Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Voorafgaande beslissing nr. 2012.110 dd. 26.06.2012
Tax year : 2012
Document date : 26/06/2012
Keywords : inkomstenbelasting / vennootschapsbelasting / bedrijfsvoorheffing / gedeeltelijke vrijstelling van storting van de BV / wetenschappelijk onderzoek
Document language : NL
Name : Voorafgaande beslissing nr. 2012.110 dd. 26.06.2012
Version : 1

Voorafgaande beslissing nr. 2012.110 dd. 26.06.2012

 

Bedrijfsvoorheffing

Vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing

 

Samenvatting

Overeenkomstig artikel 275³, §1, 3^de lid, 3°, WIB 92 kan de gedeeltelijke vrijstelling van storting van bedrijfsvoorheffing ingehouden op de bezoldigingen van werknemers die door de nv X tewerkgesteld worden in onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en die een in artikel 275³, §2, WIB 92 vermeld diploma hebben, worden verleend.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe de bevestiging te verkrijgen dat de nv X overeenkomstig artikel 275³, §1, 3^de lid, 3°, WIB 92 gedeeltelijk is vrijgesteld van storting van bedrijfsvoorheffing ingehouden op de bezoldigingen van één van haar werknemers die tewerkgesteld is in onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en die over het vereiste diploma beschikt.

 

II. Beslissing

2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 275³, §1, 1^ste lid, WIB 92 worden de universiteiten en hogescholen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan assistent-onderzoekers en "het Federaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Fonds fédéral de la Recherche scientifique- FFWO/FFRS", het "Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek- Vlaanderen - FWO", het "Fonds de la Recherche scientifique - FNRS - FRS-FNRS" die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan postdoctorale onderzoekers en die krachtens artikel 270, 1°, WIB 92 bedrijfsvoorheffing op die bezoldigingen verschuldigd zijn, vrijgesteld van het storten aan de Schatkist, van 75% van die bedrijfsvoorheffing, op voorwaarde dat ze op die bezoldigingen 100% van die bedrijfsvoorheffing inhouden. Deze vrijstelling wordt overeenkomstig artikel 275³, §1, 2^de lid, WIB 92 eveneens toegekend aan instellingen die zijn erkend bij na overleg in de Ministerraad vastgesteld koninklijk besluit en die bezoldigingen uitbetalen of toekennen ofwel aan assistent-onderzoekers ofwel aan postdoctorale onderzoekers.

3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 275³, §1, 3^de lid, 3°, WIB 92 wordt dezelfde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing ten belope van 75 % van die bedrijfsvoorheffing ook toegekend aan ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers die zijn tewerkgesteld in onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en die een in artikel 275³, §2, WIB 92 bedoeld diploma hebben.

4. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 275³, §2, WIB 92 zijn de in artikel 275³, §1, 3^de lid, 3°, WIB 92 bedoelde diploma's:

1° ofwel, een diploma van doctor in de toegepaste wetenschappen, in de exacte wetenschappen, in de geneeskunde, in de diergeneeskunde of in de farmaceutische wetenschappen, of van burgerlijk ingenieur;

2° ofwel, een diploma van master of een gelijkwaardig diploma in de studiegebieden of combinaties van studiegebieden van:

a) voor de Vlaamse gemeenschap

- wetenschappen;

- toegepaste wetenschappen;

- toegepaste biologische wetenschappen;

- geneeskunde;

- diergeneeskunde;

- farmaceutische wetenschappen;

- biomedische wetenschappen;

- industriële wetenschappen,

- technologie en nautische wetenschappen;

- biotechniek;

- architectuur;

- productontwikkeling;

b) voor de Franstalige Gemeenschap :

- wetenschappen;

- ingenieur;

- landbouwkunde en biologisch ingenieur;

- geneeskunde;

- dierengeneeskunde;

- biomedische en farmaceutische wetenschappen;

- architectuur en urbanisme;

- industriële wetenschappen;

- industriële landbouwwetenschappen.

