Hof van Cassatie: Arrest van 27 Januari 2009 (België). RG P.08.1816.N

Datum :
27-01-2009
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20090127-5
Rolnummer :
P.08.1816.N

Samenvatting :

De Hoge Commissie tot Bescherming van de Maatschappij beoordeelt op onaantastbare wijze, in feite, of de geestestoestand van de geïnterneerde voldoende verbeterd is en of de voorwaarden van reclassering vervuld zijn; de omstandigheid dat in een andere zaak wordt geoordeeld dat de betrokkene op het ogenblik van de uitspraak niet meer in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid verkeert, die hem ongeschikt maakt tot het controleren van zijn daden, staat niet eraan in de weg dat de voormelde commissie nadien anders oordeelt over de geestestoestand van de geïnterneerde (1). (1) Zie Cass., 15 jan. 1980, A.C., 1979-1980, nr. 291; Cass., 19 jan. 1993, AR 7255, A.C., 1993, nr. 37; Cass., 8 aug. 1990, AR 4720, A.C., 1989-1990, nr. 644.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.08.1816.N

D. R.

geïnterneerde,

eiser,

met als raadsman mr. Hans Vanheusden, advocaat bij de balie te Turnhout.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen de beslissing van de Hoge Commissie tot bescherming van de maatschappij, van 27 november 2008.

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Raadsheer Etienne Goethals heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Middel

1. Het middel voert schending aan van artikel 71 Strafwetboek, en van de artikelen 1, 17 en 18 Wet Bescherming Maatschappij: de Hoge Commissie oordeelt ten onrechte dat de geestestoestand van de eiser nog meer dient te verbeteren dan de volledige toerekeningsvatbaarheid, zoals na deskundigenverslag vastgesteld door het Hof van Beroep te Brussel bij definitief arrest van 9 september 2008, en dat nog verder reclasseringsvoorwaarden aan de eiser moeten worden opgelegd.

2. De Hoge Commissie tot Bescherming van de Maatschappij beoordeelt op onaantastbare wijze, in feite, of de geestestoestand van de geïnterneerde voldoende verbeterd is en of de voorwaarden van reclassering vervuld zijn.

De omstandigheid dat in een andere zaak wordt geoordeeld dat de betrokkene op het ogenblik van die uitspraak niet meer in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid verkeert, die hem ongeschikt maakt tot het controleren van zijn daden, staat niet eraan in de weg dat de voormelde commissie nadien anders oordeelt over de geestestoestand van de geïnterneerde.

Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.

Prejudiciële vraag

3. De eiser verzoekt aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag te stellen.

De vraag steunt op de onderstelling dat de Hoge Commissie met toepassing van artikel 18 Wet Bescherming Maatschappij de "toerekeningsvatbaarheid" van de eiser heeft vastgesteld. Evenwel stelt de bestreden beslissing vast "dat de geestestoestand van de (eiser) onvoldoende is verbeterd" alsook dat onvoldoende concrete mogelijkheden tot reclassering bestaan "die voor de maatschappij voldoende waarborgen tegen gevaar veroorzaakt door de [eiser] bieden".

De vraag die uitgaat van onjuiste feiten, hoeft niet te worden gesteld.

Ambtshalve onderzoek van de beslissing

4. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Edward Forrier, als voorzitter, en de raadsheren Luc Huybrechts, Etienne Goethals, Luc Van hoogenbemt en Koen Mestdagh, en op de openbare rechtszitting van 27 januari 2009 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Edward Forrier, in aanwezigheid van advocaat-generaal Marc Timperman, met bijstand van afgevaardigd griffier Conny Van de Mergel.