Décision anticipée n° 2015.167 dd. 13.05.2015
- Sectie :
- Regelgeving
- Type :
- Prior agreements L 24.12.2002
- Subdomein :
- Fiscal Discipline
Samenvatting :
avantage anormal ou bénévole - prix de transfert - principe de pleine concurrenc
Originele tekst :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
|
Décision anticipée n° 2015.167 dd. 13.05.2015
Document
Search in text:
Properties
Document type : Prior agreements L 24.12.2002 Title : Décision anticipée n° 2015.167 dd. 13.05.2015 Document date : 13/05/2015 Keywords : avantage anormal ou bénévole / prix de transfert / principe de pleine concurrence Document language : FR Name : Décision anticipée n° 2015.167 dd. 13.05.2015 Version : 1
Décision anticipée n° 2015.167 dd. 13.05.2015
Avantage anormal ou bénévole Prix de transfert Cost-plus
Résumé La politique d’indemnisation proposée est en accord avec le principe de pleine concurrence visé à l’article 185 § 2 CIR92 et ne donnera pas lieu à un avantage anormal ou bénévole tel que visé aux articles 26, 79 et 207 § 2 CIR92, pour autant que l’indemnité soit égale à 105% (pour la prestation de service A) et 110% (pour la prestation de service B) des frais professionnels, majorés des frais financiers (après déduction du rendement financier) et des frais extraordinaires. Les frais qui ont trait aux services qui profitent directement aux sociétés du groupe, et auxquels la société belge n’apporte pas de valeur ajoutée et qui ne soutiennent pas les activités propres de la société belge (« les frais d’avances »), peuvent cependant être portés en compte aux sociétés du groupe sans marge bénéficiaire, s’ils lui sont facturés par le prestataire de services, avec une marge bénéficiaire normale.
La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.
I. Voorwerp van de aanvraag 1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te bekomen dat : 1.1. de vergoeding die de Belgische vennootschap X aanrekent voor geleverde ondersteunende diensten en die wordt vastgesteld volgens de voorgenomen vergoedingsstructuur beantwoordt aan het arm’s length karakter in de zin van artikel 185, §2 van het WIB 92; 1.2. de voorgenomen vergoedingsstructuur voor de ondersteunende diensten geleverd door X geen abnormaal of goedgunstig voordeel inhoudt in de zin van de artikelen 26 en 79juncto 207 van het WIB 92.
II. Omschrijving van de verrichting II.1. Activiteiten van de aanvrager 2. X is een ondersteunende dienstenorganisatie. X levert, naast andere diensten, ondersteunende diensten waaronder : technische ondersteunende diensten, Professionele ondersteunende diensten, Panregionale ondersteunende diensten en Marketing en verkoopsondersteunende diensten. 3. X beschikt over weinig vaste activa, houdt weinig of geen voorraad aan en heeft weinig handelsvorderingen. 4. X heeft geen marktrisico aangezien het alle werkelijke directe en indirecte kosten en uitgaven doorfactureert aan de buitenlandse groepsvennootschap, ongeacht het resultaat van de geleverde diensten. Bovendien heeft X quasi geen kredietrisico op zijn vergoeding. Er is eveneens geen wisselkoersrisico, aangezien het merendeel van de ondersteunende diensten worden gefactureerd in euro. 5. Dit alles heeft tot gevolg dat X een pure dienstverlener is waarbij geen of slechts minimale risico’s worden gedragen en waarbij de aanwending van activa slechts zeer beperkt is. II.2. Beschrijving van de ondersteunende diensten verstrekt door X II.2.1. Technische ondersteunende diensten 6. X levert technische assistentie ten behoeve van de buitenlandse groepsvennootschap Y. Het betreft callcenter activiteiten, waarbij men de klanten assisteert. 7. De Technische ondersteunende diensten geleverd door X betreffen ondersteunende diensten na verkoop (‘post-sales support’) gerelateerd aan de producten. II.2.2. Professionele ondersteunende diensten 8. X levert deze professionele diensten om klanten van de buitenlandse groepsvennootschap Y te assisteren. Het betreft meer bepaald het verschaffen van ondersteunende diensten. II.2.3. Panregionale ondersteunende diensten 9. X levert een aantal administratieve en ondersteunende diensten op pan-regionale basis. 