Historiek ? Art. 161ter Wetboek Succ. ? Federale wetgeving

Datum :
31-07-2017
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
6 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Codes and legislation
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

Federale wetgeving

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Historiek – Art. 161ter Wetboek Succ. – Federale wetgeving
Historiek – Art. 161ter Wetboek Succ. – Federale wetgeving
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Effective date : 21/08/2017
Document type : Codes and legislation
Title : Historiek – Art. 161ter Wetboek Succ. – Federale wetgeving
Document date : 31/07/2017
Document language : NL
Name : Historiek - Art. 161ter, W.Succ. federaal
Version : 1
Previous document   Next document   Show list of documents

Belangrijk bericht

Historische versies – Federale wetgeving

Artikel 161ter van het Wetboek der Successierechten

 

Tekst van toepassing vanaf 21.08.2017

Tekst van toepassing vanaf 21.08.2016 tot 20.08.2017

Tekst van toepassing vanaf 01.01.2013 en 01.01.2014 (wat betreft 2°) tot 20.08.2016

Tekst van toepassing vanaf 01.01.2013 en 01.01.2014 en vervolgens op 31.12.2013

Tekst van toepassing vanaf 01.01.2004 tot 31.12.2012 en vervolgens op 31.12.2013

Tekst niet in werking getreden

Tekst van toepassing vanaf 01.01.2002 tot 31.12.2003

Tekst van toepassing vanaf 01.07.1993 tot 31.12.2001

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 21.08.2017)

(gewijzigd door art. 51 van de wet van 31 jul. 2017 (B.S., 11.08.2017 – ed. 2). Tekst van toepassing vanaf 21 aug. 2017 (art. -)2))

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld:

op 0,0925 pct.(1) voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen van de beleggingsinstellingen;

(…);

op 0,0925 pct.(1) voor het in artikel 161bis, § 5, bedoelde totaal bedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten en op verzekeringsverrichtingen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen;

op 0,0925 pct.(1) voor de in artikel 161bis, § 6, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161, 5° of 6°, bedoelde instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie;

op 0,01 pct. voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen, in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven.

--------------------

Nota:

(1) Krachtens art. 106 van de wet van 17 jun. 2013, wordt het tarief van "0,08 pct." vervangen door "0,0965 pct." op 01.01.2013 en door "0,0925 pct." op 01.01.2014. Met zijn arrest nr. 1/2015 van 22 jan. 2015 (B.S., 11.03.2015, p. 15993), heeft het Grondwettelijk Hof in dit art. de woorden « 0,0965 pct. met ingang van 1 januari 2013 en » vernietigd.

(2) Overgangsbepalingen: De voor het aanslagjaar 2016 betaalde bedragen aan jaarlijkse taksen op de kredietinstellingen in het Wetboek der Successierechten en het Wetboek diverse rechten en taksen, zoals ze bestonden voor de inwerkingtreding van deze wet, worden in mindering gebracht van het bedrag dat in het aanslagjaar 2016 moet worden betaald bij toepassing van deze wet. Van dat bedrag wordt eveneens in mindering gebracht de voor 2016 betaalde bijdrage voor de financiële stabiliteit, bedoeld in de wet van 28 dec. 2011 tot invoering van een bijdrage voor de financiële stabiliteit en tot wijziging van het K.B. van 14 nov. 2008 tot uitvoering van de wet van 15 okt. 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito’s, de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, en tot wijziging van de wet van 2 aug. 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (art. 15).

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 21.08.2016 tot 20.08.2017)

(gewijzigd door art. 9 van de wet van 3 aug. 2016 (B.S., 11.08.2016 – ed. 2)(2))

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld:

op 0,0925 pct.(1) voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen van de beleggingsinstellingen;

(…) ;

op 0,0925 pct.(1) voor het in artikel 161bis, § 5, bedoelde totaal bedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten en op verzekeringsverrichtingen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen;

op 0,0925 pct.(1) voor de in artikel 161bis, § 6, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161, (…) 5° of 6°, bedoelde instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie;

op 0,01 pct. voor de in artikel 161bis, § 1, bedoelde bedragen, in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven.