5. In de parlementaire werkzaamheden voorafgaand aan de Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (Kamer, Doc 51, 2128/003, blz. 25 en 26) wordt het begrip "onderzoek en ontwikkeling" als volgt gedefinieerd:

5.1. onderzoek betreft het vernieuwend en planmatig onderzoekswerk met het oog op het verwerven van nieuwe wetenschappelijke of technische kennis en inzichten;

5.2. ontwikkeling betreft de toepassing van kennis verkregen door onderzoek of op een andere wijze, leidend tot een plan of ontwerp voor de productie van nieuwe of aanzienlijk verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten, voorafgaand aan het begin van commerciële productie of gebruik.

6. De voormelde definities stemmen volledig overeen met deze van onderzoek en ontwikkeling in IAS 38, Immateriële vaste activa (2008).

7. Het advies nr. 138/4 van de Commissie voor Boekhoudkundige normen verduidelijkt het volgende m.b.t. het begrip "onderzoek en ontwikkeling": "Op internationaal vlak worden de werkzaamheden in verband met onderzoek en ontwikkeling als volgt omschreven (I.A.S. n° 9, Accounting for Research and Development Activities, I.A.S.C., 1978; Statement of Financial Accounting Standards n° 2, Accounting for Research and Development Costs, F.A.S.B., 1974 Clarification des expressions comptables figurant dans les principes directeurs de l'O.C.D.E. (mai 1983):

- onderzoek: originele, systematisch uitgevoerde werkzaamheden, in de hoop inzicht te verkrijgen en nieuwe wetenschappelijke of technische kennis te verwerven;

- ontwikkeling: de concrete uitvoering van ontwerpen of studies voor de productie van nieuwe of aanzienlijk verbeterde materialen, werktuigen, producten, procédés, systemen of diensten voor gebruik te maken van ontdekkingen of verworven kennis alvorens een productie te starten die kan worden gecommercialiseerd.

8. De Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002, randnummer 63) definieert "onderzoek en ontwikkeling" als volgt: "Research and experimental development (R&D) comprise creative work undertaken on a systematic basis in order to increase the stock of knowledge, including knowledge of man, culture and society, and the use of this stock of knowledge to devise new applications".

9. Verder stelt de Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002, randnummer 64) "The term R&D covers three activities : basic research, applied research and experimental development."

9.1. Basic research wordt als volgt omschreven : "Basic research is experimental or theoretical work undertaken primarily to acquire new knowledge of the underlying foundations of phenomena and observable facts, without any particular application or use in view.".

9.2. Applied research wordt als volgt omschreven : "Applied research is also original investigation undertaken in order to acquire new knowledge. It is, however, directed primarily towards a specific practical aim or objective.".

9.3. Experimental development wordt als volgt omschreven : "Experimental development is systematic work, drawing on existing knowledge gained from research and/or practical experience, which is directed to producing new materials, products or devices, to installing new processes, systems and services, or to improving substantially those already produced or installed.".

10. Wat betreft de opleiding van het personeel stelt de Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002, randnummer 68): "All education and training of personnel in (…) medicine (…) in universities and special institutions of higher and post-secondary education should be excluded.".

11. De Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002, randnummer 70) stelt verder nog: "The specialised activities of collecting, coding, recording, classifying, disseminating, translating, analysing and evaluating by scientific and technical personnel are to be excluded, except when conducted solely or primarily for the purpose of R&D support (e.g. the preparation of the original report of R&D  findings should be included in R&D).".

12. Met betrekking tot de individuele studie van academisch personeel stelt de Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002) het volgende:

12.1. "This activity covers time spent on activities such as continued professional learning ("own reading"), attendance at conferences and seminars, etc." (randnummer 99);

12.2. "In distinguishing R&D from related activities, the question of whether "own reading" should be included as part of R&D activities is often raised. It is certainly part of the general professional development of research staff and, in the long term, the knowledge and experience gained are incorporated into the researcher's thinking about, if not into the actual implementation of, R&D. Own reading, in fact, constitutes a cumulative process, and when the information gained from this activity is translated into research activity, it will be measured as R&D." (randnummer 100);

12.3. "Only personal education carried out specifically for a research project should be considered as an R&D activity." (randnummer 101).

