Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013

Datum :
10-12-2013
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
5 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

plus-value - revenu divers - gestion normale du patrimoine privé - plus-value sur actions - action - capital libér

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013
Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013
Tax year : 2013
Document date : 10/12/2013
Keywords : plus-value / revenu divers / gestion normale du patrimoine privé / plus-value sur actions / action / capital libéré
Document language : FR
Name : Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013
Version : 1

 

Décision anticipée n° 2013.495 dd. 10.12.2013

 

Revenus divers

Plus-values d'actions

Plus-values internes

Gestion normale d'un patrimoine privé

Apport d'actions

Capital libéré

 

Résumé

L'apport à la valeur du marché par M. A et Mme B des actions qu'ils possèdent sans la SA X, dans le holding SPRL Y, peut être considéré comme une opération normale de gestion du patrimoine privé, de sorte que la plus-value qui sera réalisée suite à cet apport, ne sera pas imposé sur la base de l'article 90, 9°, premier tiret, CIR 92. Le capital formé par l'apport représente un capital libéré fiscalement au sens de l'article 184, CIR 92 au nom de la SPRL Y.

 

La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe te vernemen of:

1.1. de meerwaarde die door de heer A en mevrouw B (hierna "de aanvragers") wordt gerealiseerd naar aanleiding van de geplande inbreng van de aandelen van de nv X in de bvba Y, ten name van de aanvragers niet belastbaar is op grond van artikel 90, 1° en 90, 9°, eerste gedachtestreepje van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92);

1.2. het kapitaal dat gevormd wordt door de inbreng van de aandelen van de nv X in de bvba Y, fiscaal gestort kapitaal uitmaakt in de zin van artikel 184, WIB 92.

 

II. Omschrijving van de verrichting

II.A. Identiteit van de aanvragers en van de betrokken vennootschappen en de omschrijving van hun activiteiten

2. De aanvraag wordt ingediend namens de heer A en zijn echtgenote, mevrouw B. Zij hebben minderjarige kinderen.

3. De vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht is de nv X.

4. De aandelen worden ingebracht in de bvba Y.

NV X

5. De nv X werd meer dan 5 jaar geleden opgericht door de aanvragers en de bvba Y. De aanvragers hadden een meerderheidsparticipatie bij de oprichting. De nv X is een operationele vennootschap.

6. Enkele jaren geleden hebben de aanvragers de meerderheid van de aandelen die zij in bezit hadden verkocht aan derden. Een derde-vennootschap kwam zo in het bezit van de meerderheid van de aandelen van de nv X.

7. Op heden bezitten de aanvragers nog een minderheidsparticipatie in de nv X.

8. De nv X bezit geen onroerende goederen.

9. De nv X keerde de voorbije jaren managementvergoedingen uit aan de bvba Y.

10. De nv X keerde de voorbije jaren een dividend uit.

BVBA Y

11. De bvba Y werd meer dan 10 jaar geleden opgericht door de aanvragers. De activiteit van de bvba Y omhelst heden ten dage in hoofdzaak een managementfunctie.

12. Mevrouw B ontvangt een maandelijkse bezoldiging uit de bvba Y.

13. De bvba Y is eigenaar van de gezinswoning van de aanvragers.

14. De bvba Y keerde de laatste vijf boekjaren geen dividenden uit en voerde geen kapitaalverminderingen door.

15. De bvba Y bezit een minderheidsparticipatie in de bvba K en 50% in de bvba L. K en L zijn exploitatievennootschappen. De overige aandelen zijn in het bezit van derden.

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting

16. De aanvragers willen de aandelen van de nv X die zij privé bezitten, inbrengen in de bvba Y.

17. Het verslag van de bedrijfsrevisor waaruit de waarde van de aandelen van de nv X blijkt op het ogenblik van de inbreng in de bvba Y, zal aan de lokale controleur van de aanvragers worden overgemaakt. Bij de aanvraag werd een ontwerpwaarderingsverslag gevoegd van de nv X. Een kopie hiervan wordt als bijlage bij de voorliggende beslissing gevoegd.

18. De aanvragers nemen het engagement op zich dat gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng in de bvba Y:

18.1. geen kapitaalvermindering door de bvba Y zal doorgevoerd worden;

18.2. geen kapitaalvermindering zal doorgevoerd worden door de nv X, tenzij die middelen door de bvba Y worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of voor de financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders-natuurlijke personen;

18.3. de dividenduitkeringen door de nv X niet zullen wijzigen ten opzichte van vroeger (d.w.z. vóór de inbreng in de bvba Y). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders-natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen worden aangewend voor de betaling van aandeelhouders die niet betrokken zijn bij de inbrengverrichting en die wensen uit te treden;

18.4. de door de nv X aan de bvba Y betaalde managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enzovoort, zullen overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen. De geldstroom vanuit de nv X naar de bvba Y mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen, indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bijvoorbeeld boekhouding, personeel,...) die vroeger op het niveau van de nv X werden verricht en nu door de bvba Y worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) én marktconform worden doorgerekend.

