Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A

Datum :
30-05-2007
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
3 pagina's
Sectie :
Regelgeving
Type :
Belgian justice
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

dispense de délivrer une facture;obligation de facturer;amende administrative

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A
Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Belgian justice
Title : Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A
Document date : 30/05/2007
Keywords : dispense de délivrer une facture / obligation de facturer / amende administrative
Decision : Défavorable
Document language : FR
Modification date : 15/12/2008
Name : Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A
Version : 1
Court : firstAuthority

Jugement du Tribunal de Première Instance de Hasselt dd. 30.05.2007, Cause 02.1156.A

 

Le Courrier Fiscal 2007/528

 

Dispense de délivrer une facture.

Obligation de facturer.

Amende administrative.

 

Résumé

 

Une société spécialisée dans la vente de nourriture et de produits horeca vend ses produits tant à des clients professionnels qu'à des particuliers. Les ventes aux professionnels sont systématiquement facturées. Aucune facture n'est par contre établie pour les ventes aux particuliers.

 

Selon l'Administration de la TVA la société aurait dû également délivrer systématiquement des factures pour ses ventes aux particuliers. La société ne peut pas bénéficier d'une dispense de l'obligation de facturation car les ventes effectuées en tant que grossiste et les ventes aux particuliers forment un tout. Seuls les assujettis pour lesquels ces deux activités constituent des branches d'activités distinctes peuvent bénéficier de la dispense de l'obligation de facturation.

 

L'Administration a appliqué une amende importante à la société. Cette amende est, compte tenu de son caractère particulièrement lourd, de nature pénale. Il doit dès lors être admis que la charge de la preuve des prétendues infractions à l'obligation de facturation repose sur l'Administration.

 

En l'espèce, l'Administration na pas apporté la preuve que la société ne pouvait pas bénéficier d'une dispense de l'obligation de facturation. Les constatations invoquées par le fisc à titre de preuve des prétendues infractions TVA ne sont pas convaincantes et ne sont pas suffisantes pour justifier la lourde sanction (à caractère pénal) appliquée. L'assujetti peut bénéficier du principe "in dubio pro reo". (Art. 53, par. 2, 53octies et 54 C.T.V.A.; art. 1, par. 1 A.R. T.V.A. n° 1 et 2).

 

Texte intégral

 

DE BURGERLIJKE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG, ZITTING HOUDENDE TE HASSELT, ELFDE KAMER, HEEFT HET VOLGENDE VONNIS UITGESPROKEN:

 

IN ZAKE A.R. nr. 02.1156.A

 

V. H. N.V.,met BTW-nummer BE-435412709, ingeschreven in het handelsregister te Hasselt 71690 met zetel te ....

 

Eiseres, vertegenwoordigd door Mr. D. loco Mr. S. S., advocaat te ....

 

tegen :

 

ADMINISTRATIE VAN DE ONDERNEMINGS EN INKOMENFISCALITEIT, in de persoon van de gewestelijk directeur, controlecentrum Hasselt-Beringen met burelen te ....

DE BELGISCHE STAAT, FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Kabinet van de Minister van Financiën, ....

 

Verweerder, vertegenwoordigd door Mr. D. loco Mr. F. R., advocaat te ....

 

VOLGT HET VONNIS:

 

Gelet op:

 

a. het exploot van gerechtsdeurwaarder D. V., betekend aan verweerder op 31.5.2002 waarbij eiseres verzet doet tegen het dwangbevel van verweerder van 27 november 2001, geviseerd en uitvoerbaar verklaard op 29 november 2001 en de veroordeling van verweerder vordert tot voorlegging van het volledige administratief dossier, een plaatsbezoek vordert en de vernietiging vordert van het dwangbevel van 27 november 2001, geviseerd en uitvoerbaar verklaard op 29 november 2001, alsmede de kwijtschelding van een door verweerder opgelegde administratieve boete en de veroordeling van verweerder tot terugbetaling aan eiseres van alle bedragen ingehouden of betaald ter delging van in voormeld dwangbevel opgenomen vordering van verweerder, verhoogd met de wettelijke en gerechtelijke intresten, en tot de kosten van het geding, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding;

b. de stukken en conclusies van partijen.

 

Feiten en voorgaanden

 

Eiseres is ingevolge haar economische activiteit, nl. groot- en kleinhandel in voedingswaren, geregistreerd als B.T.W.-belastingplichtige met B.T.W.nr. BE 435412709 en zodoende onderworpen aan de B.T.W.-wetgeving en aan de ter uitvoering daarvan getroffen besluiten.

 

Op 23.8.2000 wordt eiseres door de A.O.I.F. controlecentrum Hasselt-Beringen onderworpen aan een controle over de periode 1.1.1998 tot 31.12.1999.

