Hof van Cassatie: Arrest van 7 Februari 2011 (België). RG C.10.0147.N

Date :
07-02-2011
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Case law
Source :
Justel N-20110207-2
Role number :
C.10.0147.N

Summary :

Een verkeersongeval in de zin van artikel 29bis, §1, eerste lid WAM 1989, is het ongeval dat zich voordoet op de openbare weg en op terreinen, zij het privé, die toegankelijk zijn voor een aantal personen die het recht hebben om er te komen en dat verband houdt met de risico’s van het wegverkeer (1). (1) Zie Cass.,25 januari 2008, AR C.07.0261.F, A.C., 2008, nr.64.

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Nr. C.10.0147.N

GENERALI BELGIUM nv, met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 149,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de eiseres woonplaats kiest,

tegen

1. AXA BELGIUM nv, met zetel te 1170 Brussel, Vorstlaan 25,

verweerster,

vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051 Gent, Driekoningenstraat 3, waar de verweerster woonplaats kiest,

2. R.S.,

verweerder.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde van 25 juni 2009.

De zaak is bij beschikking van de voorzitter van 31 december 2010 verwezen naar de derde kamer.

Afdelingsvoorzitter Robert Boes heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Ria Mortier heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste onderdeel

1. Artikel 29bis, § 1, eerste lid, WAM 1989, zoals van toepassing na de wijziging bij wet van 13 april 1995 en voor de wijziging bij wet van 19 januari 2001, bepaalt dat bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, alle schade veroorzaakt aan elk slachtoffer of zijn rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met uitzondering van de stoffelijke schade, vergoed wordt door de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig deze wet.

2. Een verkeersongeval in de zin van die bepaling is het ongeval dat zich voordoet op de openbare weg en op terreinen, zij het privé, die toegankelijk zijn voor een aantal personen die het recht hebben om er te komen en dat verband houdt met de risico's van het wegverkeer.

3. De appelrechters stellen vast dat het ongeval waarbij de tweede verweerder zwaar gewond werd, zich voordeed te Doel aan het Deurganckdok op 27 oktober 2000, op het ogenblik dat een vrachtwagen-betonmixer, bestuurd door de verzekerde van de eiseres achteruit reed en nog deelnam aan het verkeer.

4. De appelrechters overwegen dat het begrip openbare plaats, dat niet alleen de openbare weg, maar ook terreinen toegankelijk voor het publiek en de niet-openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn omvat, veel ruimer is dan openbare weg.

Zij oordelen dat, hoewel aan de ingang tot het Deurganckdok een bord was aangebracht "verboden toegang voor onbevoegden", het terrein geen privékarakter heeft, omdat het grote dok beschikbaar is voor verkeer van tientallen firma's en omdat het niet zo is dat het Deurganckdok enkel toegankelijk zou zijn geweest onder een uitdrukkelijke toelating.

5. Aldus verantwoorden zij naar recht hun beslissing dat het terrein waarop het ongeval zich voordeed, beantwoordt aan het vereiste plaatscriterium voor de toepassing van artikel 29bis WAM 1989.

Het onderdeel kan in zoverre niet aangenomen worden.

6. In zoverre het onderdeel aanvoert dat het bestreden vonnis het Hof in de onmogelijkheid stelt zijn wettigheidstoezicht uit te oefenen, kan het niet worden aangenomen.

7. In zoverre het onderdeel ervan uitgaat dat de appelrechters beslissen dat het ongeval zich voordeed op de openbare weg, berust het op een verkeerde lezing van het vonnis en mist het bijgevolg feitelijke grondslag.

8. Na op grond van eigen motieven te hebben beslist dat het ongeval onder de toepassing valt van artikel 29bis WAM 1989, overwegen de appelrechters dat er anders over oordelen zou indruisen tegen de gevestigde rechtspraak.

Zodoende geven zij aan die rechtspraak geen algemene en als regel geldende draagwijdte.

In zoverre het onderdeel uitgaat van het tegendeel, mist het onderdeel feitelijke grondslag.

9. De appelrechters beslissen dat de plaats waar het ongeval zich heeft voorgedaan, geen privékarakter heeft.

In zoverre het onderdeel kritiek levert op de overwegingen van de appelrechters met betrekking tot de gelding van de WAM-waarborg voor het gebruik van het motorrijtuig op privaat grondgebied, is het gericht tegen een overtollig gegeven reden en kan het derhalve, bij gebrek aan belang, niet tot cassatie leiden.

Tweede onderdeel

10. Na te hebben geoordeeld dat de eiseres tot vergoeding gehouden is op grond van artikel 29bis WAM 1989, oordelen de appelrechters dat de argumenten van de tweede verweerder, die naast zijn vordering tegen de eiseres op grond van artikel 29bis WAM 1989, in het raam van zijn incidenteel beroep tevens diverse inbreuken had ingeroepen, niet meer beantwoord dienen te worden. Zij verklaren het incidenteel beroep van de tweede verweerder ontvankelijk, doch ongegrond.

Derhalve hebben de appelrechters de eiseres alleen op grond van artikel 29bis WAM 1989 veroordeeld tot vergoeding.

11. Het onderdeel dat ervan uitgaat dat de eiseres tevens veroordeeld wordt op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid van haar verzekerde voor het ongeval, berust op een verkeerde lezing van het vonnis en mist bijgevolg feitelijke grondslag.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres in de kosten.

Bepaalt de kosten op de som van 508,74 euro jegens de eisende partij en op de som van 171,24 euro jegens de verwerende partij sub 1.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, derde kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Robert Boes, als voorzitter, en de raadsheren Beatrijs Deconinck, Alain Smetryns, Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en in openbare terechtzitting van 7 februari 2011 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Robert Boes, in aanwezigheid van advocaat-generaal Ria Mortier, met bijstand van griffier Philippe Van Geem.