 

III. Motivering van de verrichting door de aanvragers

Inzake artikel 90,1° en 90,9° WIB 92

19. De geplande inbreng kadert binnen de toekomstvisie van de aanvragers waarbij het de bedoeling is om (i) de groep van de bvba Y verder uit te bouwen en te structureren door de participaties te verhogen en door nieuwe participaties te verwerven, en (ii) de continuïteit van de groep te verzekeren.

Verdere uitbouw en optimalisatie

20. Het is de bedoeling van de aanvragers om vanuit de bvba Y hun vermogen te centraliseren en op die manier transparant en éénduidig te kunnen inspelen op de verwachtingen en economische trends.

21. De aanvragers hebben niet de meerderheid of de controle in de drie dochtervennootschappen zodat zij in dit opzicht ook geen investeringen naar eigen inzichten zouden kunnen opleggen in de schoot van deze vennootschappen. Het is dan ook de bedoeling om op korte termijn het patrimonium vanuit de bvba Y verder te verruimen door:

21.1. het verwerven van de totale 100% van de aandelen van de bvba K;

21.2. de verwerving van een onroerend goed waarbinnen de bvba L haar activiteit verder kan uitoefenen;

21.3. een meerderheidsparticipatie trachten te verwerven binnen de bvba L, hetzij door overname van aandelen, hetzij door een kapitaalverhoging.

22. Bovendien beoogt de bvba Y in de toekomst nieuwe participaties te verwerven in de sector waarbinnen zij actief is.

23. Het is niet altijd opportuun om deze investeringen te verrichten in de vennootschappen waar de liquiditeiten zich bevinden. Het is de visie en de intentie van de aanvragers om deze middelen aan te wenden en verder te investeren in één van de dochtervennootschappen.

24. Het is tevens belangrijk om de investeringen zo veel als mogelijk af te dekken tegen de bedrijfsrisico's van de verschillende exploitatievennootschappen. Het is in de huidige context ondenkbaar dat de ene (dochter)vennootschap middelen ter beschikking stelt aan de andere, mede gezien het gedifferentieerd aandeelhouderschap.

25. Het is dan ook de bedoeling dat de financieringen van de vennootschappen, in de mate deze niet extern kunnen gebeuren, geen financiële afhankelijkheden onder elkaar teweegbrengen. De bvba Y zal in die optiek fungeren als holding-, financierings- en managementvennootschap.

26. De bvba Y zal als dusdanig in de mogelijkheid zijn om haar dochtervennootschappen actief te ondersteunen,  met het oog op investeringen in participaties die nodig zijn voor de verdere uitbouw van de groep of in projecten van de dochtervennootschappen dan wel voor nieuwe daarvan volledig losstaande eigen projecten. De vennootschappen blijven op deze wijze van elkaar onafhankelijk, hetgeen bijzonder belang biedt gezien hun onderscheiden en zelfstandige activiteiten en gezien hun uiteenlopende aandeelhoudersstructuur, ook in de toekomst.

27. In het kader van de uitbouw van de bvba Y als investeringsvehikel overwegen aanvragers sterk de gezinswoning onder bezwarende titel uit de bvba Y te brengen. De gezinswoning behoort immers het privaat patrimonium toe en dient idealiter aan ieder bedrijfsrisico te worden onttrokken.

De continuïteit van de groep verzekeren

28. De aanvragers wensen hun vermogen in de vennootschappen dermate te structureren dat zij een eventuele overdracht kunnen realiseren waarbij zij zich toch verzekerd weten van een behoud van zeggenschap voor henzelf en/of een vertrouwenspersoon op het daarin ondergebracht vermogen en van een verankering van dit vermogen binnen de familie.

29. De huidige vennootschappenstructuur (verschillende participaties binnen verschillende vennootschappen) kan geenszins efficiënt aan deze doelstelling beantwoorden. Een structuur met participaties in verschillende vennootschappen maakt een opvolging niet bepaald gemakkelijk aangezien dan voor verschillende vennootschappen een regeling dient te worden uitgewerkt.

30. De aanvragers hebben zoals hierboven reeds aangegeven (nog) geen controle over alle dochtervennootschappen zodat ze de structuur van deze vennootschappen niet kunnen aanpassen aan een familiale opvolgingsregeling (bijvoorbeeld inpassen overdrachtsbeperkingen in de statuten).

31. Indien de verschillende participaties daarentegen worden gecentraliseerd in de bvba Y (door inbreng van de aandelen van de nv X) dan kan deze vennootschap (waarover ze volledige controle hebben) dermate worden gestructureerd dat er toch een opvolgingsregeling kan worden gerealiseerd op het niveau van de holding die beantwoordt aan de doelstellingen van de aanvragers (in essentie continuïteit van de groep verzekeren, behoud van zeggenschap en verankering van het familiaal karakter).

