Circulaire nr. Ci.D.19/416.334 22e afl. dd. 15.01.1992

Datum :
15-01-1992
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
10 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Circular letters
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

AANSLAGVOET VEN.B.,Gewone en bijzondere aanslagvoeten,Vennootschappen uitgesloten van de verminderde tarieven,BELASTINGKREDIET,Belastingkrediet op inkomsten van aandelen of delen,Belastingkrediet op inkomsten van belegde kapitalen,BIJZONDERE AANSLAG VEN.B.,Inkoop van eigen aandelen,Verdeling van het maatschappelijk vermogen,Voordelen

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Circulaire nr. Ci.D.19/416.334 22e afl. dd. 15.01.1992
Circulaire nr. Ci.D.19/416.334 22e afl. dd. 15.01.1992
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Circular letters
Title : Circulaire nr. Ci.D.19/416.334 22e afl. dd. 15.01.1992
Tax year : 2005
Document date : 15/01/1992
Keywords : AANSLAGVOET VEN.B. / Gewone en bijzondere aanslagvoeten / Vennootschappen uitgesloten van de verminderde tarieven / BELASTINGKREDIET / Belastingkrediet op inkomsten van aandelen of delen / Belastingkrediet op inkomsten van belegde kapitalen / BIJZONDERE AANSLAG VEN.B. / Inkoop van eigen aandelen / Verdeling van het maatschappelijk vermogen / Voordelen van alle aard verleend door vennootschappen in vereffening / BOEKHOUDING / Wijziging van de datum van afsluiting van de jaarrekening / FISCALE BEPALINGEN 1989 / Aanslagvoeten Ven.B / Afzonderlijk belastbare meerwaarden / MEERWAARDEN / Afzonderlijk belastbare meerwaarden / VENNOOTSCHAPSBELASTING / Gewone en bijzondere stelsels
Document language : NL
Name : 15.01.92/1
Version : 1
Previous document   Next document   Show list of documents

CIRC 15.01.92/1

Circulaire nr. Ci.D.19/416.334 22e afl. dd. 15.01.1992


Bull. nr. 713, pag. 564

AANSLAGVOET VEN.B.
   Gewone en bijzondere aanslagvoeten
   Vennootschappen uitgesloten van de verminderde tarieven

BELASTINGKREDIET
   Belastingkrediet op inkomsten van aandelen of delen
   Belastingkrediet op inkomsten van belegde kapitalen

BIJZONDERE AANSLAG VEN.B.
   Inkoop van eigen aandelen
   Verdeling van het maatschappelijk vermogen
   Voordelen van alle aard verleend door vennootschappen in vereffening

BOEKHOUDING
   Wijziging van de datum van afsluiting van de jaarrekening

FISCALE BEPALINGEN 1989
   Aanslagvoeten Ven.B
   Afzonderlijk belastbare meerwaarden

MEERWAARDEN
   Afzonderlijk belastbare meerwaarden

VENNOOTSCHAPSBELASTING
   Gewone en bijzondere stelsels


Commentaar op art. 287, 288, 290, 309, 18° en 19° en 333, W. 22.12.1989 houdende fiscale bepalingen.

Wijziging van de tarieven van de Ven.B voor het aj. 1991.

BEREKENING VAN DE VEN.B.

INHOUDSTAFEL I. WETTEKSTEN II/901 II. ALGEMEEN II/902 - II/908
III. GEWONE AANSLAGEN A. Basistarief II/909 B. Vermindering van het
basistarief II/910 C. Van de verminderde tarieven uitgesloten
vennootschappen II/911 - II/913 D. Bijzondere tarieven II/914 -
II/916 IV. AFZONDERLIJK BELASTBARE MEERWAARDEN A. Algemeen II/917 -
II/919 B. Bedoelde meerwaarden 1. Meerwaarden tijdens de
exploitatie II/920 - II/922 2. Meerwaarden na de ontbinding van de
vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid II/923 -
II/926 C. Inwerkingtreding II/927 - II/930 V. BIJZONDERE AANSLAGEN
II/931 - II/932 VI. BELASTINGKREDIET II/933 VII. WIJZIGING VAN DE
DATUM VAN AFSLUITING VAN DE JAARREKENING A. Principes II/934 B.
Toepassingsregels II/935 C. Bijzonder geval II/936 D. Vestiging van
de aanslagen II/937 E. Voorbeeld II/938
I. WETTEKSTEN

WIB (aj. 1991)

II/901

Art. 126

    Het tarief van de vennootschapsbelasting is vastgesteld op 41 %.

