Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014

Datum :
24-02-2014
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
7 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Circular letters
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

inkomstenbelastingen - roerende voorheffing - dividenden - verlaagde aanslagvoet van de RV

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014
Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Circular letters
Title : Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014
Document date : 24/02/2014
Keywords : inkomstenbelastingen / roerende voorheffing / dividenden / verlaagde aanslagvoet van de RV
Document language : NL
Name : Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014
Version : 1

Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en Ondersteuning
Dienst VENB
Vennootschapsbelasting

 

Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014

 

Inkomstenbelastingen
Roerende voorheffing
Dividenden
Verlaagde aanslagvoet van de RV

Commentaar op de wijzigingen die door artikel 5, b) van de programmawet van 28.06.2013 werden aangebracht aan de bepalingen van art. 269, WIB 92: invoering van een verlaagde aanslagvoet van de RV op bepaalde dividenden

 

INHOUDSTAFEL

I. INLEIDING

II. WETTELIJKE BEPALINGEN

III. UITSLUITING VAN HET VOORDEEL VAN DE VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Inkoop van eigen aandelen en verdeling van het maatschappelijk vermogen
2. Vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal

IV. VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Kleine vennootschap
2. Inbreng in geld vanaf 01.07.2013
3. Uitsluiting van de inbrengen zoals bedoeld in art. 537, WIB 92
4. Volle eigendom en ononderbroken behoud van de aandelen
4.1. Principe
4.2. Wettelijke uitzonderingen: fictie van continuïteit

V. VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Eerste toepassing van de verlaagde aanslagvoet
2. Toe te passen aanslagvoeten
3. Voorbeeld

VI. ANTI-MISBRUIKBEPALINGEN

1. Vermindering van het kapitaal vóór de inbreng
2. Vermindering van het kapitaal na de inbreng
3. Art. 344, § 1, WIB 92

VII. INWERKINGTREDING

 

I. INLEIDING

1. Deze circulaire bespreekt de wijziging die door art. 5, b) van de programmawet van 28.06.2013 (PW 28.06.2013, BS 01.07.2013, Ed. 2, blz. 41480 e.v.) werd aangebracht aan de bepalingen van art. 269, WIB 92.

 

Die wijziging bestaat uit de invoering van een verlaagde aanslagvoet van de RV op bepaalde dividenden door de toepassing van het nieuwe art. 269, § 2, WIB 92.

 

2. In het kader van het relanceplan van de economie en meer bepaald van de KMO's wenst de regering door die nieuwe maatregel het onderschrijven van verhogingen van het maatschappelijk kapitaal van KMO's aan te moedigen door het toekennen van een verlaagde RV en een verlaagd tarief van de PB op dividenden uitgekeerd aan de houders van nieuwe aandelen gecreëerd in het kader van deze verhogingen van het kapitaal mits meerdere voorwaarden worden nageleefd (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 5).

 

II. WETTELIJKE BEPALINGEN

3. Hierna volgen de art. 5, b) en 7, 2e en 5e lid, PW 28.06.2013.

 

Art. 5, PW 28.06.2013

In artikel 269 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de programmawet van 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

 

a)   […]

 

b)  het artikel, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende:

 

"§ 2. In afwijking van § 1, 1°, wordt het tarief van de roerende voorheffing op de dividenden, met uitzondering van de in artikel 18, eerste lid, 2°ter, bedoelde dividenden, verlaagd in zoverre dat:

 

de vennootschap die deze dividenden uitkeert, een vennootschap is die op grond van de voorwaarden vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng is gedaan;

 

die dividenden voortkomen uit nieuwe aandelen op naam;

 

die aandelen verworven zijn met nieuwe inbrengen in geld;

 

deze inbrengen in geld niet voortkomen uit de verdeling van belaste reserves die overeenkomstig artikel 537, eerste lid, worden onderworpen aan een verlaagde roerende voorheffing zoals bedoeld in datzelfde lid;

 

deze inbrengen zijn gedaan vanaf 1 juli 2013;

 

de belastingplichtige deze aandelen op naam ononderbroken in volle eigendom heeft behouden vanaf de kapitaalinbreng;

 

deze dividenden zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar of volgende na dat van de inbreng.

 

De roerende voorheffing bedraagt:

 

20 pct. voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng;

 

15 pct. voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng.

