Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012

Datum :
17-04-2012
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
4 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

impôt sur les revenus - société holding - constitution de sociétés - plus-value interne - plus-value sur actions - apport d?actions - gestion normale du patrimoine privé - revenu diver

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012
Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012
Document date : 17/04/2012
Publication date : 31/08/2012
Keywords : impôt sur les revenus / société holding / constitution de sociétés / plus-value interne / plus-value sur actions / apport d'actions / gestion normale du patrimoine privé / revenu divers
Document language : FR
Name : Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012
Version : 1

Décision anticipée n° 2012.082 du 17.04.2012

 

Plus-value interne

Plus-value sur actions

Apport d'actions

Gestion normale du patrimoine privé

Revenu divers

 

Résumé

 

L'apport prévu par A et B de leurs actions de la SA X dans une société holding personnelle encore à constituer par chacun d'eux, peut, vu les considérations reprises dans la décision, être considéré comme une opération de gestion normale d'un patrimoine privé comme visée à l'article 90, 9°, premier tiret, CIR 92.

 

La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.

 

I.        Voorwerp van de aanvraag

 

1.              Deze aanvraag strekt ertoe te vernemen of de inbreng door de aanvragers van hun aandelen van de NV X in een door elk van hen nog op te richten persoonlijke holdingvennootschap als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 kan worden beschouwd.

 

II.      Omschrijving van de verrichting

 

II.A.   Identiteit van de aanvragers en van de betrokken vennootschap en de omschrijving van haar activiteiten

 

2.              De aanvraag wordt ingediend in naam van de heer A en de heer B. Beiden zijn gehuwd. De heer B heeft 3 kinderen. De aanvragers zijn bestuurder van de NV X en bezitten elk 50 % van de aandelen.

 

3.              De NV X is een vastgoedvennootschap.

 

4.              De vennootschap werd reeds lange tijd geleden opgericht door mevrouw (weduwe) D en haar drie kinderen, C, A en B door inbreng in speciën. Drie andere personen onderschreven elk één aandeel welke inmiddels reeds lang door de vennootschap verworven werden.

 

5.              Kort nadien hebben mevrouw D en haar kinderen het kapitaal van de NV X verhoogd middels een inbreng in natura. Ingevolge meerdere schenkingen door mevrouw D, die geruime tijd geleden plaats vonden, werden mevrouw C en de heren A en B samen aandeelhouder van de NV X (elk voor 1/3e).

 

6.              De heren A en B waren actief in de NV X, terwijl mevrouw C zich steeds afzijdig heeft gehouden van het beheer.

 

7.              Stilaan werden resultaten geboekt en kwamen er liquiditeiten in de vennootschap die in principe bestemd waren voor verdere investeringen.

 

          Dividenduitkeringen en kapitaalverminderingen door de betrokken vennootschap

 

8.              Een aantal jaren geleden werd het kapitaal van de NV X een eerste maal verminderd. Door mevrouw C werd immers  aangedrongen op dividenden of een aanzienlijke kapitaalvermindering, teneinde over persoonlijke middelen te kunnen beschikken. Om het investeringsprogramma van de NV X niet in gevaar te brengen werd deze kapitaalvermindering niet volledig uitbetaald, maar werd onder de aandeelhouders overeengekomen dat per aandeelhouder een bepaald bedrag geblokkeerd zou worden op de rekening-courant.

 

9.              Recent besliste mevrouw C evenwel definitief uit de vennootschap te stappen. Aangezien de heren A en B geenszins persoonlijk over de nodige middelen beschikten om haar uit te kopen werd ten gunste van hen (als enige overblijvende aandeelhouders) een  kapitaalvermindering doorgevoerd, enerzijds via het aanwenden van gelden die binnen de NV X voorhanden waren en anderzijds via het aangaan van een financiering onder de vorm van een straight-loan bij de bank. Daarnaast werd door de vennootschap eveneens de rekening-courant van mevrouw C uitbetaald.

 

10.          Er werden de laatste 5 jaar geen dividenden uitgekeerd aan de betrokken aandeelhouders.

 

II.B.   Beschrijving van de voorgenomen verrichting

 

11.          De heren A en B hebben de bedoeling om hun aandelen in te brengen in een door elk van hen op te richten persoonlijke holding die de rechtsvorm zal aannemen van een commanditaire vennootschap. Deze holdingvennootschappen zullen in principe bestuurder worden in de NV X.

 

12.          De aanvragers gaan de volgende engagementen aan :

 

12.1      gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de inbreng, zal geen kapitaalvermindering door de holdingvennootschappen worden doorgevoerd;

 

12.2      gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zal geen kapitaalvermindering door de NV X worden doorgevoerd, tenzij die middelen door de holdingvennootschappen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen doorstromen naar de aandeelhouders-natuurlijke personen;

 

12.3      gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zullen de dividenduitkeringen door de NV X niet wijzigen tegenover vroeger (d.w.z. vóór de inbreng in de holdingvennootschap). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen zullen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders-natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen tenslotte ook worden aangewend voor de betaling van de aandeelhouders die niet betrokken zijn bij de inbrengverrichting en die wensen uit te treden;

 

12.4      gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de inbreng, zullen de door de NV X betaalde managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enz. overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen. De geldstroom vanuit de NV X naar de holdingvennootschappen mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bijvoorbeeld boekhouding, personeel, …) die vroeger op het niveau van de werkvennootschappen werden verricht en nu door de  holdings worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) en marktconform worden doorgerekend;

 

12.5      indien gedurende de periode van drie jaar, te rekenen vanaf de inbreng van de aandelen in de persoonlijke holdingvennootschappen, kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen door de NV X nodig zijn voor nieuwe investeringen door (één van) de persoonlijke holdingvennootschappen, zullen deze kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen beperkt worden tot het bedrag van de 'duurste' investering die door één van de persoonlijke holdingvennootschappen zal worden gedaan. Iedere persoonlijke holdingvennootschap zal bijgevolg een bedrag ter beschikking krijgen dat overeenstemt met de 'duurste' investering die één van de persoonlijke holdingvennootschappen zal verrichten. Indien deze sommen niet (volledig) aangewend worden voor nieuwe investeringen door één van de persoonlijke holdingvennootschappen, zullen ze geblokkeerd blijven bij de respectievelijke persoonlijke holdingvennootschap. Ze zullen in geen geval binnen de periode van drie jaar doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen.