    Wanneer het belastbaar inkomen niet meer dan 14.800.000 frank bedraagt, wordt de belasting evenwel vastgesteld als volgt :



op de schijf van 0 tot 1 miljoen frank : 29 %;
op de schijf van 1 miljoen frank tot 3.600.000 frank : 37 %;
op de schijf van 3.600.000 frank tot 14.800.000 frank : 43 %.

    Het tweede lid is niet van toepassing :


    a) voor de in artikel 113, § 2, bedoelde vennootschappen;


    b) voor de vennootschappen waarvan de bewijzen van deelgerechtigheid tenminste voor de helft in het bezit zijn van één of meer ander vennootschappen en die geen door de Nationale raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn;


    c) voor de vennootschappen waarvan de in artikel 98 of in artikel 100, 2°, bedoelde uitgekeerde winsten hoger zijn dan 13 % van het werkelijk afbetaalde maatschappelijk kapitaal dat bij het begin van het belastbaar tijdperk nog is terug te betalen, met inbegrip van de uitgiftepremies en van de voorschotten verleend sedert tenminste één jaar bedoeld in artikel 15, tweede lid, 2°.


Art. 130

    In afwijking van de artikelen 126, 127 en 129, is de aanslagvoet vastgesteld op 20,5 % op de meerwaarden verwezenlijkt op andere financiële vaste activa of andere aandelen of delen dan aandelen of delen van investeringsvennootschappen en dan schuldvorderingen en andere vastrentende effecten voor zover zij, rekening houdend met de volgorde van aanrekening die de Koning bepaalt, het belastbaar inkomen niet overtreffen en dat zij betrekking hebben op activa die, vóór hun verwezenlijking sedert méér dan vijf jaar voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid in België, worden gebruikt;

    Het tarief van de belasting vermeld in het vorige lid is eveneens van toepassing op de meerwaarden op andere immateriële, materiële of financiële vaste activa of andere aandelen of delen dan aandelen of delen van investeringsvennootschappen en dan schuldvorderingen en andere vastrentende effecten, die na de ontbinding van de vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt.

    De vorig leden zijn slechts van toepassing op meerwaarden verwezenlijkt op financiële vaste activa of andere aandelen of delen voor zover het belastbaar bedrag ervan hoger is dan het totaal van de vroeger op diezelfde bestanddelen aangenomen minderwaarden, verminderd met het totaal van de meerwaarden die overeenkomstig artikel 21, laatste lid, werden belast.

Art. 135

    § 1. Wat de in de artikelen 98 en 100 bedoelde vennootschappen betreft, wordt ter verrekening met de belasting van de aandeelhouders een belastingkrediet toegestaan.

    Dat belastingkrediet is gelijk aan zesenveertig honderdsten van het inkomen van aandelen of delen van belegde kapitalen geïnde of verkregen bedrag, vóór aftrek van de innings- en bewaringskosten of van andere soortgelijke kosten of lasten, wat betreft :

    a) de inkomsten van aandelen of delen verleend of toegekend vanaf 1 januari 1991;

    b) de inkomsten van belegde kapitalen die met vanaf 31 december 1990 afgesloten boekjaren verband houden of in die boekjaren uit vroeger gereserveerde winsten worden verleend of toegekend.

    In afwijking van het voorgaande lid is het belastingkrediet gelijk aan drieënveertig honderdsten in geval van toepassing van artikel 174, tweede lid.

    § 2. Het in § 1 bedoelde belastingkrediet is een belastbaar inkomen voor de genieters van de gezegde inkomsten onder voorbehoud van de toepassing van artikel 97.


    § 3. De Koning regelt de uitvoering van dit artikel.


W. 22.12.1989

Art. 309

    In het Wetboek van de inkomstenbelastingen worden opgeheven :

......



