Hof van Cassatie: Arrest van 16 Oktober 2013 (België). RG P.13.0790.F

Datum :
16-10-2013
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20131016-4
Rolnummer :
P.13.0790.F

Samenvatting :

Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.13.0790.F

AXA BELGIUM nv,

Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie,

tegen

L. S.,

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank te Charleroi van 22 maart 2013.

De eiseres voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

Raadsheer Benoît Dejemeppe heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

Eerste onderdeel

Het middel voert schending aan van artikel 416 Wetboek van Strafvordering, en de artikelen 19, 20, 23 en 24 Gerechtelijk Wetboek, alsmede miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van het gewijsde in strafzaken. De eiseres verwijt het be-streden vonnis dat het de beslissing van de correctionele rechtbank van 14 maart 2011 betreffende het dragen van twee modellen orthopedisch schoeisel, als een eindbeslissing beschouwt, hoewel dat vonnis de uitspraak over die schadepost had aangehouden.

Het feit dat een vonnis geen eindbeslissing is in de zin van artikel 416, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, omdat het de uitspraak over de raming van een schadepost heeft aangehouden, belet niet dat het dictum een eindbeslissing kan bevatten over een geschilpunt met betrekking tot die schade en dat het in zoverre gezag van gewijsde heeft.

Krachtens artikel 19, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, kan de rechter niet terug-komen op een geschilpunt waarover hij definitief, in het kader van dezelfde pro-cedure, uitspraak heeft gedaan, aangezien hij door die beslissing zijn rechtsmacht dienaangaande volledig heeft uitgeoefend.

Alvorens de uitspraak over het bedrag van de in het middel bedoelde schade aan te houden, had het vonnis van 14 maart 2011 gewezen op de noodzaak om ervoor te zorgen dat de verweerder jaarlijks twee paar schoenen ontvangt, een paar stads- en een paar werkschoenen.

Het vonnis, dat zich het recht ontzegt om op dat punt terug te komen, vermeldt dat bovengenoemde beslissing kracht van gewijsde heeft. Ofschoon die vermelding onjuist is, blijft het feit dat de appelrechters, omdat ze daarover reeds uitspraak hadden gedaan, naar recht ervan uitgingen dat het geschilpunt betreffende de noodzaak om in twee in plaats van één paar schoenen te voorzien, niet langer bij hen aanhangig was.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Tweede onderdeel

Het middel verwijt het vonnis dat het artikel 149 Grondwet schendt.

Aangezien de appelrechters naar recht hadden geoordeeld dat de rechtbank bij vonnis van 14 maart 2011 definitief uitspraak had gedaan over de schadepost van het dragen van zowel stads- als werkschoenen, dienden ze niet meer te antwoor-den op de conclusie van de eiseres, die de vergoeding van twee soorten orthopedi-sche schoenen betwist, omdat die betwisting geen verband houdt met het voor hen gebrachte debat.

De eiseres verwijt de correctionele rechtbank ook dat ze niet geantwoord heeft op haar verweermiddel, waarin zij aanvoert dat alleen de meerkosten en niet de vol-ledige kostprijs van de schoenen konden worden vergoed.

Het vonnis antwoordt op dat verweermiddel met de overweging dat de verweerder ook zonder het ongeval schoenen had moeten dragen, zodat een forfaitair bedrag van honderd euro dient te worden afgetrokken, wat overeenkomt met de prijs van een klassiek paar schoenen.

Het middel kan niet worden aangenomen.

(...)

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het uitspraak doet over de rechtsple-gingsvergoeding.

Verwerpt het cassatieberoep voor het overige.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeel-telijk vernietigde vonnis.

Veroordeelt de eiseres tot vier vijfde van de kosten van haar cassatieberoep en de verweerder tot het overige vijfde.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de correctionele rechtbank te Bergen, zitting houdende in hoger beroep.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter ridder Jean de Codt, afdelingsvoorzitter Frédéric Close, de raadsheren Benoît Dejemeppe, Pierre Cornelis en Françoise Roggen, en in openbare terechtzitting van 16 oktober 2013 uitgesproken door afdelingsvoorzitter ridder Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Damien Vandermeersch, met bijstand van griffier Tatiana Fenaux.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Filip Van Volsem en over-geschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De raadsheer,