 

De vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal worden uitgesloten van het voordeel van de maatregel, tenzij na de inbreng van het nieuw kapitaal het maatschappelijk kapitaal van die vennootschap minstens gelijk is aan het minimaal maatschappelijk kapitaal van een BVBA, als bedoeld in artikel 214, § 1, van het Wetboek van vennootschappen.

 

De overdracht, in rechte lijn of tussen echtgenoten, van de aandelen ingevolge een erfopvolging of schenking wordt geacht niet te hebben plaatsgehad voor de toepassing van de in het eerste lid, 6°, vermelde voorwaarde inzake het ononderbroken behoud.

 

De overdracht, in rechte lijn of tussen echtgenoten, van de aandelen wordt evenmin geacht te hebben plaatsgehad voor de toepassing van de voorwaarde van volle eigendom wanneer die overdracht het gevolg is van:

 

1)  een wettelijke erfopvolging of een erfopvolging op een wijze die gelijkaardig is aan de wettelijke erfopvolging;

 

2)  een ascendentenverdeling die geen afbreuk doet aan het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot.

 

De erfgenamen of begiftigden nemen de plaats in van de belastingplichtige inzake de voordelen en verplichtingen van de maatregel.

 

De omruiling van aandelen ingevolge verrichtingen als vermeld in artikel 45 of de vervreemding of verkrijging van aandelen ingevolge belastingneutrale verrichtingen als vermeld in de artikelen 46, § 1, eerste lid, 2°, 211, 214, § 1, en 231, §§ 2 en 3, worden geacht niet te hebben plaatsgevonden voor de toepassing van het eerste lid, 6°.

 

De verhogingen van het maatschappelijk kapitaal die tot stand komen na een vermindering van het kapitaal georganiseerd vanaf 1 mei 2013 komen niet in aanmerking voor het toekennen van het verlaagd tarief, behalve in de mate waarin de verhoging van het maatschappelijk kapitaal de vermindering overstijgt, onverminderd de toepassing van het derde lid.

 

De sommen die voortkomen uit een vanaf 1 mei 2013 georganiseerde vermindering van het kapitaal van een vennootschap verbonden of geassocieerd met een persoon in de zin van de artikelen 11 en 12 van het Wetboek van vennootschappen, en die door deze persoon worden geïnvesteerd in een verhoging van het kapitaal van een andere vennootschap kunnen niet genieten van het voormeld verlaagd tarief.

 

Voor de toepassing van het vorig lid wordt onder "persoon", ook begrepen zijn echtgenoot, zijn ouders en zijn kinderen wanneer deze persoon of zijn echtgenoot het wettelijk genot van hun inkomsten hebben.

 

Als de vennootschap, die haar maatschappelijk kapitaal verhoogd heeft in het kader van deze maatregel, later overgaat tot verminderingen van het maatschappelijk kapitaal, zullen deze verminderingen prioritair worden afgehouden van de nieuwe kapitalen.

 

De onderschreven sommen betreffende de verhoging van het maatschappelijk kapitaal moeten volledig volstort zijn en er mogen bij die gelegenheid geen preferente aandelen worden gecreëerd.".

 

Art. 7, PW 28.06.2013

[…]

 

De artikelen 3b en 5b zijn van toepassing op de inbrengen gedaan vanaf 1 juli 2013.

 

[…]

 

Elke wijziging die vanaf 1 mei 2013 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van de artikelen 3b, 4, 5b, en 6.

 

III. UITSLUITING VAN HET VOORDEEL VAN DE VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Inkoop van eigen aandelen en verdeling van het maatschappelijk vermogen

4. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, WIB 92, worden de dividenden zoals bedoeld in art. 18, 1e lid, 2°ter, WIB 92, uitgesloten van het voordeel van de verlaagde aanslagvoet van de RV.

 

Het gaat om uitkeringen die worden aangemerkt als dividenden in de art. 186, 187 en 209 in geval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen van een binnenlandse of buitenlandse vennootschap of van verkrijging van eigen aandelen door een dergelijke vennootschap.

 

2. Vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal

5. Overeenkomstig art. 269, § 2, 3e lid, WIB 92, worden de vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal in principe uitgesloten van het voordeel van de verlaagde aanslagvoet van de RV.

 

Op die uitsluiting is evenwel een uitzondering van toepassing: indien, na de nieuwe inbreng in het kapitaal, het maatschappelijk kapitaal van de bedoelde vennootschappen minstens gelijk is aan het minimaal maatschappelijk kapitaal van een BVBA, zoals bedoeld in art. 214, § 1, W.Ven., zal het voordeel van die maatregel worden toegestaan.