18° artikel 131, gewijzigd bij artikel 42 van de wet van 25 juni 1973 en bij artikel 27 van de wet van 4 augustus 1986;
19° artikel 133, gewijzigd bij artikel 20 van de wet van 28 december 1983 en bij artikel 28 van de wet van 4 augustus 1986;

......

Art. 333, § 2

    Elke wijziging die vanaf 1 november 1989 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van de artikelen 287 en 288, 1°.

II. ALGEMEEN

II/902

    De navolgende commentaar heeft uitsluitend betrekking op de tarieven van de Ven.B die voor het aj. 1991 van toepassing zijn.

    De tarieven voor het aj. 1992 zullen later worden gecommentarieerd.

II/903

    De art. 287, 1° en 288, 1°, W. 22.12.1989 hebben de tarieven van de Ven.B voor het aj. 1991 als volgt gewijzigd :

  • het basistarief (art. 126, 1e lid, WIB) is bepaald op 41 %;
  • het verminderde basistarief (art. 126, 2e lid, WIB) varieert van 29 % tot 43 %;
  • het tarief voor de afzonderlijk belastbare meerwaarden (art. 130, WIB) bedraagt 20,5 %.


    Art. 290, W. 22.12.1989 heeft het B.K. (art. 135, WIB) aan het nieuwe tarief aangepast.

II/904

    Uit art. 287, 3°, W. 22.12.1989 volgt dat rentegevende voorschotten van vennoten vanaf aj. 1991 als werkelijk gestort kapitaal worden aangemerkt om te bepalen of het verminderde basistarief van toepassing is (zie art. 123, 3e lid, c, WIB).

II/905

    Art. 288, 2° en 3°, W. 22.12.1989 heeft art. 130, WIB zodanig gewijzigd dat de afzonderlijke aanslag op meerwaarden die vanaf 01.01.1990 worden verwezenlijkt nog alleen van toepassing kan zijn wanneer die meerwaarden betrekking hebben op aandelen of delen of wanneer ze na de ontbinding van de vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt.

    De oude bepalingen van art. 130, WIB blijven evenwel van toepassing op voorheen vrijgestelde meerwaarden die vanaf 01.01.1990 belastbaar worden.

II/906

    Art. 309, 18° en 19°, W. 22.12.1989, heeft de art. 131 (bijzondere aanslagen in geval van inkoop van eigen aandelen of in geval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen) en 133, WIB (bijzondere aanslag op voordelen van alle aard die worden verleend door vennootschappen in vereffening) opgeheven voor verrichtingen die vanaf 01.01.1990 plaatsvinden.

II/907



De W. 22.12.1989 heeft inhoudelijk geen wijzigingen aangebracht in :
  • art. 127, WIB (bijzondere tarieven van 21,5 % en 5 %);
  • art. 128, WIB (vermindering voor inkomsten uit het buitenland);
  • art. 129, WIB (vermeerdering ingeval geen of ontoereikende V.A. zijn gedaan);
  • art. 33, Hervormingswet 1988 (afzonderlijke bijzondere aanslag op niet bewezen lasten en bedragen).


II/908

    Luidens art. 333, § 2, W. 22.12.1989 is elke wijziging die vanaf 01.11.1989 in de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, zonder uitwerking voor de toepassing van de door de wet gewijzigde tarieven.

III. GEWONE AANSLAGEN

A. Basistarief

II/909

    Het basistarief bedraagt zoals gezegd 41 %.

B. Vermindering van het basistarief

II/910

    Behalve voor vennootschappen die uitdrukkelijk van de verminderde tarieven zijn uitgesloten (zie nr. 911 en volgende hierna), wordt het basistarief tot 29 % verlaagd wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 1 miljoen frank bedraagt.

    Voor de overgang van het tarief van 29 naar dat van 41 % gelden de volgende overstapregels :

  • wanneer het inkomen niet meer dan 3.600.000 F bedraagt, wordt de belasting vastgesteld op 290.000 F verhoogd met 37 % van het verschil tussen het belastbare inkomen en 1 miljoen frank;
  • wanneer het inkomen niet meer dan 14.800.000 F bedraagt, is de belasting gelijk aan 1.252.000 F verhoogd met 43 % van het verschil tussen het belastbare inkomen en 3.600.000 F (1.252.000 F = 1.000.000 x 29 % + 2.600.000 x 37 %).


