275_01_05_01_00_rev2019_v12_WIBhist_art_275_5

Datum :
25-12-2017
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
11 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Codes and legislation
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

TITEL VI. - AAN DE VIER BELASTINGEN GEMENE BEPALINGE

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Artikel 275^5, WIB 92 (historisch)
Artikel 275^5, WIB 92 (historisch)
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Effective date : 01.01.2016
Document type : Codes and legislation
Title : Artikel 275^5, WIB 92 (historisch)
Document date : 25/12/2017
Keywords : betaling van de belasting / BV / betaling van de BV / vrijstelling van storting van de BV / ploegenpremie
Document language : NL
Name : 275_01_05_01_00_rev2019_v12_WIBhist_art_275_5
Version : 1
Previous document   Next document   Show list of documents

 

Art. 2755, (...)

Art. 2755 treedt in werking op 01.01.2016

Art. 2755, § 4, treedt in werking op 01.01.2016 op voorwaarde dat uit een beslissing genomen door de Europese Commissie blijkt dat de in dit artikel bedoelde bepaling geen onverenigbare staatsteun vormt, als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (ingetrokken)

Art. 2755 treedt in werking op 01.01.2016

Art. 2755 treedt in werking op 22.06.2015

Art. 2755, § 3, treedt in werking op 01.01.2014

Art. 2755, § 2, treedt in werking op 01.01.2014 of op een latere door de Koning vastgestelde datum doch uiterlijk op 01.04.2014

Art. 2755, § 2, 1°, b en 2°, b, is van toepassing met ingang 20.11.2011

Art. 2755, § 2, 1°, b en 2°, b, is van toepassing met ingang 01.01.2010 (art. 17, D en art. 19, 4e lid, W 27.03.2009 - B.S. 07.04.2009)

Art. 2755, § 1, 1e lid en laatste lid, is van toepassing vanaf 01.06.2009 (art. 17, A en B en art. 19, 2e lid, W 27.03.2009 - B.S. 07.04.2009)

Art. 2755, § 2, 1° en 2°, is van toepassing vanaf 01.01.2009 (art. 17, C en art. 19, 1e lid, W 27.03.2009 - B.S. 07.04.2009)

Art. 2755, is van toepassing op de bezoldigingen en de ploegen- en nachtpremies betaald of toegekend vanaf 01.01.2006 (art. 108 en art. 113, 1e lid, W 23.12.2005 - B.S. 30.12.2005 - err. B.S. 31.01.2006 - err. B.S. 30.09.2008)

 

 

Art. 2755, (...) (art. 5C en 6, W 15.05.2014 - B.S. 22.05.2014, opgeheven door art. 134, 135 en 136, W 26.12.2015 - B.S. 30.12.2015)

top pagina

 

Art. 2755 treedt in werking op 01.01.2016 (art. 134, 135 en 136, W 26.12.2015 - B.S. 30.12.2015)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 22,8 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

§ 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.

Onder ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.

§ 4. De in § 1, eerste lid, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die hoog technologische producten, beoogd in artikel 70, produceren, mits de in § 1 bedoelde modaliteiten worden nageleefd.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers in de mate dat zij effectief zijn tewerkgesteld aan de productie van de in het vorige lid bedoelde producten.

Voor werknemers die eveneens worden tewerkgesteld aan de productie van andere dan in het eerste lid bedoelde producten wordt de verhoging pro rata beperkt tot de effectieve tewerkstelling aan de productie van de in het eerste lid bedoelde producten.

top pagina

 

[Afdeling 4 van hoofdstuk 1 van titel 3 van de wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht, die de artikelen 95 tot 101 bevat, wordt ingetrokken (art. 89, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]

Art. 2755, § 4, treedt in werking op 01.01.2016 op voorwaarde dat uit een beslissing genomen door de Europese Commissie blijkt dat de in dit artikel bedoelde bepaling geen onverenigbare staatsteun vormt, als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De minister van Financiën maakt de vervulling van deze voorwaarde bekend door een bericht in het Belgisch Staatsblad (art. 97 en 101, W 26.12.2015 - B.S. 30.12.2015)

 

top pagina

 

Art. 2755 treedt in werking op 01.01.2016 (art. 5A en 6, W 15.05.2014 - B.S. 22.05.2014)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 20,4 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

§ 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.

Onder ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.

top pagina

 

Art. 2755 treedt in werking op 22.06.2015 (art. 3 en 4, W 10.08.2015 - B.S. 01.09.2015; Numac: 2015014210; inwerkingtreding vastgesteld door art. 1, KB 11.09.2015 - B.S. 21.09.2015)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 15,6 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

§ 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.

Onder ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.

top pagina

 

Art. 2755, § 3, treedt in werking op 01.01.2014 (art. 53 en 55, 1ste lid, W 26.12.2013 - B.S. 31.12.2013)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 15,6 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

§ 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt verhoogd met 2,2 procentpunten voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem.

Onder ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem wordt verstaan, de ondernemingen waar het werk wordt verricht door de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002, in minstens vier ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang, die een continue bezetting tijdens de gehele week en het weekend garanderen, en die elkaar opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. De bedrijfstijd in dergelijke ondernemingen, zijnde de tijd dat het bedrijf functioneert, bedraagt minstens 160 uur op weekbasis.

top pagina

 

Art. 2755, § 2, treedt in werking op 01.01.2014 of op een latere door de Koning vastgestelde datum doch uiterlijk op 01.04.2014 (art. 71 en 81, KB 11.12.2013 - M.B. 16.12.2013; Numac: 2013014728)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 15,6 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail.

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, (...), de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

top pagina

 

Art. 2755, § 2, 1°, b en 2°, b, is van toepassing met ingang 20.11.2011 (art. 5, W 07.11.2011 - B.S. 10.11.2011)

 

§ 1. De ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht, die een ploegenpremie betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op die premie, worden ervan vrijgesteld een bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan 15,6 % van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies zijn begrepen, in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen en premies wordt ingehouden.

De in het vorige lid bedoelde belastbare bezoldigingen, ploegenpremies inbegrepen, zijn de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.

Om de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever, ter gelegenheid van zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, het bewijs leveren dat de werknemers in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd ploegenarbeid hebben verricht tijdens de periode waarop die aangifte betrekking heeft. De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het leveren van dit bewijs.

Deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste een derde van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Voor de toepassing van deze norm worden, naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald, mee in de teller opgenomen.

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer.

§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder:

1° ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak:

a) hetzij door werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS Holding, de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

2° ondernemingen waar nachtarbeid wordt verricht: de ondernemingen waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. De hier bedoelde werknemers zijn:

a) hetzij de werknemers van categorie 1 bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, de naamloze vennootschap van publiek recht bpost, de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS Holding, de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

3° ploegenpremie, de premie die wordt toegekend naar aanleiding van de in 1° bedoelde ploegenarbeid of van de in 2° bedoelde nachtarbeid;

4° de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die uitzendkrachten ter beschikking stellen van in 1° en 2° bedoelde ondernemingen die deze uitzendkrachten tewerkstellen in een systeem van ploegen- of nachtwerk in de functie van een werknemer van categorie 1, worden, wat de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen van die uitzendkrachten waarin ploegenpremies zijn begrepen, betreft, gelijkgesteld met die ondernemingen.

top pagina