Vraag nr. 12 van de heer Tant dd. 11.02.2004
- Sectie :
- Regelgeving
- Type :
- Parliamentary questions
- Subdomein :
- Fiscal Discipline
Samenvatting :
Driejaarlijkse herziening van de pachtprijscoëfficiënten
Originele tekst :
Voeg het document toe aan een map
()
om te beginnen met annoteren.
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
Vraag nr. 12 van de heer Tant dd. 11.02.2004
Document
Search in text:
Properties
Document type : Parliamentary questions Title : Vraag nr. 12 van de heer Tant dd. 11.02.2004 Tax year : 2005 Document date : 11/02/2004 Document language : NL Name : 04/012 Version : 1 Question asked by : Tant
VRAAG 04/012 Vraag nr. 12 van de heer Tant dd. 11.02.2004 Vr. en Antw., Kamer, 2003-2004, nr. 24, blz. 3770-3771 Driejaarlijkse herziening van de pachtprijscoëfficiënten VRAAG Ingevolge de regionalisering van het landbouwbeleid zijn er een aantal knelpunten opgedoken in de uitvoering van de pachtwet. De maximale pachtprijzen, zoals in de pachtwet voorzien, worden vastgelegd met toepassing van de wet op de beperking van de pachtprijzen. Één van de modaliteiten terzake is dat de Koning driejaarlijks de pachtprijzencommissies instelt, onder leiding van een ambtenaar van het ministerie van Landbouw. Deze pachtprijzencommissies voeren dan de herziening door. De laatste (driejaarlijkse) herziening werd doorgevoerd op 15 december 2001. Indien niet tijdig een herziening van deze coëfficiënten wordt doorgevoerd, is er vanaf 15 december 2004 geen enkele wettelijke basis meer voor het vaststellen van de maximale pachtprijzen. Ingevolge de regionalisering van deze materie is er momenteel echter geen administratie meer voorhanden die deze dossiers in behandeling neemt. De ALT (op Vlaams niveau, de Vlaamse administratie Land- en Tuinbouw) is immers niet bevoegd voor deze dossiers. 1. Welke federale minister heeft deze aangelegenheid nu feitelijk onder zijn bevoegdheid? 2. Welke stappen werden er reeds gezet door de bevoegde federale minister om op 15 december 2004 niet met een juridisch vacuüm terzake geconfronteerd te worden? 3. Welke stappen overweegt u om het geheel een passende en sluitende wettelijke basis te geven en ervoor te zorgen dat er tijdig een herziening van de pachtprijscoëfficiënten plaatsvindt? ANTWOORD (minister van Middenstand en Landbouw, 11.03.2004) Verwijzend naar zijn vragen betreffende de driejaarlijkse herziening van de pachtprijscoëfficiënten, heb ik de eer het geachte lid volgende elementen van antwoord te laten geworden. 1. De wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, behoort in principe tot het Burgerlijk Wetboek. De "tijdelijke" wet van 4 november 1969 tot beperking van de pachtprijzen, die op dit ogenblik van kracht is, werd echter niet in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Bovendien heeft deze wet een rechtstreeks gevolg op de rendabiliteit van de landbouw, een aangelegenheid die, krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, onder de bevoegdheid van de gewesten valt. De problematiek van de pachtwetgeving werd in het kader van de overdracht van de landbouwbevoegdheden naar de gewesten niet aangehaald. Overigens, wegens de complexiteit van deze aangelegenheid wordt de kwestie inzake de verdeling van bevoegdheid tussen de gewesten en de federale overheid door een deskundige op het gebied van institutionele aangelegenheden op het verzoek van de minister van Justitie onderzocht. 2. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe pachtprijscoe ¨fficiënten voor 15 december 2004 vastgelegd dienen te worden om een juridisch vacuüm te voorkomen en de beperking van de pachtprijzen te waarborgen. Daarom heb ik dit onderwerp met de vertegenwoordigers van de Landbouwministers van de gewesten in het kader van een permanente werkgroep van de Interministerie ¨le Conferentie voor landbouwbeleid aangehaald om hun samenwerking te vragen. De vorm van deze samenwerking zal tijdens de volgende vergadering van de Interministeriële Conferentie voor landbouwbeleid worden verduidelijkt. De inlichtingen betreffende de landbouwrendabiliteit en die aan de basis van de berekening van de coëfficiënten liggen, worden immers door de gewestelijke administraties verzameld. Eveneens werden de ambtenaren die de functies van voorzitter en secretaris van pachtprijzencommissies waarnamen en die van de juridische expertise gebruik maakten, naar de gewestelijke administraties overgeheveld. 3. In deze omstandigheden en rekening houdend met de lopende juridische studie zou het afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten betreffende de uitvoeringsmaatregelen van de pachtwet die vroeger door de minister van Landbouw werden ingevoerd, voorzien kunnen worden. Deze beslissing zal in overleg met de minister van Justitie en de gewesten genomen dienen te worden. |
|||||||