C. Van de verminderde tarieven uitgesloten vennootschappen

II/911

    Zoals voorheen zijn de verminderde basistarieven niet van toepassing op (zie Com.IB. 126/11 t/m 126/31) :



a) zogenaamde "financiële vennootschappen" (art. 126, 3e lid, a, WIB);
b) vennootschappen (andere dan erkende C.V.'s) waarvan de bewijzen van deelgerechtigheid ten minste voor de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen (art. 126, 3e lid, b, WIB).
c) vennootschappen waarvan de uitgekeerde winst meer bedraagt dan 13 % van het werkelijk gestorte nog terugbetaalbare kapitaal (art. 126, 3e lid, c, WIB).

II/912

    Art. 287, 3°, W. 22.12.1989 heeft art. 126, 3e lid, c, WIB met ingang van het aj. 1991 zodanig gewijzigd dat, om na te gaan of de uitgekeerde winst meer bedraagt dan 13 % van het werkelijk gestorte nog terugbetaalbare kapitaal, de rentegevende voorschotten van vennoten, enz., toegestaan aan personenvennootschappen, eveneens met werkelijk gestort kapitaal worden gelijkgesteld in zover die voorschotten bij het begin van het boekjaar sedert ten minste één jaar zijn verleend.

    Wanneer het bedrag van de rentegevende voorschotten tijdens de voormelde periode van één jaar fluctuaties heeft ondergaan, wordt slechts met werkelijk gestort kapitaal gelijkgesteld, het bedrag dat per voorschot gedurende het volledige jaar, voorafgaand aan de eerste dag van het belastbare tijdperk, ter beschikking van de vennootschap is gesteld.

Voorbeeld

II/913

    Het werkelijk gestorte nog terugbetaalbare maatschappelijk kapitaal van een B.V.B.A. die per kalenderjaar boekhoudt bedraagt 2.000.000 F op 01.01.1990.

    Bovendien hebben de vier vennoten aan de vennootschap rentegevende voorschotten toegestaan die als volgt evolueerden :
Vennoten : A B C D -------- - - - - Toestand op 01.01.1989
1.000.000 800.000 900.000 900.000 Verhoging op 01.04.1989 +500.000
Vermindering op 01.05.1989 -400.000 Vermindering op 01.06.1989
-500.000 Verhoging op 01.12.1989 +100.000 


   
    --------------------------------------------------
Toestand op 01.01.1990 1.000.000 1.300.000 500.000
500.000
   
    Het kapitaal dat in aanmerking komt om het vergoedingspercentage voor het aj. 1991 vast te stellen bedraagt 4.700.000 F, d.w.z. :

werkelijk gestort kapitaal : 2.000.000 F

rentegevende voorschotten (bedragen die, per vennoot, sedert ten minste 1 jaar aan de B.V.B.A. zijn toegestaan):
- vennoot A 1.000.000 F - vennoot B 800.000 F - vennoot C
500.000 F - vennoot D 400.000 F ----------- - Totaal 4.700.000
F
D. Bijzondere tarieven

II/914

    Zoals gezegd blijven de in art. 127, WIB vermelde tarieven van 21,5 % (bepaalde publiekrechtelijke vennootschappen) en van 5 % (kredietkassen, erkende huisvestingsmaatschappijen, enz.) ongewijzigd.

II/915

    De aandacht wordt er nu reeds op gevestigd dat art. 213, W. 17.06.1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en harmonisering van de controle en de werkingsvoorwaarden van de kredietinstellingen (V. 2117 - B. 708) art. 127, 1° en 2°, WIB als volgt heeft gewijzigd :

"Art 127. - Het tarief van de vennootschapsbelasting is vastgesteld op :



21,5 % voor de Belgische dienst voor economie en landbouw;
5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsfederaties van deze laatste vennootschappen, die machtiging bezitten om krachtens de wet van 29 maart 1929 kredieten voor ambachtelijke outillering te verlenen;
......"

II/916

    Art. 277 van dezelfde W. 17.06.1991 bepaalt evenwel dat de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de inwerkingtreding van voormelde wijziging regelt.

    Tot op heden is dat besluit nog niet getroffen.

