Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 1 Maart 2017 (België). RG M15-1185-5

Datum :
01-03-2017
Taal :
Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20170301-14
Rolnummer :
M15-1185-5

Samenvatting :

De Commissie, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van euro 25.000.

Beslissing :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

(...)

I. Feiten

Op 2 april 2011 begaf de heer Kaya Z. (° 1985) zich, vergezeld van twee vrienden, met een wapen naar de woning van de familie Kamil X. - Uzeyme Y. en hun kinderen Nuri en Yasin X. te .... De heer Z. loste verschillende schoten, waardoor mevrouw Y. alsook Nuri en Yasin X. gewond werden.

De heer Z. was de echtgenoot van de dochter van het echtpaar X. - Y.. De feiten kaderden binnen een familiale ruzie tussen de heer Z. en diens schoonfamilie.

II. Vervolging

Bij definitief vonnis van de Correctionele rechtbank te ... d.d. 2 april 2014 werd de heer Kaya Z. wegens het plegen van onder meer de hierboven vermelde feiten veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van drie maanden.

Op burgerlijk gebied werd hij veroordeeld tot betaling van de som van euro 38.169,50 meer intresten aan verzoeker.

III. Gevolgen van de feiten

Als gevolg van de feiten liep verzoeker een schotwonde op ter hoogte van het rechter bovenbeen met breuk van het dijbeen. Er was tijdelijk ook neurogene schade ter hoogte van de schaamzenuw, alsook een dropvoet.

Verzoeker werd geopereerd en er was ziekenhuisopname tot 18 april 2011. Nadien volgde revalidatie.

In zijn deskundig verslag d.d. 1 juli 2013 weerhoudt Dr. Luc D. de volgende graden en periodes van tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid:

100 % van 02.04.11 t.e.m. 30.06.11

50 % van 01.07.11 t.e.m. 31.08.11

25 % van 01.09.11 t.e.m. 05.02.12

15 % van 06.02.12 t.e.m. 04.10.12

100 % van 05.10.12 t.e.m. 21.10.12

50 % van 22.10.12 t.e.m. 31.10.12

15 % van 01.11.12 t.e.m. 31.12.12

De graden en periodes van tijdelijke economische ongeschiktheid waren de volgende:

100 % van 02.04.11 t.e.m. 05.02.12

100 % van 05.10.12 t.e.m. 31.10.12

Er is consolidatie op 1 januari 2013, met een blijvende persoonlijke én economische ongeschiktheid van 10 % (restletsel ter hoogte van rechter bovenbeen en psychische impact).

De esthetische schade wordt geraamd op 4 op de schaal van 7.

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

Het sub II vermeld vonnis werd aan de heer Z. betekend met het oog op de betaling van de schadevergoeding, maar hieraan werd geen gevolg gegeven. In zijn schrijven d.d. 28 augustus 2015 deelde gerechtsdeurwaarder W. mee dat er geen uitvoeringsmogelijkheden voorhanden zijn ten opzichte van betrokkene.

Verzoeker beschikt over een rechtsbijstandsverzekering (Argenta Assuranties), maar de in de polis opgenomen waarborg ‘onvermogen van derden' is enkel van toepassing indien het gaat om een verkeersongeval.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van euro 44.800,19:

- hoofdsom conform vonnis d.d. 02.04.14 euro 38.169,50

- administratiekosten euro 100,00

- tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid euro 5.864,50

- pijn en smarten euro 1.155,00

- blijvende persoonlijke ongeschiktheid euro 10.350,00

10 % x euro 3.105 per punt / 3

- blijvende economische ongeschiktheid euro 10.350,00

- esthetische schade (4/7) euro 7.850,00

- hulp van derden euro 2.500,00

- intresten euro 3.880,69

- rechtsplegingsvergoeding euro 2.750,00

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp

volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen nageleefd te worden.

De Commissie wenst te benadrukken dat ze geen integrale schadeloosstelling verzekert. Ze kan, naar billijkheid, slechts een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van voornoemde wet. ‘Hulp van derden' is daarbij niet opgenomen en komt dus niet in aanmerking voor de toekenning van een hulp.

Eenzelfde opmerking geldt met betrekking tot de intresten.

Het behoort overigens tot de constante rechtspraak van de Commissie - en deze vloeit voort uit de bedoeling van de wet - dat intresten niet in aanmerking komen voor een financiële hulp. De Commissie is van oordeel dat het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt, niet van toepassing is in het stelsel van financiële hulpverlening aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. De schuldenaar van de toegekende hulp, met name de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. Bovendien brengt ook in het gemeen recht de toepassing van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek niet mee dat intresten automatisch verschuldigd zijn, vermits zij moeten gevraagd of gevorderd worden door het slachtoffer en de rechter ze niet mag toekennen wanneer een dergelijke vraag of vordering ontbreekt.

De Raad van State heeft zich in een uitvoerig gemotiveerd arrest bij stellingname van de Commissie aangesloten (arrest nr. 165.787 van 12 december 2006).

Voor de rechtsplegingsvergoeding meent de Commissie evenmin een hulp te kunnen toekennen, nu de procedurekosten principieel ten laste worden genomen door de rechtsbijstandsverzekeraar.

Tot slot wenst de Commissie de aandacht te vestigen op artikel 33, § 1, eerste lid, van de wet, naar luid waarvan de hulp naar billijkheid wordt bepaald. Volgens de voorbereidende werken is de beoordeling naar billijkheid zelfs het basisbeginsel van het stelsel (Parl.St. Senaat, 1984-85, nr. 873/2/1°, 8). Dit uitgangspunt geeft aan de Commissie een ruime appreciatiebevoegdheid, zowel met betrekking tot de opportuniteit van de toekenning van een financiële hulp als met betrekking tot de bepaling van de omvang ervan.

Eén en ander impliceert dat de door de Commissie toegekende hulp niet noodzakelijk overeenstemt met de volledige schadeloosstelling van het nadeel dat verzoeker heeft geleden. Het betekent eveneens dat de Commissie niet gebonden is door de schadevergoeding die door de rechter werd toegekend.

Wat het voorliggend dossier betreft, is de Commissie van oordeel dat de toekenning van een globaal hulpbedrag van euro 25.000 redelijk en gepast is.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 31 mei 2016;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006.

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van euro 25.000.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 1 maart 2017.

De secretaris, De voorzitter,

G. VAN DEN ABBEELE L. VULSTEKE