 

Overeenkomstig art. 214, § 1, W.Ven., bedraagt het minimum maatschappelijk kapitaal van een BVBA in de huidige stand van de wetgeving 18.550 EUR (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 6).

 

IV. VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Kleine vennootschap

6. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, 1°, WIB 92, moet de vennootschap die de dividenden uitkeert een vennootschap zijn die op grond van art. 15, W.Ven., als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aj. dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng is gedaan.

 

7. De buitenlandse vennootschappen die voldoen aan de criteria zoals bedoeld in art. 15, W.Ven., kunnen eveneens van die maatregel genieten (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 57).

 

2. Inbreng in geld vanaf 01.07.2013

8. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, 2°, 3°, en 5°, WIB 92, moeten de aandelen waarop de dividenden betrekking hebben:

-        op naam zijn (1);

-        nieuw zijn uitgegeven (1);

-        een inbreng in geld (2) vertegenwoordigen die is uitgevoerd vanaf 01.07.2013 (3).

 

(1) Art. 269, § 2, 1e lid, 2°, WIB 92.
(2)
Art. 269, § 2, 1e lid, 3°, WIB 92.
(3)
Art. 269, § 2, 1e lid, 5°, WIB 92.

 

9. Zowel de inbrengen die zijn uitgevoerd in het kader van een kapitaalverhoging als diegene die zijn uitgevoerd in het kader van de oprichting van een vennootschap komen in aanmerking (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 5).

 

10. De onderschreven sommen moeten volledig volstort zijn op het ogenblik van de verlening of toekenning van de dividenden (zie art. 269, § 2, 12e lid, WIB 92, en Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 8).

 

11. Overeenkomstig art. 269, § 2, 12e lid, WIB 92, mogen de nieuwe aandelen geen preferente aandelen zijn (d.w.z. een of andere voorkeursbehandeling genieten) (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 8).

 

3. Uitsluiting van de inbrengen zoals bedoeld in art. 537, WIB 92

12. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, 4°, WIB 92, mogen de inbrengen in geld niet afkomstig zijn van dividenden die overeenkomstig art. 537, 1e lid, WIB 92, onderworpen zijn aan de verlaagde aanslagvoet van de RV van 10% (4).

 

(4) Die maatregel werd besproken in de circulaire nr. Ci.RH.233/629.295 (AAFisc Nr. 35/2013) van 01.10.2013.

 

Die voorwaarde is bedoeld om een cumul van fiscale voordelen te vermijden (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 6).

 

4. Volle eigendom en ononderbroken behoud van de aandelen

4.1. Principe

13. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, 6°, WIB 92, moeten de nieuwe aandelen in volle eigendom en op ononderbroken wijze worden behouden door de aandeelhouder die de inbreng heeft uitgevoerd.

 

Die voorwaarde beantwoordt aan de wil om het voordeel van een verlaagde RV te beperken tot enkel de aandeelhouders die initieel hebben deelgenomen aan de verhoging van het kapitaal met behoud van hun nieuwe aandelen zonder onderbreking vanaf hun onderschrijving. Het voordeel van de verlaagde aanslagvoet van de RV zal bijgevolg uitdoven wanneer diegene die deelgenomen heeft aan een dergelijke kapitaalverhoging zijn aandelen zal afstaan (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 6).

 

4.2. Wettelijke uitzonderingen: fictie van continuïteit

14. Het 4e tot 7e lid van art. 269, § 2, WIB 92, bepalen de gevallen waarbij de voorwaarde van volle eigendom en de voorwaarde inzake het ononderbroken behoud van de aandelen worden geacht te zijn nageleefd. Bijgevolg worden de verrichtingen van eigendomsoverdracht zoals bedoeld in die bepalingen geacht niet te hebben plaatsgevonden voor de toepassing van de verlaagde aanslagvoet van de RV.

 

a) Erfopvolging en schenking

15. Overeenkomstig art. 269, § 2, 4e lid, WIB 92, wordt de overdracht, in rechte lijn of tussen echtgenoten, van de aandelen ingevolge een erfopvolging of schenking geacht niet te hebben plaatsgehad voor de naleving van de voorwaarde inzake het ononderbroken behoud.

