BTW, KB nr. 2, artikel 1 - historiek
- Sectie :
- Regelgeving
- Type :
- Royal decrees
- Subdomein :
- Fiscal Discipline
Samenvatting :
Koninklijk besluit nr. 2, van 7 november 1969, met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde
Originele tekst :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||||
BTW, KB nr. 2, artikel 1 - historiek
Document
Search in text:
Properties
Effective date : 01.01.2005 Document type : Royal decrees Title : BTW, KB nr. 2, artikel 1 - historiek Tax year : 2004 Document date : 23/08/2004 Keywords : forfaitaire grondslag Document language : NL Name : BTW, KB nr. 2, artikel 1 - historiek Version : 1
BTW, KB nr. 2, artikel 1 - historiek
Actuele versie Artikel 1 (De tekst van KB nr. 2, artikel 1 is van toepassing met ingang van 01.01.2005. (Art. 2, KB 23.08.2004, B.S. 31.08.2004)) § 1. Forfaitaire grondslagen van aanslag worden, wanneer zulks mogelijk is, door de administratie per bedrijfssector vastgesteld, na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen, voor de belastingplichtigen die voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° een fysieke persoon zijn of een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; 2° beroepswerkzaamheden uitoefenen die voor ten minste 75 pct. van de omzet bestaan uit handelingen waarvoor geen verplichting bestaat tot uitreiking van een factuur voor de heffing van de belasting over de toegevoegde waarde; 3° een jaaromzet hebben die niet meer bedraagt dan 750.000 EUR , exclusief belasting over de toegevoegde waarde . § 2. De forfaitaire grondslagen van aanslag kunnen door de administratie worden toegepast op de belastingplichtigen die niet voldoen aan de in § 1, 2° , gestelde voorwaarde, wanneer de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is, geschieden ten bate van een gering aantal personen of betrekking hebben op hoeveelheden van goederen die niet merkelijk hoger zijn dan deze welke gewoonlijk aan particulieren worden geleverd. In geen geval mogen de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is 40 pct. van de omzet overtreffen. ----------------------------------------- Vorige versie(s) (Vanaf 01.01.2000, worden de bedragen in KB nr. 2, artikel 1, uitgedrukt in euro. (Art.3, 13, KB 20.07.2000)) § 1. Forfaitaire grondslagen van aanslag worden, wanneer zulks mogelijk is, door de administratie per bedrijfssector vastgesteld, na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen, voor de belastingplichtigen die voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° een fysieke persoon zijn of een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; 2° beroepswerkzaamheden uitoefenen die voor ten minste 75 pct. van de omzet bestaan uit handelingen waarvoor geen verplichting bestaat tot uitreiking van een factuur voor de heffing van de belasting over de toegevoegde waarde; 3° een jaaromzet hebben die niet meer bedraagt dan 500.000 EUR , exclusief belasting over de toegevoegde waarde . § 2. De forfaitaire grondslagen van aanslag kunnen door de administratie worden toegepast op de belastingplichtigen die niet voldoen aan de in § 1, 2° , gestelde voorwaarde, wanneer de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is, geschieden ten bate van een gering aantal personen of betrekking hebben op hoeveelheden van goederen die niet merkelijk hoger zijn dan deze welke gewoonlijk aan particulieren worden geleverd. In geen geval mogen de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is 40 pct. van de omzet overtreffen. ----------------------------------------- (De tekst van KB nr. 2, artikel 1 is van toepassing met ingang 01.05.1991 (KB 19.04.1991)) § 1. Forfaitaire grondslagen van aanslag worden, wanneer zulks mogelijk is, door de administratie per bedrijfssector vastgesteld, na overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen voor de belastingplichtigen die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° een fysieke persoon zijn of een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; 2° beroepswerkzaamheden uitoefenen die voor ten minste 75 pct. van de omzet bestaan uit handelingen waarvoor geen verplichting bestaat tot uitreiking van een factuur voor de heffing van de belasting over de toegevoegde waarde; 3° een jaaromzet hebben die niet meer bedraagt dan twintig miljoen frank, exclusief belasting over de toegevoegde waarde. § 2. De forfaitaire grondslagen van aanslag kunnen door de administratie worden toegepast op de belastingplichtigen die niet voldoen aan de in § 1, 2°, gestelde voorwaarde, wanneer de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is, geschieden ten bate van een gering aantal personen of betrekking hebben op hoeveelheden van goederen die niet merkelijk hoger zijn dan deze welke gewoonlijk aan particulieren worden geleverd. In geen geval mogen de handelingen waarvoor de uitreiking van een factuur verplicht is 40 pct. van de omzet overtreffen. |
|||||||||