10. Deze ondersteunende diensten worden uitgevoerd ten behoeve van één of meer gerelateerde entiteiten van Groep, maar worden doorgefactureerd aan de buitenlandse vennootschap Y. 10.1. ‘Finance en Accounting’ : het betreft de assistentie bij de ontwikkeling van procedures, de voorbereiding van de budgetten, project accounting, de noodzakelijke regulering inzake “compliance”, het opmaken van de loonstaat en gelijkaardige ondersteunende diensten; 10.2. ‘Human Resources’ : deze diensten betreffen de assistentie in de rekrutering, het geven van advies over de te hanteren compensatieplannen, assistentie in de ontwikkeling van zowel het management als de werknemers en andere ondersteunende Human Resources diensten; 10.3. ‘Legal and Tax’ : deze diensten betreffen het leveren van assistentie en advies aangaande juridische problemen en het coördineren van de voorbereiding van de jaarlijkse compliance verplichtingen en statutaire audits; 10.4. ‘Information Systems’ : het betreft de assistentie bij de analyse van informatiesystemen, het ontwerp van systemen, de selectie van hard- en software, de implementatie en het onderhoud van computersystemen, de interne ondersteuning, de netwerkinfrastructuur, het netwerkmanagement en andere ondersteunende diensten op het gebied van IS; 10.5. ‘Business Organization’ : het betreft de ondersteuning van de telecommunicatie, de operationele controle, de kwaliteitscontrole en andere gelijkaardige ondersteunende diensten; 10.6. ‘Treasury’ : deze diensten betreffen het leveren van assistentie en advies met betrekking tot cash management, wisselkoersrisico-analyse en accounting, interestrisico-analyse en andere gelijkaardige ondersteunende diensten; 10.7. Andere ondersteunende diensten gewenst door vennootschap Y. II.4.4. Marketing en verkoopsondersteunende diensten 11. De voornaamste rol van X is het assisteren van de buitenlandse vennootschap Y in het marketen en ondersteunen van de verkoop van de producten aan de onafhankelijke distributiepartners in de Belgische markt. 12. Binnen de Groep is de Corporate Marketing Organization (“CMO”) verantwoordelijk voor de algemene marketing strategie (e.g. marketing programma’s, marketing campagnes, tradeshows, enz.). De groep heeft haar marketing activiteiten gecentraliseerd om te verzekeren dat het marketingbeleid consistent wordt uitgevoerd over de producten en technologieën heen. De CMO is gevestigd buiten België en X levert geen enkele CMO-functie. 13. X levert Marketing en verkoopondersteunende diensten in België voor rekening van de buitenlandse vennootschap Y en is niet betrokken bij de verkoop aan de onafhankelijke distributiepartners of eind-klanten. In een bepaalde regio worden de producten hoofdzakelijk verkocht door de buitenlandse vennootschap Y via verschillende onafhankelijke distributiepartners. 14. De Marketing en verkoopondersteunende diensten geleverd door X bestaan voornamelijk uit : 14.1. het assisteren en bijstaan van onafhankelijke distributiepartners in meetings met klanten om hun behoeften te begrijpen en de eigenschappen en functionaliteit van de producten uit te leggen; 14.2. het onderzoeken van de behoeften van de klant en het assisteren bij de budgetbepaling en voorraadplanning; 14.3. het organiseren van evenementen voor sponsors, tentoonstellingen, seminaries en het meenemen van klanten naar high profile evenementen; 14.4. het identificeren van nieuwe onafhankelijke distributiepartners voor aanvaarding en certificatie door de Producenten en bijstaan van partners met het certificatieproces; 14.5. voorziening van technische training. 15. X aanvaardt geen klantenorders aangezien dit exclusief gedaan wordt door Y. Aankooporders worden door de onafhankelijke distributiepartners en eind-klanten direct geplaatst bij Y via een online ordersystemen die de klanten in staat stellen hun eigen orderproces op te volgen. X is eveneens niet betrokken bij prijsonderhandelingen met de onafhankelijke distributiepartners en eindgebruikers. II.5. Boekhoudkundig onderscheid tussen verkoopactiviteiten en de dienstenactiviteit 16. De kosten van de verschillende departementen van X worden ondergebracht in verschillende financiële groepen (zoals marketing) via de rekeningenstructuur van de onderneming, die wordt gehanteerd door alle groepsentiteiten. 17. De departementen worden toegewezen aan de relevante functies, zoals verkoop, marketing en algemene en administratieve kosten (G&A). 18. Op basis van bovenstaande rekeningenstructuur kan de groep de kosten gerelateerd aan de verschillende intragroep transacties bepalen per type dienst afzonderlijk.