 

16. Overigens wordt, in geval van een verdeling van de eigendom, de overdracht van de aandelen, in rechte lijn of tussen echtgenoten, die het gevolg is van:

 

1)  hetzij een wettelijke erfopvolging of een erfopvolging op een wijze die gelijkaardig is aan de wettelijke erfopvolging,

 

2)  hetzij een ascendentenverdeling die geen afbreuk doet aan het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot,

 

niet geacht te hebben plaatsgehad voor de toepassing van de voorwaarde van volle eigendom (zie art. 269, § 2, 5e lid, WIB 92).

 

17. In normale omstandigheden wordt bij een wettelijke erfopvolging de volle eigendom gesplitst in vruchtgebruik voor de echtgenoot en in naakte eigendom voor de erfgenamen in rechte lijn. Het is de bedoeling om die gevallen van eigendomsoverdracht van aandelen niet te bestraffen (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 56).

 

Onder een erfopvolging op een wijze die gelijkaardig is aan de wettelijke erfopvolging moet worden begrepen een testamentaire of contractuele erfopvolging die leidt tot dezelfde vaststellingen als een wettelijke erfopvolging (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 56).

 

18. In de gevallen van overdracht door schenking of door een testamentaire of contractuele erfopvolging die niet gelijkaardig is aan de wettelijke erfopvolging moet de volle eigendom behouden worden bij één en dezelfde persoon om van de verlaagde RV te kunnen blijven genieten (zie in die zin Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 7 en 56).

 

19. In de gevallen zoals bedoeld in de nrs. 15 en 16 nemen de erfgenamen of begiftigden de plaats in van de belastingplichtige inzake de voordelen en verplichtingen van de maatregel (zie art. 269, § 2, 6e lid, WIB 92).

 

b) Belastingneutrale verrichtingen

20. De omruiling, de vervreemding of de verkrijging van aandelen in het kader van fusies, splitsingen en andere belastingneutrale verrichtingen zoals bedoeld in de art. 45, 46, § 1, 1e lid, 2°, 211, 214, § 1 en 231, §§ 2 en 3, WIB 92, hebben geen gevolgen voor het voldoen aan de voorwaarde inzake het ononderbroken behoud (zie Parl. St., Kamer, DOC 53  2853/001, blz. 7).

 

V. VERLAAGDE AANSLAGVOET VAN DE RV

1. Eerste toepassing van de verlaagde aanslagvoet

21. Overeenkomstig art. 269, § 2, 1e lid, 7°, WIB 92, is de verlaagde aanslagvoet van de RV van toepassing op dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar of volgende na dat van de inbreng.

 

De dividenden die zijn verleend of toegekend vóór de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng, zijn onderworpen aan een RV van 25% zoals bedoeld in art. 269, § 1, 1°, WIB 92 (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 6).

 

2. Toe te passen aanslagvoeten

22. Overeenkomstig art. 269, § 2, 2e lid, WIB 92, is de RV vastgesteld op:

 

-    20% voor de dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng;

 

-    15% voor de dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng.

 

3. Voorbeeld

23. Op 01.12.2013 wordt een inbreng in kapitaal uitgevoerd. De vennootschap sluit haar balans af per kalenderjaar.

 

De dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van de boekjaren die zijn afgesloten op 31.12.2013 en 31.12.2014 zijn onderworpen aan een aanslagvoet van de RV van 25% zoals bedoeld in art. 269, § 1, 1°, WIB 92.

 

De dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van het boekjaar dat is afgesloten op 31.12.2015 zijn onderworpen aan de verlaagde aanslagvoet van de RV van 20% zoals bedoeld in art. 269, § 2, 2e lid, 1°, WIB 92.

 

De dividenden die zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling van de boekjaren die ten vroegste worden afgesloten op 31.12.2016 zijn onderworpen aan de verlaagde aanslagvoet van de RV van 15% zoals bedoeld in art. 269, § 2, 2e lid, 2°, WIB 92.

 

VI. ANTI-MISBRUIKBEPALINGEN

1. Vermindering van het kapitaal vóór de inbreng

24. Om te vermijden dat vennootschappen geneigd zouden zijn hun maatschappelijk kapitaal voorafgaand te verlagen, om vervolgens een verhoging door te voeren die zou toelaten dat de dividenden onderworpen worden aan een verlaagde voorheffing (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 7), komen overeenkomstig art. 269, § 2, 8e lid, WIB 92, de verhogingen van het maatschappelijk kapitaal die worden gerealiseerd na een vermindering van het kapitaal uitgevoerd vanaf 1.5.2013 niet in aanmerking voor het toekennen van de verlaagde aanslagvoet, behalve in de mate waarin de verhoging van het maatschappelijk kapitaal de vermindering overstijgt.

