Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 24 April 2012 (België). RG M10-3-0986/7654

Date :
24-04-2012
Langue :
Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20120424-19
Numéro de rôle :
M10-3-0986/7654

Résumé :

Samenvatting 1

Decision :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

(...)

I. Feiten

Op 28 mei 2004 zou Mohammed Z. met zijn verloofde, Latifa X., huwen.

Op de trouwdag werd Latifa evenwel ‘s morgens door Z. vermoord. Zijn ouders (vooral moeder) hadden zich tegen het huwelijk verzet omdat Latifa niet de Algerijnse nationaliteit had. Z. vermoordde Latifa opdat zij niet met een andere man zou trouwen. Hij stak haar met een mes in de rug. Zij overleed ten gevolge van de steekwonde (long en hart waren doorboord).

II. Vervolging

- Bij arrest van het Hof van Assisen van het administratief arrondissement ..., d.d. 8 september 2005 werd Mohammed Z. veroordeeld tot 20 jaar opsluiting voor, opzettelijk, met het oogmerk om te doden en met voorbedachten rade, Latifa X. gedood te hebben.

Het arrest is in kracht van gewijsde getreden.

- Bij arrest van het Hof van Assisen van het administratief arrondissement ..., d.d. 14 september 2005 werd Mohammed Z. veroordeeld om volgende bedragen te betalen:

- X. Omar: euro 15.000 ex aequo et bono voor morele schade

euro 6.350 voor materiële schade:

- euro 5.000 voor advocatenkosten

- euro 700 voor (tijdelijke) sluiting van zaak

- euro 650 voor vliegtuigbiljetten

- Allach M.: euro 15.000 ex aequo et bono voor morele schade;

- De voorziening in Cassatie tegen dit arrest werd afgewezen bij arrest van ../../2005.

- Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te ... d.d. 8 april 2011 werden aan de nabestaanden volgende bedragen voor morele schade toegekend:

- Stiane F.: euro 2.500

- Allach M.: euro 2.500

- Mouhoua Y.: euro 2.500

- X. M.: euro 2.500

- X. K.: euro 5.000

- X. Omar q.q. X. Sanaa : euro 5.000

III. Gevolgen van de feiten

Uit bovenvermeld vonnis:

"De rechtbank acht ten genoege van recht bewezen dat zij allen morele schade leden ten gevolge van de dood van Latifa. Ook de niet-inwonende grootouders van Latifa leden morele schade door haar overlijden. De gewelddadige en bijzonder tragische omstandigheden van de dood van Latifa verzwaren de verwerking van haar overlijden en hebben geleid tot een vergroting van de morele schade."

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

- Mohammed Z. verblijft in de gevangenis te Ittre.

- Het vonnis verwijst naar de precaire financiële situatie van Mohammed Z..

- Het werd aan de dader betekend door gerechtdeurwaarder P. C. doch zonder resultaat.

- De R.V.A. verklaart dat zij geen werkloosheidsdossier bezitten.

- De naam van de dader komt niet voor bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

- Uit inlichtingen van de FOD Financiën blijkt dat Z. geen onroerend goed bezit.

- Verzoeker beschikt niet over een verzekering rechtsbijstand.

- De advocaat werd niet aangesteld door het Bureau voor Juridische bijstand.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Allach M. vraagt euro 7.500,00 (niet-inwonende grootouder, langs moederszijde)

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn nagenoeg onbestaande.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd.

Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

1. Verzoeker stelde zich geen burgerlijke partij voor het Hof van Assisen.

Hij dagvaardde Mohammed Z. op 3 december 2008. Dit is na de beslissing van de Commissie waarbij het verzoekschrift namens de minderjarige zus van het slachtoffer, Sanaa X., als onontvankelijk werd afgewezen (Fr. M70638). Er kan dus worden gesteld dat verzoeker de dader heeft gedagvaard ten einde alsnog een geldig verzoekschrift in te leiden.

2. Alle meerderjarige verzoekers vragen een morele schade van euro 7.500. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds de inwonende gezinsleden (zussen en grootouders langs vaderszijde) en anderzijds de grootouders langs moederszijde die in Marokko wonen.

3. De Commissie meent dat de gruwelijke feiten bij verzoeker zonder twijfel erge traumtata hebben veroorzaakt die slechts deels zullen kunnen worden geheeld door een financiële hulp. De Commissie sluit zich aan bij het bedrag die door de rechtbank van eerste aanleg te ... d.d. 8 april 2011 werd toegekend, bedrag dat ook in billijkheid dient te worden uitgekeerd. Verzoeker bekomt dan ook de som van euro 2.500 voor morele schade ingevolge het opgelopen leed.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006.

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoeker een hulp toe van euro 2.500.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 24 april 2012.

De secretaris, De voorzitter,

M. STEYAERT P. DRAULANS