Besluit

32. De bvba Y zal na de herstructurering als orgaan fungeren waarbinnen de aandelen van de vennootschappen actief worden aangehouden, beheerd en gefinancierd. Daarenboven zal eveneens onroerend goed worden verworven door deze vennootschap. De aanvragers wensen hun patrimonium vanuit de bvba Y verder te verruimen. Echter, de grootste waarde, die als hefboom kan dienen, bevindt zich momenteel buiten de vennootschap.

33. Vanuit een centralisatie van het vermogen binnen de bvba Y kan er eveneens werk worden gemaakt van het opzetten van een structuur die een familiale opvolgingsregeling kan waarborgen.

34. De aanvragers wensen tevens de globale continuïteit van de werking van de groep te garanderen bij een eventueel uitvallen van de heer A.

Inzake artikel 184, WIB 92

35. Voorts meent de aanvrager dat de geplande inbreng ontegensprekelijk dient aangemerkt te worden als een werkelijk gestorte inbreng ten belope van de nieuw uitgegeven aandelen. Aangezien de inbreng uitsluitend vergoed zal worden in nieuwe aandelen van de bvba Y, dient men dan ook aan te nemen dat het kapitaal dat gevormd wordt bij de bvba Y door de geplande inbreng aangemerkt kan worden als gestort kapitaal in de zin van artikel 184 WIB 92.

 

IV. Beslissing

IV.A. Met betrekking tot de toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92

36. De geplande inbreng door de aanvragers van de aandelen van de nv X in de bvba Y, vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

37. De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvragers.

38. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92:

38.1. de aandelen die door de aanvragers worden ingebracht zijn sinds de oprichting van de nv X meer dan 5 jaar geleden in hun bezit;

38.2. er is geen korte tijdspanne tussen de verwerving van de aandelen van de nv X en de overdracht ervan;

38.3. door de overdracht van de aandelen van de nv X aan de bvba Y wordt een structuur gecreëerd die de aandelen in het bezit van de aanvragers verder centraliseert in hun persoonlijke holding en die het mogelijk maakt een opvolgingsregeling uit te werken op het niveau van de holding wat de continuïteit van de groep verzekert;

38.4. de bvba Y zal in de toekomst fungeren als financieringsvennootschap. In die optiek en in het kader van de uitbouw van de bvba Y als investeringsvehikel zullen de toekomstige (overtollige) liquiditeiten binnen de groep o.a. worden aangewend voor:

• de verwerving van alle aandelen van de bvba K;

• de verwerving van een meerderheidsparticipatie van de bvba L;

• de verwerving van nieuwe participaties binnen de sector waar de nv X actief is;

• de verwerving van een onroerend goed dat zal aangewend worden voor de activiteit van de bvba L;

• investeringen in de bvba K;

38.5. het betreft geen complexe verrichting, noch een spitsvondig feitencomplex;

38.6. de waarde van de nv X zal vastgesteld worden volgens het gewogen gemiddelde van drie methodes die blijken uit het ontwerpwaarderingsverslag. Een kopie van het ontwerpwaarderingsverslag wordt bij de voorliggende beslissing gevoegd;

38.7. de meerwaarde die bij de overdracht van de aandelen wordt gerealiseerd is, gelet op de bezitsduur van de aandelen, de afwezigheid van financieringen en van hoge risico's, niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.

IV.B. Met betrekking tot de toepassing van artikel 184, WIB 92

39. Volgens artikel 184, 1e lid, WIB 92 is het gestorte kapitaal het deel van het maatschappelijk kapitaal dat werkelijk is gestort en voor zover er geen verminderingen of terugbetalingen hebben plaatsgevonden.

40. Het kapitaal dat wordt gevormd naar aanleiding van de inbreng in de bvba Y wordt beschouwd als fiscaal gestort kapitaal in de zin van artikel 184, 1e lid, WIB 92.

*

*          *

Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, alsmede op de overwegingen vermeld in randnummers 36 tot en met 40, beslist het College van de DVB in zitting van 10 december 2013 dat:

41. de geplande inbreng tegen marktwaarde door de aanvragers van de aandelen die zij bezitten in de nv X in de bvba Y, beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet belast zal worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92;

42. de inbreng van de aandelen ten name van de bvba Y fiscaal gestort kapitaal uitmaakt in de zin van artikel 184, WIB 92.

43. De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de aandelen van de nv X op het ogenblik van de inbreng in de bvba Y weergeeft, zal worden overgemaakt aan het plaatselijke controlekantoor van de aanvragers.

44. Onderhavige beslissing is gebaseerd op elementen zoals deze door de aanvragers vermeld worden. De DVB spreekt zich in deze beslissing, ondanks de vermeldingen in het randnummer 18, niet uit over de mogelijke toepassing van de antimisbruikbepaling voorzien in artikel 344, §1, WIB 92 ten gevolge van verrichtingen die niet omschreven zijn in deze beslissing, inzonderheid een latere kapitaalvermindering.

45. De aandacht wordt erop gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de inbreng plaatsvindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.