Arbeidsrechtbank: Vonnis van 15 Mei 1972 (Antwerpen). RG 241

Datum :
15-05-1972
Taal :
Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-19720515-3
Rolnummer :
241

Samenvatting :

Ingevolge artikel 17 Gerechtelijk Wetboek kan de rechtsvordering slechts worden toegelaten, indien de eiser de hoedanigheid en belang heeft om ze in te dienen; deze voorwaarden dienen cumulatief vervuld te zijn; de bij bedoeld artikel gestelde voorwaarde inzake de hoedanigheid van eiser heeft als logisch gevolg dat de eiser zelf zijn vordering moet instellen tegen hem die de hoedanigheid bezit om ze te beantwoorden (Senaatszitting 1963-64, document 60, 10 december 1963, p. 23 en Rép. prat., V° Action, nrs. 71 en 72; zie eveneens Arlon, 8 juni 1893, Jurisprudence de la Cour d'appel de Liège, 310; Liège, II.8.1860, Pas., 1861, II, 233; Arbeidsrechtbank Antwerpen, 20 december 1971, 13de Kamer (niet gepubliceerd). In casu bezitten alleen de verschillende organismen zoals de R.M.Z. e.d. de hoedanigheid om de werkgever te dwingen tot de betaling van de door deze laatste verschuldigde bijdragen (Arbeidshof Brussel, 19 mei 1971, T.S.R., 1971, p. 124; Arbeidshof Brussel, ongedateerd, V.S.S.W., 20 maart 1972, p. 15 en vonnis Arbeidsrechtbank Antwerpen, 20 december 1971, 13de Kamer (niet gepubliceerd). De rechten welke voor de belanghebbende uit de wetsbepalingen inzake sociale zekerheid voortvloeien zijn niet van burgerrechtelijke aard, zodat de werknemer zijn werkgever niet rechtstreeks tot de betaling van de verschillende bijdragen _ zoals in casu _ kan dagvaarden; (A. Colens, Le contrat d'emploi, p. 118). Bovendien dient opgemerkt dat de verschillende bijdragen geen deel uitmaken van het loon : het zijn sociale vergoedingen (A.P.R., Arbeidsovereenkomst bedienden, J.Steyaert, nr. 316, p. 170).

Vonnis :

De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.