Uit de enkele omstandigheid dat een pensioen dat het slachtoffer van een vrijwillige doding genoot " niet mag worden beschouwd als een beroepsinkomen doch als een inkomen uit kapitaal ", kan de rechter niet wettelijk afleiden dat voor de weduwe van het slachtoffer enkel een door deze onrechtmatige daad veroorzaakte schade uitmaakt het verschil tussen het bedrag van dit pensioen, verminderd met de bedragen die de persoonlijke kosten van het slachtoffer dekken, en dat welke de weduwe als pensioen zou verkrijgen na het overlijden van het slachtoffer. (Burgerlijk Wetboek, art. 1382.)
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.
Déjà enregistré ? Connectez-vous maintenant