III. Motivering van de aanvraag III.1. Wettelijke bepalingen III.1.1. Artikel 185, §2 WIB 92 : het arm’s length principe 19. Artikel 185, § 2 WIB 92 introduceerde het arm’s length principe in het Belgische WIB. Deze bepaling voorziet dat de door verbonden ondernemingen gehanteerde prijzen in overeenstemming moeten zijn met die prijzen die worden toegepast tussen onafhankelijke ondernemingen voor dezelfde of soortgelijke transacties op de vrije markt. III.1.2. Artikel 26, 79 en 207 WIB 92 : abnormale en goedgunstige voordelen 20. Artikel 26 WIB 92 bepaalt dat elk abnormale of goedgunstige voordeel verleend door een Belgisch ingezeten belastingplichtige terug aan haar belastbare inkomsten moet worden toegevoegd, tenzij die inkomsten in aanmerking worden genomen om het belastbaar inkomen van de begunstigde (in België) te bepalen. Als gevolg daarvan worden de abnormale of goedgunstige voordelen terug aan het belastbare inkomen van een Belgisch ingezeten belastingplichtige toegevoegd wanneer dergelijke voordelen worden toegekend aan een niet-ingezetene met wie de Belgisch ingezeten belastingplichtige een directe of indirecte band van onderlinge afhankelijkheid heeft. 21. Artikel 79 WIB 92 bepaalt dat verliezen niet mogen worden afgetrokken van dat deel van de winst die uit abnormale of goedgunstige voordelen voortkomen die de belastingplichtige, direct of indirect, in welke vorm of wijze dan ook, heeft ontvangen van een onderneming waarmee een dergelijke belastingplichtige een directe of indirecte band van onderlinge afhankelijkheid heeft. 22. Artikel 207, 2e streepje WIB 92 voorziet bovendien dat geen aftrek of verrekening met het verlies van het belastbaar tijdperk kan worden gemaakt met betrekking tot dat deel van de winst die voortvloeit uit abnormale of goedgunstige voordelen zoals genoemd in artikel 79 WIB 92. 23. Een voordeel wordt gezien als abnormaal wanneer ‘het in strijd is met de gangbare praktijk, regels en gebruiken of om wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden’ (Com. WIB 92 26/16; Referentie COM WIB 92 79/4 tot Com WIB 92 26/16.). 24. Een goedgunstig voordeel wordt toegekend wanneer het wordt ‘verleend zonder enige uitvoering van een verplichting of zonder enige tegenprestatie’ (Com. WIB 92 26/16; Referentie COM WIB 92 79/4 tot Com WIB 92 26/16.). III.2. Verband tussen het arm’s length karakter en abnormale en goedgunstige voordelen 25. Rekening houdende met de voorgaande omschrijving van abnormale of goedgunstige voordelen en met de studie inzake verrekenprijzen is de aanvrager van mening dat de verkregen vergoeding door X voor de ondersteunende diensten overeenstemt met een vergoeding die geldt tussen onafhankelijke ondernemingen (arm’s length principe), zodat de vergoeding geen abnormaal of goedgunstig voordeel uitmaakt. III.3. Beschrijving van het vergoedingsmechanisme III.3.1. Aanpak en analyse 26. In overeenstemming met de OESO beginselen en gelet op het functie- en risicoprofiel van X, is het redelijk te stellen dat X een vergoeding zou moeten ontvangen die overeenstemt met een vergoeding die zou worden verkregen door gelijkaardige ondernemingen die opereren onder vergelijkbare voorwaarden en economische omstandigheden als X, en die ondersteunende activiteiten uitoefenen gelijkaardig aan de activiteiten die worden uitgeoefend door X. Een dergelijke aanpak zou in overeenstemming zijn met de Transactional Net Margin Method (‘TNMM’) die wordt beschreven in de OESO Richtlijnen. 27. De TNMM werd geselecteerd als de meest geschikte methode om de analyse uit te voeren, omdat de traditionele transactionele methoden niet kunnen worden toegepast. De toepassing van de traditionele methoden impliceert ofwel een directe vergelijking van de gehanteerde prijzen of van minder rechtstreekse indicatoren, zoals bruto marges, bij ‘gecontroleerde’ en ‘ongecontroleerde’ transacties, om vast te stellen of de voorwaarden die worden gehanteerd tussen de verbonden ondernemingen marktconform zijn (OESO beginselen, paragraaf 2.5). In dit geval was er echter geen betrouwbare informatie over prijzen of brutomarges beschikbaar in vergelijkbare ongecontroleerde transacties, hetgeen de toepassing van de traditionele transactionele methoden onmogelijk maakt. 