IV. AFZONDERLIJK BELASTBARE MEERWAARDEN

A. Algemeen

II/917

    Het vroegere art. 130, WIB bepaalde dat meerwaarden op onroerende goederen, uitrusting of deelnemingen en portefeuillewaarden, die sedert meer dan vijf jaar voor de vervreemding voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid in België werden gebruikt, in beginsel afzonderlijk belastbaar waren tegen 21,5 %, zonder vermeerdering wegens afwezigheid van voorafbetalingen.

II/918

    In het gewijzigde art. 130, WIB wordt, wat inz. de aard van de activa en de beleggingsduur ervan betreft, voortaan een onderscheid gemaakt naargelang de desbetreffende meerwaarden tijdens de exploitatie of wel na de ontbinding van de vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt.

II/919

    Het tarief van de Ven.B op de in art. 130, WIB bedoelde meerwaarden bedraagt 20,5 % voor het aj. 1991.

B. Bedoelde meerwaarden

1. Meerwaarden tijdens de exploitatie

II/920

    Luidens art. 130, 1e lid, WIB, is het afzonderlijke tarief van toepassing op meerwaarden die zijn verwezenlijkt op "andere financiële vaste activa of andere aandelen of delen dan aandelen of delen van investeringsvennootschappen en dan schuldvorderingen en andere vastrentende effecten".

    Bedoeld zijn derhalve de meerwaarden die zijn verwezenlijkt op aandelen of delen, ongeacht hun boekhoudkundige kwalificatie (financiële vaste activa of niet). Uitgesloten zijn alleen de meerwaarden op aandelen van investeringsvennootschappen, d.w.z. vennootschappen die uitsluitend of hoofdzakelijk het gemeenschappelijk beleggen van roerende waarden, deviezen en geldmiddelen tot doel hebben.

II/921

    In tegenstelling met wat vroeger het geval was is het afzonderlijke tarief niet meer van toepassing op meerwaarden die zijn verwezenlijkt op materiële vaste activa of op andere effecten dan aandelen of delen.

    Meerwaarden op immateriële vaste activa zijn, zoals vroeger, eveneens van het afzonderlijke tarief uitgesloten.

II/922

    Zoals voorheen :

  • is het afzonderlijke tarief alleen van toepassing op niet vrijgestelde verwezenlijkte meerwaarden (zie Com.IB. 130/5 tot 7);
  • moeten de meerwaarden betrekking hebben op activa die vóór de verwezenlijking sedert meer dan vijf jaar voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid in België zijn gebruikt (zie Com.IB. 130/8 en 9);
  • zijn de meerwaarden slechts afzonderlijk belastbaar in zover ze meer bedragen dan de voorheen aanvaarde en nog niet terugbelaste minderwaarden (zie Com.IB. nr. 130/12);
  • is de toepassing van het afzonderlijke tarief beperkt tot de na de verschillende bewerkingen overblijvende Belgische winst (zie Com.IB. 130/11).




2. Meerwaarden na de ontbinding van de vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid

II/923

    Ingevolge het nieuwe art. 116, WIB blijven vennootschappen in vereffening aan de gewone regels van de Ven.B onderworpen, zelfs wanneer de ontbinding een einde aan de exploitatie heeft gemaakt. De winst van zulke vennootschappen bevat ingevolge art. 117, WIB bovendien de meerwaarden die worden verwezenlijkt of vastgesteld n.a.v. de verdeling van hun vermogen. Evenwel bepaalt art. 130, 2e lid, WIB dat het verlaagde tarief voortaan eveneens van toepassing is op sommige meerwaarden die na de ontbinding van de vennootschap of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt.

II/924

    Het afzonderlijke tarief is van toepassing op meerwaarden die zijn verwezenlijkt op :

  • immateriële vaste activa (zie Com.IB. 44/138);
  • materiële vaste activa (zie Com.IB. 44/141 tot 143);
  • aandelen of delen, ongeacht hun boekhoudkundige kwalificatie, doch opnieuw met uitsluiting, van meerwaarden op aandelen van investeringsvennootschappen (zie II/920 hierboven).


