Hof van Cassatie: Arrest (België). RG C.190367.N

Datum :
18-06-2020
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20200618-15
Rolnummer :
C.190367.N

Samenvatting :

Samenvatting 1

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. C.19.0367.N

L. S.,

eiser,

vertegenwoordigd door mr. Martin Lebbe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 106,

tegen

MAMBO ART bvba, met zetel te 9831 Sint-Martens-Latem, Langs de Spoorweg 42, ingeschreven bij de KBO onder het nummer 0876.281.964,

verweerster.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in laatste aanleg van de ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent, van 14 december 2018.

Raadsheer Koenraad Moens heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Els Herregodts heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

1. Krachtens artikel 2272 Burgerlijk Wetboek verjaart de rechtsvordering van gerechtsdeurwaarders, tot betaling van hun loon voor de akten die zij betekenen en voor de opdrachten die zij uitvoeren, door verloop van een jaar.

2. Deze korte verjaringstermijn, die steunt op een vermoeden van betaling, vindt geen toepassing wanneer de schuldenaar bekend heeft dat hij de litigieuze schuld niet heeft betaald.

3. De rechters stellen vast en oordelen dat:

  • - de verweerster via haar toenmalige raadsman een aantal opdrachten verleende aan de eiser, binnen diens mandaat als gerechtsdeurwaarder;

  • - de raadsman van de eiser bij aangetekend schrijven van 12 juni 2017 de verweerster in gebreke stelde tot betaling van drie onbetaalde facturen, intresten en schadebeding;

  • - de verweerster hierop reageerde in een e-mail van 27 juni 2017 aan de raadsman van de eiser, waarin zij de aanspraken van de eiser protesteerde;

  • - krachtens artikel 2272 Burgerlijk Wetboek de rechtsvordering van gerechtsdeurwaarders, tot betaling van hun loon voor de akten die zij betekenen, en voor de opdrachten die zij uitvoeren, verjaart door verloop van een jaar;

  • - de verweerster zich op de verjaring en bijgevolg de onontvankelijkheid van de vordering van de eiser beroept;

  • - de vordering van de eiser tot betaling van factuur nr. 1202515 verjaard is op 12 oktober 2013, hetzij geruime tijd voordat de eiser bij schrijven van 15 januari 2015 een betalingsherinnering aan de verweerster stuurde;

  • - de vordering van de eiser tot betaling van factuur nr. 1202456 verjaard is op 8 oktober 2013, hetzij geruime tijd voordat de eiser bij schrijven van 15 januari 2015 een betalingsherinnering aan de verweerster stuurde;

  • - de vordering van de eiser tot betaling van zijn loon en kosten in het dossier bvba Mambo Art/s.a. Estalgem Do Farol verjaard is op 2 augustus 2013, hetzij geruime tijd voordat de eiser bij schrijven van 8 oktober 2013 een betalingsherinnering aan de verweerster stuurde;

  • - de eiser beweert dat de éénjarige verjaringstermijn dient verworpen te worden doch geen enkele schuldbekentenis voorlegt.

  • 4. De rechters die op deze gronden oordelen dat de verweerster zich terecht op de verjaring beroept en de vordering van de eiser als onontvankelijk afwijzen, zonder na te gaan of, zoals de eiser aanvoerde, de verweerster erkend heeft de litigieuze schulden niet te hebben betaald, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.

    Het middel is gegrond.

    Overige grieven

    5. De overige grieven kunnen niet tot ruimere cassatie leiden.

    Dictum

    Het Hof,

    Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het oordeelt over de vordering van de eiser en de kosten.

    Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.

    Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

    Verwijst de aldus beperkte zaak naar de ondernemingsrechtbank te Leuven.

    Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, de sectievoorzitters Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en de raadsheren Koenraad Moens en Sven Mosselmans en in openbare rechtszitting van 18 juni 2020 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Els Herregodts, met bijstand van griffier Vanity Vanden Hende.