28. De aanvrager analyseert de netto winstmarge behaald uit vergelijkbare activiteiten gerealiseerd door onafhankelijke (diensten-)ondernemingen in vergelijkbare ongecontroleerde transacties, en kan van daaruit, de TNMM betrouwbaar toepassen. III.3.2. Toepassing van de TNMM 29. Voor de toepassing van de TNMM en de resulterende bepaling van een arm’s length vergoeding, werden twee aparte benchmarking studies uitgevoerd. De eerste benchmarkingstudie was gericht op het identificeren van ondernemingen die vergelijkbare Technische ondersteunende diensten, Professionele ondersteunende diensten en Panregionale ondersteunende diensten verlenen als X. De tweede benchmarkingstudie was gericht op het identificeren van ondernemingen die vergelijkbare Marketing en verkoopsondersteunende diensten verlenen als X. 30. Voor een gedetailleerde beschrijving van de zoekstrategie en gehanteerde selectiecriteria van beide benchmarking studies kan verwezen worden naar Bijlage 1 bij de aanvraag. III.3.2.1. Eerste Benchmarkingstudie 31. De benchmarkingstudie resulteerde in een finale set van een aantal vergelijkbare ondernemingen waarvan hieronder de conclusies worden samengevat : 31.1. de resultaten van de studie tonen aan dat een vergoeding vastgesteld op basis van opgelopen kosten verhoogd met een winstopslag tussen 1,7% en 6,7%, met een mediaan van 2,8% in overeenstemming is met het arm’s length principe; 31.2. X stelt voor een winstopslag van 5% toe te passen voor de drie types van diensten. Het voorgestelde percentage bevindt zich in het gebenchmarkte interval (cf. supra); 31.3. de kostenbasis waarop het hierboven vermelde winstopslagpercentage wordt toegepast bestaat uit de rechtstreekse en onrechtstreekse operationele kosten (rubrieken 60 t.e.m. 64 van Belgische rekeningen) die aan de activiteiten toerekenbaar zijn conform de door X’s gehanteerde segmentering (zie II.5.); 31.4. de kosten, welke betrekking hebben op diensten die rechtstreeks ten goede komen aan de groepsvennootschappen en waaraan X geen toegevoegde waarde bijbrengt en die niet de eigen activiteiten van X ondersteunen (“voorschotkosten”), zullen evenwel zonder winstopslag aan de groepsvennootschappen worden doorgerekend, indien ze door de dienstverlener aan X met een normale winstmarge worden gefactureerd; 31.5. eenmalige uitzonderlijke kosten zullen worden doorgerekend aan kostprijs (dus zonder winstopslag), zijnde: kosten voor het beëindigen van lease contracten, herstructureringskosten, belangrijke en uitzonderlijke afschrijvingen op vaste activa en gelijkaardige kosten alsook sociale belasting op aandelenopties voor werknemers; 31.6. voor wat het financieel resultaat en de doorfacturatie betreft, zal er doorrekening (zonder winstopslag) plaatsvinden van enig negatief financieel resultaat, dat wil zeggen: enkel in het geval dat de financiële kosten de financiële opbrengsten overtreffen. 32. De uitgevoerde benchmarking houdt geen rekening met financiële en uitzonderlijke kosten en de gebenchmarkte winstopslag (mark-up) dient derhalve slechts op operationele kosten toegepast te worden teneinde een marktconform resultaat te bekomen. De groep past immers in het algemeen wereldwijd dezelfde verrekenprijspolitiek toe waarbij enkel de operationele kosten van dienstverlenende intragroep activiteiten worden doorbelast met een marktconforme winstopslag. III.3.2.2. Tweede Benchmarkingstudie 33. De benchmarkingstudie resulteerde in een finale set van een aantal vergelijkbare ondernemingen waarvan hieronder de conclusies worden