Hof van Cassatie: Arrest van 10 Oktober 2005 (België). RG S050040N

Date :
10-10-2005
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20051010-6
Numéro de rôle :
S050040N

Résumé :

De appèlrechter die zelfs gedeeltelijk een door de eerste rechter bevolen onderzoeksmaatregel bevestigt is ertoe gehouden de zaak naar die rechter te verwijzen, ook wanneer de genoemde maatregel reeds werd uitgevoerd op het ogenblik van de uitspraak van de appèlrechter (1). (1) Cass., 13 jan. 1972, A.C. 1972, 468; 6 mei 1993, AR 9566, nr 224.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Nr. S.05.0040.N.-
FORTIS AG, naamloze vennootschap, voorheen AG 1824, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53, ingeschreven in het handelsregister te Brussel, nummer 345.22,
eiseres,
vertegenwoordigd door Mr. Jean-Marie Nelissen Grade, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel, Brederodestraat 13, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan,
tegen
V. D. K.,
verweerder.
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 27 september 2004 gewezen door het Arbeidshof te Antwerpen.
II. Rechtspleging voor het Hof
Voorzitter Ivan Verougstraete heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Anne De Raeve heeft geconcludeerd.
III. Middelen
Eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan.
Geschonden wettelijke bepalingen
- artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet ;
- artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Aangevochten beslissing
Het arbeidshof verklaart in het beschikkend gedeelte van het bestreden arrest verweerders hoger beroep ongegrond, bevestigt het tussenvonnis van de Arbeidsrechtbank te Hasselt van 26 september 2000, trekt vervolgens de zaak tot zich met toepassing van artikel 1068 van het Gerechtelijk Wetboek, zegt voor recht dat verweerder tijdelijk volledig arbeidsongeschikt was tot en met 3 november 1996 en blijvend arbeidsongeschikt is tot beloop van 50 pct. en veroordeelt eiseres tot betaling van de daarmee overeenstemmende arbeidsongevallenvergoedingen en tot vestiging van het prothesekapitaal voor de gevraagde orthopedische schoenen (pag. 8 van het bestreden arrest).
Grieven
Eerste onderdeel
Overeenkomstig artikel 149 van de Grondwet moet elk vonnis met redenen worden omkleed en moet de rechter antwoorden op de regelmatig aan hem voorgelegde middelen.
In haar appèlconclusie (pag. 4) vraagt eiseres in ondergeschikte orde de terugzending van de zaak naar de arbeidsrechtbank, voor het geval het arbeidshof zou oordelen dat toepassing dient te worden gemaakt van artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Eiseres herneemt deze vordering in het beschikkend gedeelte van haar antwoordbesluiten in graad van hoger beroep (pag. 4).
Het arbeidshof trekt de zaak aan zich met toepassing van artikel 1068 van het Gerechtelijk Wetboek, maar antwoordt niet op het door eiseres regelmatig in haar appèlconclusie aangevoerde middel. De appèlrechters ontkennen immers niet, noch bevestigen zij dat artikel 1068, tweede lid, niet van toepassing zou zijn in deze zaak.
De appèlrechters antwoorden derhalve niet op het regelmatig door eiseres in haar appèlconclusies voorgedragen middel, zodat het arrest niet regelmatig met redenen is omkleed (schending van artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet).
Tweede onderdeel
Overeenkomstig artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek is de appèlrechter ertoe verplicht de zaak naar de eerste rechter te verwijzen, als hij zelfs gedeeltelijk, een in het aangevochten vonnis bevolen onderzoeksmaatregel bevestigt.
Verweerder vecht in hoger beroep het tweede tussenvonnis van de arbeidsrechtbank aan waarbij de arbeidsrechtbank beslist de oorspronkelijke aangeduide gerechtsdeskundige te vervangen door een andere. Verweerder voert daarbij aan dat een heropening van het deskundigenonderzoek niet noodzakelijk is en vraagt, in ondergeschikte orde, Prof. C. met een opdracht te belasten.
Eiseres vordert in haar appèlconclusies in ondergeschikte orde de verzending van de zaak naar de arbeidsrechtbank.
Het arbeidshof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt het tussenvonnis waarbij Dr. M. als nieuwe deskundige is aangesteld. Het arbeidshof doet vervolgens echter zelf uitspraak over de omvang van de arbeidsongeschiktheid die nog ter betwisting stond tussen partijen en waarover de arbeidsrechtbank nog geen uitspraak heeft gedaan.
De appèlrechters schenden derhalve artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, door de zaak niet terug te zenden naar de eerste rechter en zelf uitspraak te doen over de omvang van verweerders blijvende arbeidsongeschiktheid, hoewel de appèlrechters de in het tussenvonnis van de arbeidsrechtbank bevolen aanstelling van Dr. M. als deskundige bevestigen en de arbeidsrechtbank nog geen uitspraak over verweerders blijvende arbeidsongeschiktheid hadden gedaan.
IV. Beslissing van het Hof
1. Tweede onderdeel
Overwegende dat, luidens artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, de rechter in hoger beroep de zaak alleen dan naar de eerste rechter verwijst wanneer hij, zelfs gedeeltelijk, een onderzoeksmaatregel bevestigt ;
Overwegende dat uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat :
1. de eerste rechter in het tussenvonnis van 26 mei 1998 een deskundige heeft aangesteld met als opdracht een advies te verlenen omtrent de omvang van de arbeidsongeschiktheid van verweerder ;
2. in het tussenvonnis van 26 september 2000 de eerste rechter een andere deskundige, namelijk dokter M., een neuro-psychiater, heeft aangesteld gelet op de betwisting tussen partijen omtrent de psychische gevolgen van het ongeval ;
3. verweerder tegen dit laatste tussenvonnis hoger beroep heeft ingesteld ;
4. de in dat tussenvonnis aangestelde deskundige zijn verslag heeft neergelegd ;
Overwegende dat de appèlrechters het hoger beroep van verweerder ontvankelijk verklaren, de door de eerste rechter in het tussenvonnis van 26 september 2000 bevolen onderzoeksmaatregel bevestigen en vervolgens "de zaak aan zich trekkend in toepassing van artikel 1068 van het Gerechtelijk Wetboek" uitspraak doen over de hoegrootheid van de arbeidsongeschiktheid van verweerder en over de vergoeding, mede met inachtname van het verslag van de deskundige M.;
Dat de appèlrechters door de zaak niet terug te zenden naar de eerste rechter, maar zelf uitspraak te doen over het geschil, artikel 1068, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, schenden;
Dat het onderdeel gegrond is ;
3. Overige grieven
Overwegende dat de overige grieven niet tot een ruimere cassatie kunnen leiden ;
OM DIE REDENEN,
HET HOF,
Vernietigt het bestreden arrest, in zoverre het uitspraak doet over de omvang en de gevolgen van verweerders blijvende arbeidsongeschiktheid en uitspraak doet over de kosten ;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest ;
Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over ;
Verwijst de aldus beperkte zaak naar het Arbeidshof te Brussel.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, derde kamer, te Brussel, door de voorzitter Ivan Verougstraete, afdelingsvoorzitter Ernest Waûters, de raadsheren Greta Bourgeois, Ghislain Londers en Dirk Debruyne, en in openbare terechtzitting van tien oktober tweeduizend en vijf uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal Anne De Raeve, met bijstand van adjunct-griffier Johan Pafenols.