--------------------

Nota:

(1) Krachtens art. 106 van de wet van 17 jun. 2013, wordt het tarief van "0,08 pct." vervangen door "0,0965 pct." op 01.01.2013 en door "0,0925 pct." op 01.01.2014. Met zijn arrest nr. 1/2015 van 22 jan. 2015 (B.S., 11.03.2015, p. 15993), heeft het Grondwettelijk Hof in dit art. de woorden « 0,0965 pct. met ingang van 1 januari 2013 en » vernietigd.

(2) Overgangsbepalingen: De voor het aanslagjaar 2016 betaalde bedragen aan jaarlijkse taksen op de kredietinstellingen in het Wetboek der Successierechten en het Wetboek diverse rechten en taksen, zoals ze bestonden voor de inwerkingtreding van deze wet, worden in mindering gebracht van het bedrag dat in het aanslagjaar 2016 moet worden betaald bij toepassing van deze wet. Van dat bedrag wordt eveneens in mindering gebracht de voor 2016 betaalde bijdrage voor de financiële stabiliteit, bedoeld in de wet van 28 dec. 2011 tot invoering van een bijdrage voor de financiële stabiliteit en tot wijziging van het K.B. van 14 nov. 2008 tot uitvoering van de wet van 15 okt. 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito’s, de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, en tot wijziging van de wet van 2 aug. 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (art. 15).

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 01.01.2013 en 01.01.2014 (wat betreft 2°) tot 20.08.2016)

(gewijzigd bij de art. 70, 71, 72, 74 van de wet van 30 jul. 2013 (B.S., 01.08.2013 - ed. 2).

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld:

op 0,0925 pct.(*) voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen van de beleggingsinstellingen;

op 0,1929 pct.(*)(**) voor de in artikel 161bis, § 4, bedoelde quotiteit van de spaardeposito's bij kredietinstellingen;

op 0,0925 pct.(*) voor het in artikel 161bis, § 5, bedoelde totaal bedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten en op verzekeringsverrichtingen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen;

op 0,0925 pct.(*) voor de in artikel 161bis, § 6, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161, 4°, 5° of 6°, bedoelde instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie;

op 0,01 pct. voor de in artikel 161bis, § 1, bedoelde bedragen, in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven.

--------------------

Nota:

(*) Krachtens art. 106 van de wet van 17 jun. 2013, wordt het tarief van "0,08 pct." vervangen door "0,0965 pct." op 01.01.2013 en door "0,0925 pct." op 01.01.2014. Met zijn arrest nr. 1/2015 van 22 jan. 2015 (B.S., 11.03.2015, p. 15993), heeft het Grondwettelijk Hof in dit art. de woorden « 0,0965 pct. met ingang van 1 januari 2013 en » vernietigd.

(**) Overeenkomstig de wet van 30 juli 2013, art. 70, 1°: op 1 jan. 2013 (art. 73) is het tarief van « 0,0965 pct.” vervangen door het tarief van « 0,1200 pct. »; art. 70, 2°: op 1 jan. 2014 (art. 73) is het tarief van « 0,0925 pct.” vervangen door het tarief van “0,1929 pct. ». Met zijn arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 (B.S., 25.06.2015, p. 36736), heeft het Grondwettelijk Hof art. 70, 1° vernietigd.

Krachtens art. 71 van de wet van 30 jul. 2013, ”De uiterlijk op 30 september 2013 gedane betaling door de kredietinstellingen, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wat het gedeelte betreft dat onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling.”

Krachtens art. 72 van de wet van 30 jul. 2013, “De door de collectieve beleggingsinstellingen en de verzekeringsondernemingen gedane betaling van het supplement voortvloeiend uit de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wanneer deze betaling effectief uiterlijk op 30 september 2013 is gebeurd.”

Krachtens art. 74 van de wet van 30 jul. 2013, “De tariefverhoging bepaald bij artikel 70, 1°, is betaalbaar uiterlijk 30 september 2013.” Met zijn arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 (B.S., 25.06.2015, p. 36736), heeft het Grondwettelijk Hof art. 74 vernietigd.

