Nummer S 27/13-01

Datum :
29-02-1968
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Regelgeving
Type :
Comments
Subdomein :
Fiscal Discipline

Samenvatting :

Uitgesteld loon in land- en tuinbouw.

Originele tekst :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Nummer S 27/13-01
Nummer S 27/13-01
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Comments
Title : Nummer S 27/13-01
Document date : 29/02/1968
Document language : NL
Name : S 27/13-01
Version : 1
Previous document   Next document   Show list of documents

Nummer S 27/13-01

13. - Uitgesteld loon in land- en tuinbouw.

01. Voor de repercussie, op de heffing van het successierecht, van de wet van 28 december 1967, betreffende een uitgesteld loon in land- en tuinbouw, moeten twee gevallen worden onderscheiden.

1° Land- of tuinbouwer gehuwd onder een stelsel van gemeenschap.

Bij het overlijden van de eerststervende derechtgenoten - het weze de exploitant zelf of zijn echtgenoot - kunnen de uitgestelde lonen die tevoren al opeisbaar waren gewordenen nog verschuldigd zijn (bijvoorbeeld, in geval van echtscheiding) of die door dat overlijden opeisbaar worden, worden afgetrokken van het actief van de gemeenschap (of van het gemeenschappelijkvermogen), voor hun bedrag bepaald bij het overlijden, d.w.z. afgezien van artikel 3 van genoemde wet, dat toelaat rekening te houden met de arbeid verricht in dienst van het bedrijf na het overlijden, tot aan het verzoek tot vereffening van de gemeenschap (of van het gemeenschappelijk vermogen).

In het geval dat de uitgestelde lonen bij het overlijden van de langstlevende der echtgenoten nog niet zijn uitbetaald, kunnen zij insgelijks in mindering komen van diensnagelaten bezit, tot het bedrag van het aandeel dat deze daarin moet dragen.

Doch in dit geval wordt het bedrag van de lonenbepaald bij het tweede overlijden, waarbij er, in voorkomend geval, rekening wordt gehouden met de toepassing van hetzelfde artikel 3 vanaf het overlijden van de voor overleden echtgenoot. In dit opzicht valt er op te merken, dat wat de beperking tot tien jaar betreft (art. 2, 1ste lid, laatste zin, van voornoemde wet) de gehele arbeidsduur moet worden beschouwd, d.w.z. de in aanmerkinggenomen periode van de arbeid verricht vóór het eerste overlijden en de periode van de arbeid nadien verricht.

2° Andere gevallen dan die beoogd in 1° hierboven.

De uitgestelde lonen die vóór het overlijden al opeisbaar waren geworden en bij dit overlijden nog verschuldigd zijn, of de uitgestelde lonen die bij het overlijden opeisbaar worden, kunnen worden afgetrokken van het actief van de nalatenschap voor hun bedrag bepaald op de datum van het overlijden, dus afgezien van bedoeld artikel 3.

(Aanschr. van 29 februari 1968, nr. 2773)

----------

JANUARI 1980 - 185