Hof van Cassatie: Arrest van 21 December 2012 (België). RG F.11.0107.N

Datum :
21-12-2012
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20121221-3
Rolnummer :
F.11.0107.N

Samenvatting :

De voorwaarden van kennisgeving van een ambtshalve aanslag omschreven in artikel 6, eerste en tweede lid, van de wet van 24 december 1996, zijn niet minder streng dan deze van de Wet Motivering Bestuurshandelingen, zodat deze laatste wet niet van toepassing is op de kennisgeving (1). (1) Zie de conclusie van het O.M.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. F.11.0107.N

CITROSUCO EUROPE nv, met zetel te 9000 Gent, Alphonse Sifferdok 990,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Vilain XIIII-straat 17, waar de eiseres woonplaats kiest,

tegen

STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepe-nen, met kantoor te 9000 Gent, Botermarkt 1,

verweerster.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 30 maart 2010.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft op 24 juli 2012 een schriftelijke conclusie neergelegd.

Afdelingsvoorzitter Eric Stassijns heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDELEN

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

1. Het middel gaat, gelet op de annaliteit van de belasting, uit van de verkeerde veronderstelling dat de beslissing die de fiscale rechter heeft genomen over een betwisting in verband met een aanslag in de lokale belasting over een bepaald dienstjaar, de fiscale rechter die uitspraak doet over een betwisting in verband met een aanslag over een later aanslagjaar ten laste van dezelfde belastingplichtige, bindt.

Het middel faalt naar recht.

Tweede middel

2. Artikel 6, eerste en tweede lid, van de wet van 24 december 1996 betreffen-de de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals van toepassing op dit geschil, bepaalt:

"Indien de belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte, wordt, bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaan-slag, betekent de overheid die krachtens artikel 4 bevoegd is om het kohier vast te stellen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om ge-bruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting."

3. Het middel gaat uit van de veronderstelling dat de voorwaarden van kennis-geving omschreven in voormeld artikel 6, eerste en tweede lid, minder streng zijn dan deze van de wet van 29 juli 1991 met betrekking tot de uitdrukkelijke motive-ring van bestuurshandelingen, zodat de bedoelde kennisgeving zou moeten vol-doen aan de artikelen 1, 2, 3 en 6 van deze laatste wet.

4. De voorwaarden van kennisgeving omschreven in voormeld artikel 6, eerste en tweede lid, van de wet van 24 december 1996, zijn niet minder streng dan deze van de voornoemde wet van 29 juli 1991, zodat deze laatste wet niet van toepas-sing is op de kennisgeving.

5. Het middel dat enkel de schending van de artikelen 1, 2, 3 en 6 van de wet van 29 juli 1991 met betrekking tot de uitdrukkelijke motivering van bestuurshan-delingen aanvoert, is niet ontvankelijk.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres in de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eiseres op 242,85 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Eric Stassijns, en de raadsheren Koen Mestdagh, Geert Jocqué en Filip Van Volsem, en in openbare rechtszitting van 21 december 2012 uitgesproken door afdelings-voorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bij-stand van griffier Kristel Vanden Bossche.

K. Vanden Bossche F. Van Volsem G. Jocqué

K. Mestdagh E. Stassijns E. Dirix