samengevat : 33.1. de resultaten van de benchmarkingstudie tonen aan dat een NCP tussen 4,2% en 9,8% met een mediaan van 6,6% in overeenstemming is met het arm’s length principe; 33.2. X stelt voor om een NCP winstopslag van 10% toe te passen voor de Marketing en verkoop ondersteunende diensten. Deze winstopslag is (afgerond) gelijk aan de hoogste kwartiel waarde van de benchmarkingstudie ter weerspiegeling van de hoge waarde van de diensten. Bijgevolg is het redelijk om een waarde te selecteren welke is gelegen in het hoogste deel van de range. Verder is een winstopslag van 10% in lijn met de vergoedingspolitiek voor vergelijkbare transacties binnen de Group; 33.3. de kostenbasis waarop het hierboven vermelde winstopslagpercentage wordt toegepast bestaat uit de rechtstreekse en onrechtstreekse operationele kosten (rubrieken 60 t.e.m. 64 van Belgische rekeningen) die aan de activiteiten toerekenbaar zijn conform de door X’s gehanteerde segmentering als genoemd (zie II.5.); 33.4. de kosten, welke betrekking hebben op diensten die rechtstreeks ten goede komen aan de groepsvennootschappen en waaraan X geen toegevoegde waarde bijbrengt en die niet de eigen activiteiten van X ondersteunen (“voorschotkosten”), zullen evenwel zonder winstopslag aan de groepsvennootschappen worden doorgerekend, indien ze door de dienstverlener aan X met een normale winstmarge worden gefactureerd; 33.5. eenmalige uitzonderlijke kosten zullen worden doorgerekend aan kostprijs (dus zonder winstopslag), zijnde: kosten voor het beëindigen van lease contracten, herstructureringskosten, belangrijke en uitzonderlijke afschrijvingen op vaste activa en gelijkaardige kosten alsook sociale belasting op aandelenopties voor werknemers; 33.6. voor wat het financieel resultaat en de doorfacturatie betreft, zal er doorrekening (zonder winstopslag) plaatsvinden van enig negatief financieel resultaat, dat wil zeggen: enkel in het geval dat de financiële kosten de financiële opbrengsten overtreffen. 34. De uitgevoerde benchmarking houdt geen rekening met financiële en uitzonderlijke kosten en de gebenchmarkte winstopslag (mark-up) dient derhalve slechts op operationele kosten toegepast te worden teneinde een marktconform resultaat te bekomen. De groep past immers in het algemeen wereldwijd dezelfde verrekenprijspolitiek toe waarbij enkel de operationele kosten van dienstverlenende intragroepsactiviteiten worden doorbelast met een marktconforme winstopslag. III.4. Besluit 35. In het licht van bovenvermelde verzoekt de aanvrager te bevestigen dat de vastgestelde vergoedingsstructuur voor de ondersteunende diensten verleend door X in overeenstemming is met de internationale arm’s length-standaard, zoals omschreven in artikel 9, §1 en §2 van het OESO-modelverdrag tot vermijding van dubbele belasting en opgenomen in de Belgische wetgeving door de Wet van 21 juni 2004 middels de invoeging van artikel 185, §2 WIB 92. 36. X kan bijgevolg niet worden geacht een abnormaal of goedgunstig voordeel te verlenen of te verkrijgen zoals vermeld in artikel 26, 79 en 207 §2 WIB 92 wanneer : 36.1. in het kader van het uitoefenen van de Technische ondersteunende diensten, Professionele ondersteunende diensten en Panregionale ondersteunende diensten, het omzetcijfer (rekening 70 van het M.A.R) van X niet lager is dan het totaal van haar werkingskosten (rekeningen 60 tot 64 van het M.A.R), (met uitsluiting van bovengenoemde kosten van derden die reeds een marktconforme vergoeding omvatten) verhoogd met een winstopslag van 5%; 36.2. in het kader van het verlenen van Marketing en verkoopsondersteunende diensten, het omzetcijfer (rekening 70 van het M.A.R) van X niet lager is dan het totaal van haar werkingskosten (rekeningen 60 tot 64 van het M.A.R), (met uitsluiting van bovengenoemde kosten van derden die reeds een marktconforme vergoeding omvatten) verhoogd met een winstopslag van 10%.
