Wettelijk verantwoord is het arrest waarbij wordt beslist dat de door een in België gevestigde vennootschap ontvangen huur voor een haar toebehorend onroerend goed in Duitsland niet als winst uit een haar toebehorende buitenlandse inrichting kan worden beschouwd, in de zin van art. 66 K.B. 4 maart 1965 ter uitvoering van W.I.B., als in het arrest wordt vastgesteld dat die vennootschap in dat pand geen werkzaamheden uitoefent en dat niet is aangevoerd dat zij zich geheel of ten dele bezighield met het verhuren van onroerende goederen <1>.
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.
Al geregistreerd? Nu inloggen