Hof van Cassatie: Arrest van 20 Maart 2001 (België). RG P001303N

Date :
20-03-2001
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20010320-6
Numéro de rôle :
P001303N

Résumé :

De betekening, bestemd voor de personen die in Duitsland verblijven, wordt door de procureurs-generaal of door de procureurs des Konings rechtstreeks gezonden aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (Landgericht of Amtsgericht) in het rechtsgebied waarvan degene, voor wie het stuk is bestemd, zich bevindt; de betekening gebeurt pas op het ogenblik dat de voorzitter van het Landgericht of Amtsgericht het aan de geadresseerde te overhandigen stuk ontvangt (1).

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Nr. P.00.1303.N
I. ASSURANTIES GROEP JOSI, naamloze vennootschap, met Ketel te Evere, Kolonel Bourgstraat 135,
burgerlijke partij,
eiseres tot cassatie van een vonnis, op 21 juni 2000 in hoger beroep (en uitsluitend op burgerlijk gebied) gewezen door de Correctionele Rechtbank te Tongeren,
tegen
1. P. G., beklaagde,
2. ICI LACKE FARBEN, met zetel te Hilden (Duitsland), Düsseldorfer Strabe 102,
civielrechtelijk aansprakelijke partij,
II. 1. P. G., reeds vermeld,
beklaagde,
2. ICI LACKE FARBEN, reeds vermeld,
civielrechtelijk aansprakelijke partij,
eisers tot cassatie van een vonnis, op 21 juni 2000 in hoger beroep (en uitsluitend op burgerlijk gebied) gewezen door de Correctionele Rechtbank te Tongeren,
tegen
1. ASSURANTIES GROEP JOSI, reeds vermeld,
2. U. A.,
burgerlijke partijen,
HET HOF,
Gehoord, in openbare terechtzitting van 6 maart 2001, het verslag van raadsheer Van hoogenbemt en op de conclusie van advocaat-generaal Werquin;
Gelet op het bestreden vonnis, op 21 juni 2000 in hoger beroep en uitsluitend op burgerlijk gebied gewezen door de Correctionele Rechtbank te Tongeren;
I. Op de voorziening van Assuranties Groep Josi :
Overwegende dat artikel 40, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, bepaalt dat ten aanzien van hen die in België geen gekende woonplaats, verblijfplaats, of gekozen woonplaats hebben, de gerechtsdeurwaarder het afschrift van de akte bij een ter post aangetekende brief stuurt aan hun woonplaats of verblijfplaats in het buitenland en met de luchtpost indien de plaats van bestemming niet in een aangrenzend land ligt, onverminderd enige andere wijze van toezending overeengekomen tussen België en het land waar zij hun woon- of verblijfplaats hebben;
Overwegende dat, krachtens artikel 1, 1°, van de Overeenkomst van 25 april 1959, de betekening, bestemd voor de personen die in Duitsland verblijven, door de procureurs-generaal of door de procureurs des Konings rechtstreeks gezonden wordt aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (Landgericht of Amtsgericht) in het rechtsgebied waarvan degene, voor wie het stuk is bestemd, zich bevindt;
Overwegende dat de betekening pas gebeurt op het ogenblik dat de voorzitter van het Landgericht of Amtsgericht het aan de geadresseerde te overhandigen stuk ontvangt;
Overwegende dat geen stuk werd neergelegd waaruit dergelijke ontvangst blijkt, zodat niet blijkt dat de voorziening van eiseres, burgerlijke partij, werd betekend;
Dat de voorziening niet ontvankelijk is;
II. Op de voorziening van G. P. :
Overwegende dat eiser geen middel aanvoert;
III. Op de voorziening van Ici Lacke Farben :
Overwegende dat uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, niet blijkt dat de voorziening van eiseres werd betekend;
Dat de voorziening niet ontvankelijk is;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorzieningen;
Veroordeelt de eisers in de kosten.
Gezegde kosten begroot in het geheel op de som van drieëntwintigduizend honderd drieënzestig frank, waarvan I. op de voorziening van Assuranties Groep Josi NV : duizend vierhonderd achtennegentig frank vesrchuldigd en achttienduizend negenhonderd zesenzestig frank door eiseres betaald en II. op de voorziening van G. P. en Ici Lacke Farben : duizend vierhonderd negenennegentig frank verschuldigd en duizend tweehonderd frank door de eisers betaald.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Forrier, de raadsheren Huybrechts, Frère, Debruyne, Van hoogenbemt, en uitgesproken in openbare terechtzitting van twintig maart tweeduizend en een, door afdelingsvoorzitter Forrier, in aanwezigheid van advocaat-generaal Duinslaeger, met bijstand van eerstaanwezend adjunct-griffier Van den Abbeel.