp, advocaat te 2018 Antwerpen, Molenstraat 52-54 ;
2. N.V. AXA BELGIUM, verzekeringsmaatschappij met zetel te 1170 Brussel, Vorstlaan 25,
vrijwillig tussenkomende partij,
vertegenwoordigd door Mr. Charles Van Haesebrouck, advocaat te 8500 Kortrijk, Louis Verweestraat 2.
I. Geding in cassatie
Het Hof heeft op 14 januari 2005 beslist dat het verzoek niet kennelijk onontvankelijk was.
De voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Veurne en de procureur des Konings hebben respectievelijk de verklaring bedoeld bij artikel 656, vierde lid, 1°, b, van het Gerechtelijk Wetboek gedaan en een advies gegeven. De verklaring is door de voorzitter alleen ondertekend.
Voorzitter Ivan Verougstraete heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Guido Bresseleers heeft geconcludeerd.
II. Beslissing van het Hof
Overwegende dat het verzoekschrift een aantal grieven opwerpt die verband houden met de Rechtbank van Eerste Aanleg te Veurne of met zijn voorzitter ;
Dat die grieven geen grond kunnen zijn van een verzoek tot onttrekking van de zaak aan de Rechtbank van Koophandel te Veurne ;
Overwegende dat, wat betreft de Rechtbank van Koophandel te Veurne, verzoekster in het bijzonder volgende gegevens aanvoert :
1. de Rechtbank van Koophandel te Veurne heeft ten onrechte en met miskenning van haar elementaire rechten het faillissement van verzoekster uitgesproken, faillissement dat later ingetrokken werd door het Hof van Beroep te Gent ;
2. de aansprakelijkheid van de curator voor een onzorgvuldige vervulling van zijn taak staat vast ;
3. de zaak werd vanaf december 2004 telkens zonder goede redenen uitgesteld voor behandeling ;
4. verzoekster die in eigen naam voor de rechtbank optrad werd op de zitting van 22 december 2004 geïntimideerd door de voorzitter van de rechtbank van koophandel ;
Overwegende dat de omstandigheden waarin het faillissement van verzoekster met miskenning van de wettelijke bepalingen van het faillissementsrecht in 2002 werd uitgesproken, niet van aard zijn een onttrekking van de zaak nodig te maken, gelet in het bijzonder op het feit, vermeld door de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Veurne, dat hij niet betrokken was bij een faillissement van het jaar 2002 ;
Overwegende dat de aansprakelijkheid van de curator voor wanbeheer van het faillissement, geen voldoende reden is om een zaak te onttrekken aan de rechtbank van koophandel die hem als curator heeft aangewezen ;
Overwegende dat het uitstel van de zaak te dezen niet wijst op een abnormale behandeling van de zaak ;
dat verzoekster tegelijkertijd een zaak in kort geding en een zaak ten gronde had ingeleid en het niet ongewoon lijkt dat om redenen van een efficiënt procesbeheer beide zaken in dezelfde periode begin 2005 zouden worden behandeld ; dat de vertraging opgelopen in de zaak in kort geding om redenen die niet wijzen op een verantwoordelijkheid van de Rechtbank van Koophandel te Veurne die beslissing kon verantwoorden ;
Overwegende dat niets wijst op een intimidatie door de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Veurne ;
Overwegende dat uit de door verzoekster uiteengezette gegevens niet valt af te leiden dat de Rechtbank van Koophandel te Veurne niet in staat zou zijn op een onafhankelijke en onpartijdige wijze uitspraak te doen ; dat die gegevens bij de openbare opinie geen gewettigde twijfel doen ontstaan aangaande de geschiktheid van die rechtbank om de zaak te behandelen ;
Dat het verzoek moet worden verworpen ;
OM DIE REDENEN,
HET HOF,
Verwerpt het verzoek ;
Veroordeelt eiseres in de kosten.
De kosten begroot op de som van nul euro.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door voorzitter Ivan Verougstraete, afdelingsvoorzitters Robert Boes en Ernest Waûters, de raadsheren Greta Bourgeois en Eric Dirix, en in openbare terechtzitting van vier maart tweeduizend en vijf uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal Guido Bresseleers, met bijstand van griffier Philippe Van Geem.