IV. Beslissing 37. X loopt met haar ondersteunende dienstverlening geen van belang zijnde ondernemingsrisico’s en bezit evenmin waardevolle activa. 38. De activiteiten zijn niet gewijzigd ten opzichte van de activiteiten die uitgevoerd werden bij de vorige voorafgaande beslissing. 39. De ‘Transactional Net Margin Method (TNMM)’ methode zoals vermeld in de OESO Richtlijnen (2010) inzake verrekenprijzen randnrs. 2.58 en volgende is een aanvaardbare methode om de ‘arm’s length’ vergoeding voor de hierboven omschreven dienstverleningsactiviteiten te bepalen. 40. In voorliggende casus is het gebruik van de ‘net cost-plus margin’ als ‘profit level indicator (PLI)’ aanvaardbaar:
Operating Profit NCP = ------------------------------- Sales – Operating Profit
41. De verrekenprijsstudie die als bijlage gevoegd werd bij de aanvraag toont aan dat het voorgestelde winstopslagpercentage van 5% voor de Technische ondersteunende diensten, Professionele ondersteunende diensten en Panregionale ondersteunende diensten een at arm’s length winstopslag is voor de diensten verleend door X. De winstopslag valt binnen de vastgestelde at arm’s length range (interkwartiel interval). 42. De verrekenprijsstudie voor Marketing en verkoopsondersteunende diensten die als bijlage gevoegd werd bij de aanvraag toont aan dat het voorgestelde winstopslagpercentage van 10% een at arm’s length winstopslag is voor de diensten verleend door X. De resultaten van de benchmarkingstudie gaven een interval NCP tussen 4,2% en 9,8% met een mediaan van 6,6%. De winstopslag is (afgerond) gelijk aan het hoogste kwartiel van de benchmarkingstudie. 43. De kostenbasis waarop de winstopslagpercentages van 5% en 10% worden toegepast bestaan uit de rechtstreekse en onrechtstreekse operationele kosten die aan de activiteiten toerekenbaar zijn (rekeningen 60 tot 64 van het M.A.R.) conform de door X’s gehanteerde segmentering. 44. De kosten, welke betrekking hebben op diensten die rechtstreeks ten goede komen aan de groepsvennootschappen en waaraan de Vennootschap geen toegevoegde waarde bijbrengt en die niet de eigen activiteiten van de Vennootschap ondersteunen (“voorschotkosten”), worden zonder winstopslag aan de groepsvennootschappen doorgerekend, indien ze door de dienstverlener aan de Vennootschap met een normale winstmarge worden gefactureerd. 45. De financiële kosten (na aftrek van de financiële opbrengsten) en de uitzonderlijke kosten worden doorgerekend zonder winstopslag. 46. De andere diensten geleverd door X (naast ondersteunende diensten) maken geen onderdeel uit van voorliggende vraag.
Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de wet van 24 december 2002 alsmede op de overwegingen zoals vermeld in randnummers 37 t.e.m. 46 beslist het College van de DVB dat : 47. de door X voorgestelde vergoedingspolitiek in overeenstemming is met het arm’s length principe zoals vervat in artikel 185 § 2 WIB 92 en geen aanleiding zal geven tot een abnormaal of goedgunstig voordeel in de zin van de artikelen 26, 79 en 207 WIB 92 voor zover de vergoeding gelijk is aan enerzijds 105% van de bedrijfskosten (rekeningen 60 tot en met 64 van het M.A.R.) voor de Technische ondersteunende, Professionele ondersteunende en Panregionale ondersteunende activiteiten en anderzijds 110% van de bedrijfskosten (rekeningen 60 tot en met 64 van het M.A.R.) voor de Marketing en verkoopsondersteunende activiteiten verhoogd met de financiële kosten (na aftrek van de financiële opbrengsten) en de uitzonderlijke kosten; 48. ieder jaar de aanvrager bij zijn aangifte een bijlage dient te voegen waaruit de correcte toepassing van deze voorafgaande beslissing blijkt; 49. de in deze beslissing omschreven verrichtingen en feitelijke omstandigheden, inzonderheid het functie- en risicoprofiel van de betrokken onderneming geen, wezenlijke wijzigingen mogen ondergaan; 50. indien toch wezenlijke feitelijke wijzigingen zouden optreden, de aanvrager kan terugkoppelen naar de DVB om de invloed van deze wijzigingen op de voorafgaande beslissing te bespreken; 51. onderhavige voorafgaande beslissing geldt voor een periode van 5 opeenvolgende boekjaren. Deze beslissing kan desgewenst worden verlengd of worden geamendeerd voor zover te gelegener tijd - bij voorkeur 3 maanden voor het verstrijken van onderhavige periode - een nieuwe aanvraag bij de DVB wordt ingediend.
|
|||||||