13. De Frascati handleiding (OESO - Engelstalige versie 2002, randnummer 132) stelt nog: "Some activities, such as the provision of library or computer services, are R&D proper if they are intended exclusively for R&D, but indirect supporting activities if they are provided by central departments for both R&D an non-R&D uses. The same argument applies for management, administration and clerical activities. When these contribute directly to R&D projects and are undertaken exclusively for R&D, then they are part of R&D proper and included in R&D personnel. Typical examples are the R&D manager who plans and supervises the scientific and technical aspects of the project or the person who produces the interim and final reports containing the results of the project. It remains a moot point whether the bookkeeping associated with a specific R&D project is direct (R&D proper) or indirect (ancillary) activity. By convention, it is R&D proper rather than an indirect supporting activity if it is carried out in close proximity to the R&D. ".

14. In antwoord op de parlementaire vraag nr 244 gesteld door Jan Jambon (Kamer, QRVA 52 92, blz. 72 en 73) of de verdere ontwikkeling van een bestaand softwareprogramma als een onderzoeksproject kan worden aangemerkt, stelt de Minister van Financiën dat dit afhangt "van het antwoord op de vraag of er daarbij al dan niet sprake is van wetenschappelijke en/of technische vooruitgang die resulteert in een toename van de hoeveelheid kennis. Wanneer er bij de verbetering, uitbreiding of verandering van een bestaand programma bevestigend op die vraag moet worden geantwoord, dan kadert deze ontwikkeling inderdaad in een onderzoeksproject.".

15. Gelet op wat voorafgaat en rekening houdende met de verstrekte inlichtingen kan gesteld worden dat de nv X werknemers tewerkstelt in onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's als vermeld in artikel 275, §1, 3^de lid, 3°, WIB 92.

16. De beschreven activiteiten van de werknemer waarvoor de gedeeltelijke vrijstelling van storting van bedrijfsvoorheffing wordt gevraagd dienen als kwalificerende onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten te worden beschouwd, met uitzondering van de activiteiten m.b.t. de ondersteuning van de sales en marketing afdelingen (het leveren van wetenschappelijke bewijzen ter ondersteuning van bepaalde publicaties, slogans, het geven van advies, het volgen van algemene opleiding, training van het sales & marketing personeel, vertegenwoordigen van de nv X op nationale en internationale congressen, controle van interne en externe communicaties/informatie omtrent de producten, …).

17. De activiteiten m.b.t. de individuele studie (randnr 12) van de werknemer die enkel gevolgd wordt in het kader van een specifiek onderzoeks- of ontwikkelingsproject, kwalificeren eveneens als onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

18. De werknemer zal time-sheets bijhouden die het gedeelte van zijn tijd dat hij werkt op onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's weergeeft.

19. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 95², §1, 1^ste lid, KB/WIB 92 moeten de in het derde lid van dat artikel vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben toegekend waarvoor zij een deel of het geheel van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet in de Schatkist moeten storten, twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het in §§ 2 en 3 van hetzelfde artikel vermelde onderscheid.

20. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 95², §1, 3^de lid, 3°, e, KB/WIB 92 zijn de in het eerste lid van dat artikel bedoelde schuldenaars: de ondernemingen beoogd in artikel 275³, § 1, 3^de lid, 3°, WIB 92, die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers die zijn tewerkgesteld in onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en die een in artikel 275³, § 2, WIB 92 vermeld diploma hebben.

21. De modaliteiten die door de in artikel 95², §1, KB/WIB 92 vermelde schuldenaars moeten worden nageleefd, zijn vermeld in de bijlage IIIter van het KB/WIB 92.

22. Gelet op deze bepalingen moet de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing pro rata worden toegepast in verhouding tot de tijd dat de onderzoekers effectief hebben besteed aan onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's.