Hof van Cassatie: Arrest van 7 Maart 2014 (België). RG C.13.0461.F

Datum :
07-03-2014
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20140307-2
Rolnummer :
C.13.0461.F

Samenvatting :

Er bestaat een onverdeeldheid tussen personen die op een zaak of op een geheel van zaken een recht van dezelfde aard hebben, elk voor een gedeelte daarvan.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. C.13.0461.F

1. F.-R. E.,

2. D. E.,

Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie,

tegen

CENTRALE KREDIETVERLENING nv,

ten aanzien van

1. R. Z.,

2. E. E.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik van 14 februari 2013.

Afdelingsvoorzitter Albert Fettweis heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eisers voeren volgend middel aan.

Geschonden wettelijke bepalingen

- artikel 149 van de Grondwet ;

- de artikelen 19 en 1561 van het Gerechtelijk Wetboek ;

- artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek.

Aangevochten beslissingen

Het arrest van 30 oktober 2012 had beslist dat de veiling alleen betrekking kan hebben op de "genotsrechten waarover de kinderen (de eisers en [de tweede] tot bindendverklaring van het arrest [opgeroepen partij]) van (de eerste tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partij), als volle eigenaars, en zijzelf, als vruchtgebruikster, op hetzelfde goed beschikken, maar niet op de blote eigen-dom". Het arrest beveelt de heropening van het debat om de partijen in staat te stellen tegenspraak te voeren over het gedeelte van het vruchtgebruik van de eisers en de tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partijen. Het bestreden arrest, dat uitspraak doet op die heropening van het debat, stelt vast wat volgt:

"(De verweerster) bewijst niet dat de partijen de volle eigendom van het litigieuze pand in onverdeeldheid hebben.

Het arrest van 30 oktober 2012 herinnert eraan dat, wanneer een partij eigenaar van een gedeelte van een goed is en blote eigenaar van een ander gedeelte van het goed, terwijl een derde vruchtgebruiker ervan is, ‘de eigenaar en de vruchtgebruiker, met betrekking tot het genot van het goed, op dat goed rechten van dezelfde aard hebben: zij hebben de usus en de fructus. Wat dat betreft, en alleen wat dat betreft, hebben zij gelijke rechten op het goed, wat overeenkomt met de omschrijving van het begrip onverdeeldheid' (P. Delnoy, ‘Sur le concept d'indivision', Rev. not. b., 2009, p. 549-552].

Uit de voorgaande uitweidingen volgt dat de partijen het genot van het pand te V. in onverdeeldheid bezitten".

Toch beveelt het bestreden arrest daarna het volgende :

"Op vervolging van de (verweerster) en in aanwezigheid van de (eisers en de tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partijen), die acht dagen eerder bij deurwaardersexploot rechtsgeldig zijn opgeroepen door de notaris, bij gebrek aan een oproeping van ambtswege door de rechtbank, zal worden overgegaan tot de openbare verkoop, door veiling, van het litigieuze goed, namelijk een woning met al zijn aanhorigheden, op en samen met de grond, gelegen rue..., nummer ... te V., opgenomen in het kadaster onder afdeling A, nummer 178 D, voor een totaaloppervlakte van 20 are 10 centiare, alsook tot de verdeling van de verkoopprijs ervan volgens eenieders rechten".

en beslist wat volgt :

"Het gedeelte van het vruchtgebruik dat in de verkoopprijs van het onroerend goed aan (de eerste tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partij) toekomt, zal worden aangewend tot voldoening van de hoofvordering, interest en kosten van (de verweerster)".

Grieven

(...)

Derde onderdeel

De veiling kan enkel goederen in onverdeeldheid betreffen.

Het bestreden arrest stelt vast dat de partijen enkel de genotsrechten van het pand in onverdeeldheid bezaten.

Het bestreden arrest, dat niettemin de veiling-verdeling van het gehele pand in volle eigendom beveelt en niet alleen van die genotsrechten, schendt artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 1561 van het Gerechtelijk Wetboek, op grond waarvan de schuldeisers de veiling van onverdeelde goederen kunnen vorderen.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Derde onderdeel

Krachtens artikel 815 Burgerlijk Wetboek kan een onverdeeldheid worden beëin-digd door verdeling.

Er bestaat een onverdeeldheid tussen personen die op een zaak of op een geheel van zaken een recht van dezelfde aard hebben, elk voor een aandeel daarin.

Het bestreden arrest, dat beslist dat er tussen de partijen, met uitsluiting van de verweerster, enkel een onverdeeldheid bestaat wat betreft hun rechten van vrucht-gebruik op het litigieuze pand, schendt artikel 815 Burgerlijk Wetboek wanneer het de veiling van de volle eigendom van dat pand beveelt.

Het onderdeel is gegrond.

(...)

Dictum

Het Hof

Vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre het het hoger beroep ontvanke-lijk verklaart.

Verklaart dit arrest bindend ten aanzien van Z. en E.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeel-telijk vernietigde arrest.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Bergen.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door voor-zitter Christian Storck, raadsheer Didier Batselé, afdelingsvoorzitter Albert Fet-tweis, de raadsheren Martine Regout en Michel Lemal , en in openbare terechtzit-ting van 7 maart 2014 uitgesproken door voorzitter Christian Storck, in aanwezig-heid van advocaat-generaal Thierry Werquin, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Beatrijs Deconinck en overgeschreven met assistentie van griffier Johan Pafenols.

De griffier, De raadsheer,