II/925

    Ook hier is het afzonderlijke tarief slechts van toepassing op meerwaarden op aandelen of delen in zover het belastbare bedrag van de meerwaarde meer bedraagt dan de voorheen aanvaarde en nog niet terugbelaste minderwaarden.

II/926

    Daarentegen zijn geen voorwaarden gesteld aangaande de beleggingsduur (al dan niet meer dan vijf jaar) of aangaande de plaats van belegging (in de praktijk is het afzonderlijk tarief evenwel beperkt tot meerwaarden op in België belegde bestanddelen, aangezien voor buitenlandse meerwaarden in de regel reeds een gunstiger aanslagstelsel geldt).

C. Inwerkingtreding

II/927

    In zover ze betrekking hebben op de aard van de afzonderlijk belastbare meerwaarde zijn de nieuwe bepalingen van art. 130, WIB van toepassing :



a) wat tijdens de exploitatie verwezenlijkte meerwaarden betreft : op vanaf 01.01.1990 verwezenlijkte meerwaarden (art. 333, § 1, 7°, W. 22.12.1989);
b) wat na de ontbinding of de stopzetting van de beroepswerkzaamheid verwezenlijkte meerwaarden betreft : op verrichtingen die vanaf 01.01.1990 plaatsvinden (art. 333, § 1, 9°, W. 22.12.1989).

II/928

    Voor vennootschappen die anders dan per kalenderjaar boekhouden of die worden ontbonden of vereffend, kunnen de nieuwe regels derhalve reeds voor het aj. 1990 toepassing vinden (met dien verstande dat dan het voor aj. 1990 geldende tarief van 21,5 % van toepassing is).

II/929

    Aangezien de vroegere bepalingen van het WIB betreffende de verdeling van het vermogen van toepassing blijven voor vennootschappen waarvan de datum van invereffeningstelling zich vóór 01.01.1990 situeert (zie P.V. 712 van 19.02.1991, gesteld door Volksvertegenwoordiger ANNEMANS, B. 709), kunnen de bepalingen van art. 130, 2e lid, WIB, in die gevallen geen toepassing vinden.

II/930

    Vóór 01.01.1990 verwezenlijkte meerwaarden die op of na 01.01.1990 belastbaar worden (bijvoorbeeld omdat inz. aan de voorwaarde van herbelegging of aan de voorwaarde van "onaantastbaarheid", waarvan het behoud van de vrijstelling afhankelijk is, niet of niet meer is voldaan) en voldoen aan de voorwaarden van de vroegere bepalingen van art. 130, WIB (zie commentaar op het oude art. 130, WIB) zijn eveneens aan het verlaagde tarief onderworpen (zie P.V. nr. 127 van 19.02.1991, gesteld door Senator VAN THILLO, B. 708).

V. BIJZONDERE AANSLAGEN

II/931

    Art. 309, 18°, W. 22.12.1989, heeft art. 131, WIB (tarief van de bijzondere aanslagen in geval van inkoop van eigen aandelen of in geval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen) opgeheven voor de verrichtingen die vanaf 01.01.1990 plaatsvinden, d.w.z. met betrekking tot :

  • inkopen van eigen aandelen vanaf 01.01.1990;
  • gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap ingevolge het overlijden, de uittreding of de uitsluiting van een vennoot wanneer het overlijden, de uittreding of de uitsluiting ten vroegste op 01.01.1990 plaatsheeft;
  • verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap ingevolge de in vereffeningstelling van de vennootschap vanaf 01.01.1990.


    Wanneer dergelijke verrichtingen vóór 01.01.1990 hebben plaatsgevonden blijven de voorheen bestaande tarieven van art. 131, WIB (met name 21,5 en 43 %) van toepassing.

II/932

    Bovendien heeft art. 309, 19°, W. 22.12.1989 art. 133, WIB (bijzondere aanslag op voordelen van alle aard verleend door vennootschappen in vereffening) opgeheven voor verrichtingen die vanaf 01.01.1990 plaatsvinden, d.w.z. voor vennootschappen die vanaf 01.01.1990 in vereffening zijn gesteld.

    De bepalingen van voormeld art. 133 blijven derhalve van toepassing op vennootschappen die vóór 01.01.1990 in vereffening zijn gesteld. Dergelijke aanslagen worden bij voortduur tegen het tarief van 43 % berekend.