13.          Voor de inbreng van de aandelen zal een verslag van een bedrijfsrevisor voorhanden zijn.

 

III.         M otivering van de verrichting door de aanvragers

         

14.          De voorgenomen inbreng heeft tot doel een structuur tot stand te brengen die het mogelijk maakt de continuïteit binnen de NV X te vrijwaren. In de nieuwe vooropgestelde structuur zal het mogelijk zijn om de successie/erfopvolging per familietak afzonderlijk te regelen, maar ook om de erfopvolging binnen de respectievelijke familiale takken op een goede manier voor te bereiden. Door te kiezen voor de figuur van de commanditaire vennootschap als holdingvennootschap wordt reeds een eerste stap gezet die de continuïteit in het beheer mogelijk maakt. Binnen een commanditaire vennootschap kan immers een opvolgend zaakvoerder worden aangeduid die het beheer verder waarneemt tijdens de onbekwaamheid van één der broers (bijvoorbeeld na een ongeval) of na het overlijden. Beide broers hebben reeds concreet iemand aangeduid die deze functie kan opnemen.

 

15.          Rekening houdende met de verschillende situaties komt het de broers ook wenselijk voor via een individuele holdingvennootschap een persoonlijke politiek te kunnen uitwerken, rekening houdend met de verschillende familiale situatie, zonder het evenwicht binnen de NV X tussen hen te verstoren.

 

16.          De broers wensen zich zo goed mogelijk te wapenen tegen incidenten zoals met mevrouw C. Daarbij kunnen eventuele lasten doorgeschoven worden naar de persoonlijke vennootschappen. NV X is immers niet in staat om zomaar opnieuw cash te genereren op korte termijn. Het is een patrimoniumvennootschap met veel langlopende verplichtingen (handelshuren, loopbaanpachten, …). Het doel moet zijn nieuwe grote langlopende (over de volgende generatie) investeringsprojecten binnen de NV X te kunnen plannen en beslissen  met een open visie.

 

17.          In de nieuwe structuur zal eventueel familiaal gekibbel binnen de volgende generatie zich beperken tot het niveau van de persoonlijke vennootschap. Ook kunnen later afspraken gemaakt worden tussen de kinderen op het vlak van bestuur (bvb. als meerderen actief als bestuurder willen zijn) of inzake specifiek verloningsbeleid (tussen hen onderling), zonder dat dit het evenwicht binnen de NV X verstoort. Aldus kan de familiale cohesie in elke familietak behouden en versterkt worden.

 

18.          Binnen de persoonlijke holdingvennootschap kan ook eigen vermogen ingebracht worden en beheerd, wat een efficiënter onafhankelijk beheer van het totaal eigen vermogen voor elk van de broers toelaat. Desgevallend kunnen hier aparte onroerend goed projecten ontwikkeld worden, eventueel samen met de NV X in een bepaalde verhouding.

 

19.          Tevens kunnen beide broers in de toekomst, onafhankelijk van elkaar en onafhankelijk van de NV X, via hun persoonlijke holdingvennootschap overgaan tot persoonlijke investeringen.

 

IV.     Beslissing

 

20.          De geplande inbreng door de heer A en de heer B van hun aandelen van de NV X in een nog door elk van hen op te richten persoonlijke holdingvennootschap, vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

21.          De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvragers.

 

22.          De geplande overdracht kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 :

 

22.1      de aanvragers bezitten de over te dragen aandelen reeds geruime tijd;

 

22.2      het betreft geen complexe verrichting, noch spitsvondig feitencomplex;

 

22.3      de voorgenomen verrichting heeft tot doel een gepaste structuur te creëren om enerzijds zowel de erfopvolging per familietak als binnen de respectievelijke familietakken op een goede manier voor te bereiden, zodanig dat de continuïteit in het beheer gegarandeerd wordt, en anderzijds aan beide familietakken de mogelijkheid te bieden om via hun respectievelijke holdingvennootschappen persoonlijke investeringsprojecten aan te gaan; 

 

22.4      de aanvragers gaan de in randnummer 12 vermelde engagementen aan;

 

22.5      voor de waardering van de aandelen zal een beroep worden gedaan op een bedrijfsrevisor.

 

*

*          *

 

          Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsbelasting en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken alsmede op de overwegingen zoals vermeld in deel IV, beslist het College van de DVB dat:

 

23.          de geplande inbreng door de aanvragers van de participatie die zij aanhouden in de NV X in een door elk van hen op te richten persoonlijke holdingvennootschap, beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarden niet zullen belast worden op grond van artikel 90, 9°, WIB 92.

 

24.          De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de betrokken participaties op het ogenblik van de inbreng weergeeft, aan de locale controle van de aanvragers zal worden overgemaakt.

 

25.          De aandacht wordt er tevens op gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de geplande inbreng plaatsvindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.