Hof van Cassatie: Arrest van 8 Mei 2001 (België). RG P010392N

Datum :
08-05-2001
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20010508-22
Rolnummer :
P010392N

Samenvatting :

De artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR hebben geen betrekking op het recht van verdediging voor de onderzoeksgerechten wanneer deze uitspraak doen over de uitvoerbaarverklaring van een door een buitenlandse overheid verleend aanhoudingsbevel (1).

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
Nr. P.01.0392.N.
M. C., vreemdeling, aangehouden ter uitlevering,
eiser tot cassatie van een arrest, op 9 maart 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling,
met als raadsman Mr. Werner Mertens, advocaat bij de balie te Antwerpen,
HET HOF,
Gehoord het verslag van raadsheer Goethals en op de conclusie van advocaat-generaal De Swaef;
Gelet op het bestreden arrest, op 9 maart 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling;
Gelet op de memorie die aan dit arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt;
Over het eerste middel :
Overwegende dat de artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR geen betrekking hebben op het recht van verdediging voor de onderzoeksgerechten wanneer deze uitspraak doen over de uitvoerbaarverklaring van een door een buitenlandse overheid verleend aanhoudingsbevel;
Dat het middel faalt naar recht;
Over het tweede middel :
Overwegende dat, anders dan het middel aanvoert, de omschrijving van de feiten zoals bepaald door artikel 3, tweede lid, Uitleveringswet, niet noodzakelijk moeten vermeld zijn in de akte waarbij de uitlevering wordt gevraagd; dat de duidelijke omschrijving van de feiten onder meer ook kan blijken uit de stukken die aan die akte zijn gehecht;
Dat het middel faalt naar recht;
Over het derde middel :
Overwegende dat het onderzoeksgerecht, om een door de buitenlandse overheid met het oog op uitlevering verleend aanhoudingsbevel uitvoerbaar te verklaren, dient na te gaan of het feit zelf waarvoor dat aanhoudingsbevel is verleend en niet de omschrijving die de buitenlandse overheid eraan gegeven heeft, een misdrijf is volgens de Belgische wetten en of het in het uitleveringsverdrag is omschreven; dat het onder die voorwaarden vermag ook het exequatur te verlenen voor een feit dat volgens de wet van de buitenlandse overheid een verzwarende omstandigheid vormt, maar in België een zelfstandig misdrijf is;
Dat het middel faalt naar recht;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Gezegde kosten begroot op de som van tweeduizend zeshonderd drieënzeventig frank verschuldigd.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Forrier, de raadsheren Dhaeyer, Goethals, Frère, Debruyne, en uitgesproken in openbare terechtzitting van acht mei tweeduizend en een, door afdelingsvoorzitter Forrier, in aanwezigheid van advocaat-generaal De Swaef, met bijstand van eerstaanwezend adjunct-griffier Van den Abbeel.