Arrêt de la Cour d'appel de Gand dd. 12.06.1990

Datum :
12-06-1990
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Belgian justice
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

Taxation arbitraire,Listing TVA,Fiche 281.50

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Arrêt de la Cour d'appel de Gand dd. 12.06.1990
Arrêt de la Cour d'appel de Gand dd. 12.06.1990
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Belgian justice
Title : Arrêt de la Cour d'appel de Gand dd. 12.06.1990
Tax year : 2005
Document date : 12/06/1990
Document language : FR
Name : G 90/11
Version : 1
Court : appeal

ARRET G 90/11


Arrêt de la Cour d'appel de Gand dd. 12.06.1990



Taxation arbitraire - Listing TVA - Fiche 281.50

Le contribuable est taxé d'office sur les revenus résultant de l'exploitation du chalet d'un club de tennis. Les revenus sont évalués sur base d'une fiche numéro 281.50 concernant une commission payée par le club de tennis, et sur base d'un relevé de la TVA concernant les recettes provenant de l'exploitation accessoire d'un débit de boissons. Le contribuable soutient dans sa réclamation et ensuite devant la cour d'appel que l'imposition a été établie arbitrairement parce que le relevé de la T.V.A, sur base duquel les revenus ont été évalués, ne se rapporte qu'à un trimestre et parce qu'en outre il n'a pas été tenu compte des achats et frais mentionnés sur le relevé. La cour souscrit au point de vue du contribuable et annule intégralement l'imposition litigieuse, au motif qu'en procédant de la sorte, le fonctionnaire avait établi les revenus imposables de façon arbitraire.




Tweede kamer

Voorzitter: mevrouw Van Isterdael
Raadsheren: de heer Gallet, de heer Stassijns
O.M.: de heer Ockers
Partijen: P.V., tegen de Belgische Staat

Overwegende dat de eisers tijdig en regelmatig een voorziening hebben ingediend van de beslissing van de ambtenaar gedelegeerd door de gewestelijke directeur van de directe belastingen te Antwerpen I van 22 november 1988; dat hierbij hun bezwaar tegen de op hun naam onder artikel X gevestigde aanslag in de personenbelasting en de aanvullende gemeentebelasting voor het aanslagjaar 1985 werd afgewezen;


Overwegende dat de eisers nagelaten hebben om voor het aanslagjaar 1985 een aangifte in te dienen;


Overwegende dat na een controlebezoek aan de eisers op 24 juni 1986 kennis werd gegeven van het voornemen om van ambtswege een aanslag te vestigen op de inkomsten verworven bij de uitbating van het chalet van een tennisclub; dat de inkomsten werden geraamd op 294.500 F blijkens een fiche nr 281.50 uitbetaald door de tennisclub en op 378.825 F ontvangsten gehaald uit de exploitatie van de aan de club verbonden drankgelegenheid en zoals deze ontvangsten bleken uit een B.T.W.-listing; dat van het totaal bedrag der inkomsten van 673.325 F de sociale bijdragen ad 18.917 F werden afgetrokken, zodat een nettowinst van 654.408 F overbleef (st. 14);


Overwegende dat bij gemis aan reactie van de eisers de aanslag op 11 september 1986 werd ingekohierd op voormeld bedrag (st. 15 en 16);


Overwegende dat de eisers op 17 maart 1987 een bezwaarschrift lieten geworden waarin werd gesteld dat de brutowinst slechts 625.027 F beliep te verminderen met 210.348 F bedrijfslasten of netto 414.679 F, om te delen tussen de beide echtgenoten (st. 17);


Overwegende dat de eisers in hun voorziening voor het Hof lieten gelden dat zij hun grieven handhaven en meer bepaald deze betreffende de omzet, de aftrekbare kosten en de toekenning aan de medewerkende echtgenote;


Overwegende dat na de neerlegging van het administratief dossier op 21 juni 1989, de eisers op 17 augustus 1989 een conclusie en een stukkendossier neerlegden;


Overwegende dat in voormelde conclusie in hoofdorde wordt gesteld dat de aanslag willekeurig is omdat de inkomsten gehaald uit de drankgelegenheid werden bepaald op grond van gegevens afkomstig van de B.T.W.-Administratie, een soort computerlisting waarop onder vak 02 het bedrag van 378.825 F voorkomt; dat dit bedrag de met B.T.W. belastbare omzethandelingen voor het tweede kwartaal 1984 betreft; dat echter bij de winstbepaling geen rekening werd gehouden met de eveneens op deze listing vermelde aankopen en onkosten; dat enkel een cijfer voor het tweede kwartaal werd in overweging genomen; dat ondergeschikt wordt gesteld dat de directoriale beslissing nietig is omdat niet kan worden aangenomen dat een onderzoek zou zijn gebeurd, vermits een dergelijk onderzoek de ongeldigheid van de aanslag noodzakelijkerwijze aan het licht diende te brengen; dat zeer ondergeschikt gevraagd wordt de aanslag te verminderen tot het bedrag dat voortvloeit uit de door eisers in bezwaarschrift vermelde cijfers;


Overwegende dat het Beheer terzake terecht een ambtshalve aanslag heeft gevestigd;


Overwegende dat het Beheer de inkomsten van eisers drankgelegenheid heeft bepaald aan de hand van een B.T.W.-listing in haar bezit (st. 9);


Overwegende dat door de winsten van de drankgelegenheid te bepalen aan de hand van de omzet voorkomende op de B.T.W.-listing van een kwartaal en zonder rekening te houden met de bedragen der uitgaven en aankopen op dezelfde listing vermeld, de taxatie- ambtenaar willekeurig heeft gehandeld;


Overwegende dat de aanslag dan ook door nietigheid is aangetast;


OP DEZE GRONDEN,


HET HOF,


Gelet op artikel 24bis van de Wet van 15 juni 1935;


Gehoord in openbare terechtzitting het verslag van raadsheer E. Stassijns , de partijen in hun middelen en conclusies en het overeenkomstig advies van Advocaat-generaal Goeminne;


Verklaart de voorziening ontvankelijk en gegrond;


Vernietigt de bestreden aanslag;


Veroordeelt tevens de Belgische Staat tot de teruggave van het eventueel reeds teveel betaalde meer de moratoriumintresten;


Verwijst de Belgische Staat tot de kosten begroot op 266 F.