VI. BELASTINGKREDIET

II/933

    Het in art. 135, WIB vermelde B.K. bedraagt, voor inkomsten van aandelen of delen verleend of toegekend vanaf 01.01.1991 en voor inkomsten van belegde kapitalen die met vanaf 31.12.1990 afgesloten boekjaren verband houden of in die boekjaren uit vroeger gereserveerde winsten worden verleend of toegekend :

  • 46 % van het geïnde of verkregen bedrag, na aftrek van de erop betrekking hebbende R.V., maar vóór aftrek van de innings- en bewaringskosten of van andere soortgelijke kosten of lasten, in de gewone gevallen;
  • 43 % van het geïnde of verkregen bedrag, na aftrek van de erop betrekking hebbende R.V., maar vóór aftrek van de innings- en bewaringskosten of van andere soortgelijke kosten of lasten, voor inkomsten van aandelen of deelbewijzen van belegde kapitalen die inbrengen in geld vertegenwoordigen welke in 1982 of in 1983 zijn gedaan met het oog op verrichtingen als bedoeld in art. 2, KB nr. 15 van 09.03.1982 (B. 606), laatst gewijzigd door art. 25, W. 20.07.1990 houdende economische en fiscale bepalingen (V. 2061 - B. 697), en die zijn verleend of toegekend voor de vijf, de tien of de negen eerste boekjaren waarvoor die inkomsten van PB zijn vrijgesteld krachtens art. 3, § 1, van het voormeld KB nr. 15 (inkomsten van zogenaamde AFV-aandelen).


VII. WIJZIGING VAN DE DATUM VAN AFSLUITING VAN DE JAARREKENING

A. Principes

II/934

    Art. 333, § 2, W. 22.12.1989 bepaalt dat elke wijziging die vanaf 01.11.1989 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening is aangebracht, zonder uitwerking is voor de toepassing van de nieuwe tarieven.

    Die bepaling strekt er hoofdzakelijk toe te vermijden dat winsten die normaliter nog tegen de tarieven aj. 1990 moeten worden belast, reeds tegen de tarieven aj. 1991 zouden worden aangeslagen (bv. door de afsluitingsdatum van de jaarrekening van 30 november naar 31 december te verschuiven of van 30 november tot 31 mei te vervroegen).

    Die bepaling moet echter eveneens worden geëerbiedigd wanneer winsten, waarvoor de tarieven aj. 1991 normaliter reeds toepassing zouden hebben gevonden, nog onder de tarieven aj. 1990 vallen (bijv. doordat de afsluitingsdatum van de jaarrekening van 31 mei tot 30 november werd verlaat of van 31 december tot 30 november werd vervroegd).

B. Toepassingsregels

II/935

    Wanneer de voormelde bepaling toepassing vindt, moeten de te vestigen aanslagen in elk geval worden verbonden aan het aj. dat door de werkelijke (nieuwe) datum van afsluiting van de jaarrekening word bepaald.

    Meestal stemt het boekjaar waarvoor de bepaling moet worden toegepast overeen met een tijdperk waarvan, indien de afsluitdatum niet zou zijn gewijzigd, de inkomsten gedeeltelijk voor het aj 1990 en gedeeltelijk voor het aj. 1991 belastbaar zouden zijn.

    In die gevallen moet als volgt worden gehandeld :



a) eerst het totale belastbare inkomen van het boekjaar vaststellen;
b) uit dat inkomen de afzonderlijke belastbare meerwaarden verwijderen;
c) op het totale gewoon belastbare inkomen de basisbelasting berekenen tegen het tarief van het aj. 1990 en het aldus verkregen bedrag verminderen volgens de verhouding van het gedeelte van het boekjaar waarvan de inkomsten zonder wijziging van de afsluitdatum voor het aj. 1990 belastbaar geweest zouden zijn tot de volledige duur van het boekjaar;
d) op het totale gewoon belastbare inkomen de basisbelasting berekenen tegen het tarief van het aj. 1991 en het aldus verkregen bedrag verminderen volgens de verhouding van het gedeelte van het boekjaar waarvan de inkomsten zonder wijziging van de afsluitingsdatum voor het aj. 1991 belastbaar geweest zouden zijn tot de volledige duur van het boekjaar;
e) de belasting op de afzonderlijk belastbare meerwaarden berekenen met inachtneming van de werkelijke datum van verwezenlijking van die meerwaarden;
f) vervolgens de gewone berekeningsregels toepassen.