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 01.01.2013 en 01.01.2014 en vervolgens op 31.12.2013)

(gewijzigd bij art. 106 van de wet van 17 jun. 2013 (B.S., 28.06.2013 - ed. 1))

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld:

op 0,0965 0,0925 pct.(*) voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen van de beleggingsinstellingen;

op 0,0965 0,0925 pct.(*) voor de in artikel 161bis, § 4, bedoelde quotiteit van de spaardeposito's bij kredietinstellingen;

op 0,0965 0,0925 pct.(*) voor het in artikel 161bis, § 5, bedoelde totaal bedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten en op verzekeringsverrichtingen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen;

op 0,0965 0,0925 pct.(*) voor de in artikel 161bis, § 6, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161, 4°, 5° of 6°, bedoelde instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie;

op 0,01 pct. voor de in artikel 161bis, § 1, bedoelde bedragen, in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven.

-----------

Nota:

(*) Krachtens art. 106 van de wet van 17 jun. 2013, wordt het tarief van "0,08 pct." vervangen door "0,0965 pct." op 01.01.2013 en door "0,0925 pct." op 01.01.2014. Met zijn arrest nr. 1/2015 van 22 jan. 2015 (B.S., 11.03.2015, p. 15993), heeft het Grondwettelijk Hof in dit art. de woorden « 0,0965 pct. met ingang van 1 januari 2013 en » vernietigd.

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 01.01.2004 tot 31.12.2012 en vervolgens op 31.12.2013)

(vervangen door de art. 309 en 311 van de programmawet van 22 dec. 2003 (B.S., 31.12.2003) err.(B.S., 16.01.2004))

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld:

op 0,06 pct (*) voor de in artikel 161bis, §§ 1 en 2, bedoelde bedragen van de beleggingsinstellingen;

op 0,06 pct (*) voor de in artikel 161bis, § 4, bedoelde quotiteit van de spaardeposito’s bij kredietinstellingen;

op 0,06 pct (*) voor het in artikel 161bis, § 5, bedoelde totaal bedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op levensverzekeringscontracten en op verzekeringsverrichtingen die verbonden zijn aan beleggingsfondsen;

op 0,06 pct (*) voor de in artikel 161bis, § 6, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161bis, 4° , 5° of 6° , bedoelde

instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie;

op 0,01 pct voor de in artikel 161bis, § 1, bedoelde bedragen, in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven.

--------------------

 Nota:

(*) In afwijking van artikel 309 van de programmawet van 22 dec. 2003 en overeenkomstig art. 311 van gezegde programmawet, werd het tarief van "0,06 pct." vervangen door:

"0,07 pct" op 1 januari 2005;

- "0, 08 pct" op 1 januari 2007. 

 

Artikel 161ter (tekst niet in werking getreden)

(vervangen door art. 21 van de programmawet van 5 aug. 2003 (B.S., 07.08.2003 – ed. 2, maar niet in werking getreden. Volgens art. 22 van de programmawet van 5 aug. 2003 moest de Koning de datum van invoegetreding bepalen. Het werd evenwel vervangen door de art. 309 en 311 van de programmawet van 22 dec. 2003 (B.S., 31.12.2003) err. (B.S., 16.01.2004)

 

Het tarief van de taks wordt vastgesteld op 0,18 pct voor de in artikel 161bis, § 1, bedoelde inventariswaarde van de beleggingsinstellingen.

Het tarief van de taks wordt vastgesteld op 0,06 pct:

voor de in artikel 161bis, § 2, bedoelde quotiteit van de spaardeposito’s bij kredietinstellingen;

voor het in artikel 161bis, § 3, bedoelde totaalbedrag van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op de levensverzekeringscontracten aangegaan bij verzekeringsondernemingen;

voor de in artikel 161bis, § 4, bedoelde quotiteit van het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 161, 2° of 3°, bedoelde instellingen die de vorm van een coöperatieve vennootschap hebben, erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie.

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 01.01.2002 tot 31.12.2003)

(gewijzigd door art. 12, 5° van het K.B. van 13 jul. 2001 (B.S., 11.08.2001). Dit K.B. werd bekrachtigd door art. 3, 6° van de wet van 26 jun. 2002 (B.S., 20.07.2002 – ed. 2))

 

De taks wordt vastgesteld op 0,06 pct.

()

 

Artikel 161ter (van toepassing vanaf 01.07.1993 tot 31.12.2001)

(ingevoegd door art. 73 van de wet van 22 jul. 1993 (B.S., 26.07.1993))

 

De taks wordt vastgesteld op 0,06 pct.

De belastbare grondslag wordt, zo nodig, afgerond op het hogere of lagere miljoen frank, al naar gelang of hij al dan niet 500.000 frank overschrijdt.