 

Op 12.11.2001 verzend verweerder aan eiseres een navroderingsorder voor een B.T.W.-boete ten bedrage van 56.176.000 BEF (1.392.566,66 €).

 

Op 19.12.2001 betekent verweerder aan eiseres een dwangbevel dd. 27.11.2001, geviseerd en uitvoerbaar verklaard op 29.11.2001.

 

Volgens eiseres wordt pas bij dit dwangbevel een proces-verbaal van 6 november 2001 gevoegd, waaraan een voor eensluidend verklaard afschrift gehecht is van een proces-verbaal van vaststellingen van 24 augustus 2000 (allen opgenomen als stuk 1 van verweerder).

 

In dit proces-verbaal van 24 augustus 2000, proces-verbaal van "vaststelling" genoemd, wordt door de verbaliserende ambtenaren het volgende verhaald:

- de vaststellingen werden verricht aan de hand van de voorgelegde bescheiden en de verklaringen afgelegd door de bestuurders, door verweerder genoemd "V. H. P.", "G. L.", "P. en B., extern accountants";

- de opname van een verklaring door een door de verbalisanten niet nader geïdentificeerd persoon betreffende de organisatie van de "winkels", hetgeen er twee zouden zijn, waarvan één te ..., en betreffende wijze van opname van ontvangsten van die winkels, hetzij een niet nader gespecifieerde verdeling tussen eiseres en een zekere N.V. M. P.;

- de wijze van bewaring van kassarollen, "in een doosje", vaststelling gebaseerd op een niet naar de aflegger ervan geïdentificeerde "verklaring";

- een opname van een "verklaring" betreffende de afsluiting van de kasse;

- vaststellingen op grond van nazicht van bewaarde kassarollen;

- de opname van een "verklaring" over de wijze van onderscheid tussen groothandel en kleinhandel in hoofde van eiseres en het voorraadbeheer;

- een "verklaring" over de wijze van voorraadbeheer van artikels uit kleinhandel;

- en, tot slot de vermelding : " Verder hebben wij tijdens onze bezichtiging van het magazijn en de winkel kunnen vaststellen, dat de aard der goederen identiek is zowel in de groot- als kleinhandel: verpakking, aangeboden hoeveelheden, gebruikte benaming, en merk verschillen niet tussen groot- en kleinhandel".

 

Aan dit proces-verbaal, opgenomen als laatste onderdeel van stuk 1 van verweerder, zijn handgeschreven lijsten gehecht betreffende "effectieve kasverkopen" per maand voor 1998, voor de maanden januari tot december 1998 opgenomen in handgeschreven tabellen, onder de vermelding "datum", "aantal verkopen", "aantal verrichtingen die geen verkopen zijn", en, op grond van de voorgaande gegevens, "aantal effectieve verkopen". Het eerste blad van deze handgeschreven bladen maakt de optelsom van de aldus door verweerder voorgehouden "effectieve kasverkopen 1998", voor een totaal van "28.088".

 

In het proces-verbaal van 6 november 2001 wordt de voorgeschiedenis verhaald wat de start der werkzaamheden van eiseres als B.T.W.-plichtige betreft en vervolgens:

 

"Ik heb mij op 23.08.2000 na voorafgaandelijke verwittiging begeven en aangemeld op de maatschappelijke zetel van de belastingplichtige ....

Ik werd er ontvangen en te woord gestaan door de heren, die zich voorstelden als respectievelijk V. H. P. en G. L., beiden bestuurders, en door de heren P. J. en B. F. externe accountants verbonden aan het Accountantskantoor B. & C°, kantoor houdende ....

Ik heb hun op grond van artikel 61, § 1, van het BTW-wetboek verzocht mij inzage te verlenen van al de inkomende en uitgaande fakturen, faktuurboeken, dagboek van ontvangsten, inventarisboek, alsmede van alle comptabiliteitsboeken en bescheiden, waarvan het BTW-wetboek en de ter uitvoering ervan getroffen besluiten te houden, opmaken, ontvangen, en uitreiken, bewaren en voorleggen, voorschrijven en die betrekking hebben op de handels en/of beroepswerkzaamheden van de belastingplichtige, uitgeoefend tijdens de periode van 01.01.1998 tot en met 31.12.1999."

 

Op grond van die overweging vervolgt het proces-verbaal van 6 november 2001 met de vaststelling van "inbreuken op artikel 53 en 54 van het B.T.W.-Wetboek en op het Koninklijk Besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde", met name, meer bepaald, op de verplichting overeenkomstig artikel 53, lid 1, 2, 53octies en 54 W.B.T.W. en artikel 1 § 1, 1 K.B. B.T.W. nr. 41 van 29.12.1992 tot uitreiking door eiseres van een factuur aan haar medecontractant wanneer zij een levering van goederen heeft verricht.

 

In concreto