C. Bijzonder geval

II/936

    De ontbinding of de sluiting van de vereffening van een vennootschap moet op zichzelf niet als een wijziging van de datum van afsluiting van de jaarrekening worden beschouwd, tenzij de ontbinding gepaard gaat met een wijziging van de vroeger geldende afsluitingsdatum.

D. Vestiging van de aanslagen

II/937

    Wanneer bij de inkohiering van een aanslag met de vorenstaande richtlijnen rekening wordt gehouden, moet die aanslag door de taxatiedienst worden gevestigd. De inschrijving van een 3 op regel 244 belet dat de informatiedrager wegens een fout in de berekening wordt geweigerd. Op de listing 289.11 wordt in zulk geval de vermelding "CTR" (voor een informatiedrager met aanslagcode 11, 21 of 31) aangevuld met de vermelding "244=3!".

E. Voorbeeld

II/938

    Een Belgische vennootschap die niet van de verminderde tarieven uitgesloten is, uitsluitend Belgische winst heeft en haar boekhouding jaarlijks op 30 november afsloot, heeft in maart 1990 beslist de eerstvolgende balansdatum op 31.12.1990 te stellen. Het aan aj. 1991 te verbinden boekjaar loopt dus van 01.12.1989 tot 31.12.1990.

    de belastbare winst van de vennootschap bedraagt voor die periode 2.490.000 F, waarin 150.000 F afzonderlijk belastbare meerwaarden op aandelen zijn begrepen (van deze meerwaarden is 120.000 F verwezenlijkt op 24.06.1990 en 30.000 F op 10.12.1991).

    Niet terugbetaalbare voorheffingen : 20.000 F

    Terugbetaalbare voorheffingen : 30.000 F

    Voorafbetalingen :


VA1 : 200.000 F (uiterlijk op 10.04.1990);
VA2 : 200.000 F (uiterlijk op 10.07.1990);
VA3 : 200.000 F (uiterlijk op 10.10.1990);
VA4 : 100.000 F (uiterlijk op 20.12.1990).


    Berekening van de aanslag :

1. Basisbelastingen
a) Gewone aanslag : - periode 01.12.1989 tot 30.11.1990 :
1.000.000 F x 30 % = 300.000 F 1.340.000 F x 38 % = 509.200 F
--------- 809.200 F 809.200 F x 12/13 = 746.954 F - periode
01.12.1990 tot 31.12.1990 : 1.000.000 F x 29 % = 290.000 F
1.340.000 F x 37 % = 495.800 F --------- 785.800 F 785.800 F x 1/13
= 60.446 F b) Afzonderlijke aanslag op meerwaarden : - periode
01.12.1989 tot 30.11.1990 : 120.000 F x 21,5 % = 25.800 F - periode
01.12.1990 tot 31.12.1990 : 30.000 F x 20,5 % = 6.150 F ---------
-------- c) Basisbelastingen 807.400 F 31.950 F 2.
Niet-terugbetaalbare voorheffingen : -20.000 F - --------- --------
787.400 F 31.950 F 3. Terugbetaalbare voorheffingen : -30.000 F -
--------- -------- 757.400 F 31.950 F 4. Voorafbetalingen :
-700.000 F - --------- -------- 57.400 F 31.950 F Over te brengen :
57.400 F 31.950 F Overgebracht : 57.400 F 31.950 F 5. Berekening
van de vermeerdering : a) Totale vermeerdering : 757.400 x 22,5 % =
170.415 F b) Voordelen wegens VA : VA1 : 200.000 F x 30 % = 60.000
F VA2 : 200.000 F x 25 % = 50.000 F VA3 : 200.000 F x 20 % = 40.000
F VA4 : 100.000 F x 15 % = 15.000 F -------- -165.000 F c)
Werkelijke vermeerdering +5.415 F --------- -------- 62.815 F
31.950 F 


   
    ------------------------- 6. Te betalen belasting 94.765
F