Nummer S 13/02-02 - Historiek

Datum :
05-12-2008
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Comments
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

Toepassing artikel 11. - Gebrek aan bewijs van het genot van het levenslang vruchtgebruik.

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Nummer S 13/02-02 - Historiek
Nummer S 13/02-02 - Historiek
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Comments
Title : Nummer S 13/02-02 - Historiek
Document date : 05/12/2008
Document language : NL
Name : S 13/02-02 - Historiek
Version : 1

Rep. RJ - Nummer S 13/02-02

Historiek

-       Bijwerking Januari 2013

-       Bijwerking April 2009

 

Huidige versie

Nummer S 13/02-02

02. – Toepassing artikel 11. - Gebrek aan bewijs van het genot van het levenslang vruchtgebruik.

02. – Eiser in het geding is niet in staat het vereiste tegenbewijs te leveren van artikel 11 W. Succ., maar beroept zich op de toepassing van de vermindering voorzien bij artikel 12 W. Succ. wegens het door de overledene levenslang genoten vruchtgebruik van de verkochte woning.

De rechtbank stelt echter vast dat op het ogenblik van de verkoop van de blote eigendom decujus was ingeschreven in haar woning, maar dat reeds korte tijd nadien de woning werd verhuurd omdat zij in een rusthuis verbleef. Bovendien staat vast dat decujus een zichtrekening had waarop haar pensioen werd gestort en waarmee het rusthuis werd betaald, en dat deze rekening werd beheerd door de ouders van eiser. De huurgelden van de woning werden echter niet op deze rekening gestort, maar op de rekening van de ouders van eiser.

Volgens eiser hebben zijn ouders de ontvangen huurgelden integraal aangewend voor de persoonlijke uitgaven van decujus; dit zijn echter louter beweringen die geenszins worden bewezen. Niettegenstaande ontegensprekelijk vaststaat dat het pensioen van decujus ontoereikend was om haar kosten te dekken, en niettegenstaande geregeld bijkomende sommen door de ouders van eiser op haar zichtrekening werden gestort, blijkt uit geen enkel objectief element dat deze sommen geput werden uit de ontvangen huurgelden.

Eiser levert dan ook niet het minste bewijs, ook niet door vermoedens, dat decujus de uiteindelijke genieter was van de huurgelden en aldus het vruchtgebruik van de woning werkelijk heeft genoten.

Hij faalt dan ook in zijn bewijslast zodat op de belastbare grondslag geen evenredige vermindering kan worden toegepast.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, dd. 5 december 2008. – bl. nr. E.E./102.534.)

Het hof stelt vast dat de inkomsten van decujus ontoereikend waren om haar kosten te dekken en dat de ouders bijkomende stortingen deden op de rekening van decujus.

Uit vaststellingen en vaststaande gegevens mag worden afgeleid en met voldoende zekerheid worden aangenomen dat alle andere kleine kosten die ongetwijfeld in hoofde van decujus bestonden ook door de ouders van appellant werden gedragen, zelfs al kunnen er geen gedetailleerde bewijzen van worden voorgelegd, en dat deze bijkomende kosten minstens het verschil bedragen tussen de op de rekening van decujus door de ouders van appellant uitgevoerde betalingen en de door hen ontvangen huurgelden.

Door het hof dient dan ook te worden besloten dat appellant ten genoege van recht aantoont dat de huurgelden van de woning aan decujus toekwamen doordat zijn ouders de ontvangen huurgelden integraal hebben aangewend ten behoeve van decujus. De vaststelling dat de ouders van appellant in het levensonderhoud van decujus voorzien hebben en haar persoonlijke uitgaven bekostigden alsook dat bijkomende sommen op haar rekening gestort werden, volstaat om te besluiten dat decujus het vruchtgebruik van de woning werkelijk genoten heeft.

(Arrest van het hof van beroep te Antwerpen d.d. 6 december 2011 - bl. nr. E.E./102.534)

-----------

APRIL 2009 - 83/5

JANUARI 2013 - 83/6

 

Vorige versie

Nummer S 13/02-02

02. – Toepassing artikel 11. - Gebrek aan bewijs van het genot van het levenslang vruchtgebruik.

02. – Eiser in het geding is niet in staat het vereiste tegenbewijs te leveren van artikel 11 W. Succ., maar beroept zich op de toepassing van de vermindering voorzien bij artikel 12 W. Succ. wegens het door de overledene levenslang genoten vruchtgebruik van de verkochte woning.

De rechtbank stelt echter vast dat op het ogenblik van de verkoop van de blote eigendom decujus was ingeschreven in haar woning, maar dat reeds korte tijd nadien de woning werd verhuurd omdat zij in een rusthuis verbleef. Bovendien staat vast dat decujus een zichtrekening had waarop haar pensioen werd gestort en waarmee het rusthuis werd betaald, en dat deze rekening werd beheerd door de ouders van eiser. De huurgelden van de woning werden echter niet op deze rekening gestort, maar op de rekening van de ouders van eiser.

Volgens eiser hebben zijn ouders de ontvangen huurgelden integraal aangewend voor de persoonlijke uitgaven van decujus; dit zijn echter louter beweringen die geenszins worden bewezen. Niettegenstaande ontegensprekelijk vaststaat dat het pensioen van decujus ontoereikend was om haar kosten te dekken, en niettegenstaande geregeld bijkomende sommen door de ouders van eiser op haar zichtrekening werden gestort, blijkt uit geen enkel objectief element dat deze sommen geput werden uit de ontvangen huurgelden.

Eiser levert dan ook niet het minste bewijs, ook niet door vermoedens, dat decujus de uiteindelijke genieter was van de huurgelden en aldus het vruchtgebruik van de woning werkelijk heeft genoten.

Hij faalt dan ook in zijn bewijslast zodat op de belastbare grondslag geen evenredige vermindering kan worden toegepast.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, dd. 5 december 2008. – bl. nr. E.E./102.534.)

-----------

APRIL 2009 - 83/5