Hof van Cassatie: Arrest van 19 Oktober 2012 (België). RG F.11.0088.N

Date :
19-10-2012
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20121019-8
Role number :
F.11.0088.N

Summary :

Voor de in de artikelen 12, § 1 en 253, eerste lid, 1°, van het WIB92 voorziene vrijstelling van onroerende voorheffing is vereist dat een belastingplichtige of een bewoner het onroerend goed zonder winstoogmerk heeft bestemd tot een doel bepaald in artikel 12, § 1, WIB92; de afwezigheid van winstoogmerk dient steeds te worden beoordeeld in hoofde van diegene die het goed voor het specifieke doel aanwendt of bestemt: dit kan, hetzij de belastingplichtige, hetzij de bewoner zijn, maar beide voorwaarden, de bestemming tot het specifieke doel en de afwezigheid van winstoogmerk, moeten in hoofde van dezelfde persoon verenigd zijn (1). (1) Zie de conclusie van het O.M.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Nr. F.11.0088.N

1. RAMAN nv, met zetel te 9940 Evergem, Koestraat 47,

2. R. R.,

eisers,

met als raadsman mr. Francis Marck, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kan-toor te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 136, waar de eisers woonplaats kie-zen,

tegen

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de per-soon van de Vlaamse minister voor Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, met kantoor te 1210 Brussel, Koning Albert II-laan 19,

verweerder,

vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cas-satie, met kantoor te 9051 Gent, Driekoningenstraat 3, waar de verweerder woon-plaats kiest.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het hof van beroep te Gent van 29 september 2009.

Raadsheer Geert Jocqué heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eisers voeren in een verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Ontvankelijkheid van het middel

1. De verweerster voert aan dat het middel niet ontvankelijk is omdat het niet beantwoordt aan de vereisten van artikel 1080 Gerechtelijk Wetboek: het middel voert schending aan van de federale tekst van artikel 253, 1°, WIB92 die in deze zaak niet van toepassing is; minstens is de aanduiding van deze bepaling onvol-doende nauwkeurig omdat het niet aan het Hof toekomt te achterhalen welke ver-sie van artikel 253 WIB92 de eiseres bedoelt.

2. De federale tekst van artikel 253, 1°, WIB92 luidt: "Van de onroerende voorheffing wordt het kadastraal inkomen vrijgesteld: 1° van de in artikel 12, § 1, vermelde onroerende goederen of delen van onroerende goederen."

Wat het Vlaams Gewest betreft, is een identieke bepaling opgenomen in artikel 253, eerste lid, 1°, WIB92.

3. Uit het middel blijkt dat het geschil betrekking heeft op een aanslag in de onroerende voorheffing die werd gevestigd door het Vlaams Gewest. De federale tekst van artikel 253, 1°, WIB92 is identiek aan artikel 253, eerste lid, 1°, WIB92 dat van toepassing is in het Vlaams Gewest.

Hieruit blijkt dat het middel betrekking heeft op de toepassing van artikel 253, eerste lid, 1°, WIB92 en dat de aanduiding van deze bepaling voldoende nauw-keurig is.

Het middel is ontvankelijk.

Middel

4. Krachtens artikel 253, eerste lid, 1°, WIB92, zoals van toepassing in het Vlaams Gewest, wordt van de onroerende voorheffing het kadastraal inkomen vrijgesteld van de in artikel 12, § 1, vermelde onroerende goederen of delen van onroerende goederen.

Krachtens artikel 12, § 1, WIB92 is het kadastraal inkomen vrijgesteld van de on-roerende goederen of delen van onroerende goederen die een belastingplichtige of een bewoner zonder winstoogmerk heeft bestemd voor het openbaar uitoefenen van een eredienst of van de vrijzinnige morele dienstverlening, voor onderwijs, voor het vestigen van hospitalen, klinieken, dispensaria, rusthuizen, vakantiehuizen voor kinderen of gepensioneerden, of van andere soortgelijke weldadigheids-instellingen.

Hieruit volgt dat voor deze vrijstelling van de onroerende voorheffing vereist is dat een belastingplichtige of een bewoner het onroerend goed zonder winstoog-merk heeft bestemd tot een doel bepaald in artikel 12, § 1, WIB92.

De afwezigheid van winstoogmerk dient steeds beoordeeld te worden in hoofde van diegene die het goed voor het vermelde specifieke doel aanwendt of bestemt. Dit kan, hetzij, de belastingplichtige, hetzij de bewoner zijn, maar beide voor-waarden, de bestemming tot het specifieke doel en de afwezigheid van winstoog-merk, moeten in hoofde van dezelfde persoon verenigd zijn.

Wanneer het goed door de eigenaar wordt verhuurd aan de bewoner die het goed zonder winstoogmerk aanwendt voor een van de doeleinden bepaald in artikel 12, § 1, WIB92, dan vormt de betaling van een huurprijs door de bewoner aan de ei-genaar geen beletsel voor de toekenning van de vrijstelling van de onroerende voorheffing.

5. De appelrechters oordelen dat:

- het woord "of" in de zinsnede "die een belastingplichtige of een bewoner zon-der winstoogmerk heeft bestemd" "als cumulatief" moet worden geïnterpre-teerd;

- "het met andere woorden volstaat dat de belastingplichtige dan wel de bewoner niet zouden voldoen aan de voorwaarde van afwezigheid van winstoogmerk opdat de vrijstelling zou geweigerd worden".

Zij weigeren de vrijstelling om de enkele reden dat er in hoofde van de eisers in hun hoedanigheid van belastingplichtige eigenaars geen afwezigheid van winst-oogmerk is.

6. De appelrechters die op deze gronden oordelen dat de eisers geen aanspraak kunnen maken op de vrijstelling van onroerende voorheffing, schenden de artike-len 253, eerste lid, 1°, WIB92 en artikel 12, § 1, WIB92.

Het middel is in zoverre gegrond.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Antwerpen.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Beatrijs Deconinck, Alain Smetryns, Geert Jocqué, Filip Van Volsem, en op de openbare rechtszitting van 19 oktober 2012 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.

K. Vanden Bossche F. Van Volsem G. Jocqué

A. Smetryns B. Deconinck E. Dirix