 

25. Door de toepassing van art. 269, § 2, 9e lid, WIB 92, worden de sommen die voortkomen uit een vanaf 1.5.2013 uitgevoerde vermindering van het kapitaal door een vennootschap die verbonden of geassocieerd is met een persoon die deze sommen investeert in een verhoging van het kapitaal die wordt uitgevoerd door een andere vennootschap buiten beschouwing gelaten voor de toekenning van de verlaagde aanslagvoet van de RV.

 

26. Voor het begrip "vennootschap verbonden of geassocieerd met een persoon", wordt verwezen naar de art. 11 en 12, W.Ven. (zie art. 269, § 2, 9e lid, WIB 92).

 

Wanneer het gaat om een natuurlijk persoon wordt onder "persoon" eveneens begrepen zijn echtgenoot, zijn ouders en zijn kinderen wanneer die persoon of zijn echtgenoot het wettelijk genot van hun inkomsten hebben (zie art. 269, § 2, 10e lid, WIB 92 en Parl. St., Kamer, DOC 53  2853/001, blz. 8).

2. Vermindering van het kapitaal na de inbreng

 27. Overeenkomstig art. 269, § 2, 11elid, WIB 92, zullen de verminderingen van het maatschappelijk kapitaal die worden uitgevoerd door een vennootschap nadat zij haar kapitaal heeft verhoogd in het kader van die maatregel, bij voorrang worden aangerekend op de (nieuwe) kapitalen die recht geven op het voordeel van de verlaagde aanslagvoet van de RV.

 

28. Overeenkomstig de overgangsmaatregel zoals bedoeld in art. 537, 1e lid, WIB 92, is een verlaagde aanslagvoet van de RV van 10% van toepassing op dividenden die hun oorsprong vinden in de uitkering van belaste reserves en die worden aangewend voor de volstorting van een inbreng in kapitaal van de uitkerende vennootschap. Het kapitaal dat werd ingebracht in het kader van die maatregel, kan niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van art. 269, § 2, WIB 92 (zie nr. 12); beide maatregelen hebben dus betrekking op een verschillend kapitaal.

 

In art. 537, WIB 92, werd net zoals in art. 269, § 2, WIB 92, een prioritaire aanrekening voorzien van een latere kapitaalvermindering op het nieuwe ingebrachte kapitaal (zie het 5elid van die bepaling).

 

In het geval een vennootschap beide bepalingen die respectievelijk worden bedoeld in art. 537, 1e lid en 269, § 2, WIB 92, heeft toegepast en zij nadien een vermindering van haar maatschappelijk kapitaal doorvoert, is zij vrij, - bij gebrek aan een wettelijk voorschrift ter zake - , aan te duiden op welk kapitaal zij die kapitaalvermindering fiscaal aanrekent, hetzij op het kapitaal ingebracht in het kader van art. 537, WIB 92, hetzij op het kapitaal ingebracht in het kader van art. 269, § 2, WIB 92 (zie het antwoord op de mondelinge parlementaire vraag nr. 20974 van de heer Luk Van Biesen, CRIV 53 COM 888 van 08.01.2014, blz. 15 en 16).

 

3. Art. 344, § 1, WIB 92

29. De wetgever stelt dat de vermelding van specifieke anti-misbruikbepalingen in de tekst van art. 269, WIB 92, zelf, niet verhindert dat, in bepaalde gevallen, kan worden teruggegrepen naar de algemene anti-misbruikbepaling van art. 344, § 1, WIB 92 (zie Parl. St., Kamer, DOC 53 2853/001, blz. 8).

 

VII. INWERKINGTREDING

30. Overeenkomstig art. 7, 2e lid, PW 28.06.2013, zijn de bepalingen van art. 269, § 2, WIB 92, van toepassing op de inbrengen gedaan vanaf 01.07.2013.

 

Elke wijziging die vanaf 01.05.2013 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van die maatregel (zie art. 7, 5e lid, PW 28.06.2013).

 

NAMENS DE MINISTER:

Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

 

Roland ROSOUX

Adviseur-generaal dd. - Auditeur-generaal van Financiën dd.