Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 22 September 2015 (België). RG M 15-0053-1

Datum :
22-09-2015
Taal :
Nederlands
Grootte :
4 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20150922-16
Rolnummer :
M 15-0053-1

Samenvatting :

Samenvatting 1

Beslissing :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

(...)

I. Feiten

Vonnis dd. 31 maart 2014, f° 3 - 4

" Op maandag 4 november 2013 omstreeks 21.56 uur wordt de politie van ... opgeroepen naar de spoedafdeling van het AZ J.... Het medisch personeel meldde dat zij een vrouw verzorgd hebben met verwondingen veroorzaakt door slagen. Ter plaatse aangekomen identificeerde de politie het zwaar aangeslagen slachtoffer als Latifa X.. Haar gezicht, armen en benen vertoonden ernstige verwondingen, de huid vertoonde rode tot donkerkleurige verkleuringen alsook meerdere schaaf- en brandwonden en haar achterhoofd diende te worden gehecht. Dr. D'H. stelde een medisch attest op en vermeldde als letsels: "ecchymosen over hele lichaam, brandwonden v. sigaret op borst, wonde behaarde hoofd fronto-temporaal links, zwellingsneus, neusfractuur'. Er werd een arbeidsongeschiktheid voorzien van 4 tot 17 november 2013 (stuk 58 -59 OK2).

Samengevat verklaarde Latifa X. dat zij gedurende ongeveer acht jaar een relatie met de beklaagde heeft en dat de beklaagde sedert drie tot vier jaar regelmatig crack rookt waardoor hij agressief wordt. Hij heeft haar in het verleden een vijf tot zestal keer geslagen, zij deed hiervan telkens aangifte. Zij stelt werkzaam te zijn als prostituee en al haar inkomsten aan de beklaagde af te staan zodat hij cocaïne kan kopen. Op zondagnacht ging ze uit in café S... gelegen aan het Zuid. Ze had plezier, danste en dronk twee ó drie Jack Daniels. Op een gegeven ogenblik stond de beklaagde achter haar en ze moest van hem mee naar huis, wat ze deed. Omstreeks 01.00 uur 's nachts kwamen ze toe in de door hen gehuurde studio van Bed & Breakfast "F. G." gelegen in de Vlaanderenstraat 82. Ze discussieerden omtrent haar uitgaan en het duurde niet lang alvorens de beklaagde haar met zijn vuist op de kaak en neus sloeg en haar schopte in de zij. Toen ze poogde op hem in te praten, werd hij nog woester, schopte haar tot ze op de grond viel. Hierop nam de

beklaagde een metalen barkruk met beide handen vast, hield deze boven zijn hoofd en sloeg ermee uit volle kracht op haar. Hierdoor liep ze een bloedende hoofdwonde op die ze trachtte te stelpen met een onderbroek van de beklaagde.

Toen ze hem zei dat ze hevig bloedde, antwoordde hij dat het hem niet interesseerde en dat ofwel hij ofwel zij die nacht dood zou gaan. Toen de barkruk uit elkaar viel, nam hij een metalen stang van deze barkruk en sloeg ermee op haar ganse lichaam. Daarna nam hij een houten rieten stoel en sloeg deze ook volledig kapot op haar lichaam. Met één van de poten sloeg hij op haar armen. Daarna bedreigde hij haar met een keukenmes en riep hierbij haar buik open te zullen snijden. Hij gooide met alles wat hij in zijn handen kreeg waaronder flesjes bier.

Vervolgens stak hij herhaalde malen met een rode schroevendraaier doorheen haar jeansbroek en bracht haar brandwonden toe door met een brandende sigaret op haar borst en neus te duwen. Op een gegeven ogenblik ging hij naar de winkel achter sigaretten. Hij bond haar met een plastic kabel,

wellicht de oplader van een gsm, vast aan de poten van het opengeklapte zetelbed in de living. Toen hij weg was, kon ze zichzelf losmaken maar ze kon niet vluchten aangezien de deur gesloten was. Via het dak durfde ze niet te vluchten uit schrik te vallen.

Na een kwartier kwam de beklaagde terug. Ze kreeg opnieuw slagen omdat ze zich had losgemaakt. Hierop diende ze van hem valium in te nemen en hem met van alles te bedienen. Uiteindelijk gooide hij haar op het zetelbed, scheurde haar kledij stuk en gooide dit in het rond. Toen ze hem zei dat ze een droge mond had en iets wou drinken, plaste hij in haar mond en diende ze dit in te slikken. Daarna diende ze hem oraal te bevredigen terwijl hij naar een pornofilm keek. Hij kreeg een orgasme in haar mond. Daarna moest ze naast hem in bed slapen. Ze kon niet vluchten aangezien hij de sleutel van de deur bij zich hield. Toen hij wakker werd om 18.58 uur diende ze buitenshuis pitta voor

hem te halen, wat ze deed. Onderweg kwam ze een kennis tegen van wie ze geld kreeg om een taxi te/betalen en naar het ziekenhuis te rijden.

Ze voegt aan haar verklaring nog toe dat de beklaagde tijdens de feiten zei "ik ben de duivel vandaag, ik ben uw. nachtmerrie". Herhaalde malen zegt ze dat ze dacht dat hij haar ging doodslaan. Ze stelt dat de beklaagde sedert vier jaar een ernstige cocaïneversiaving heeft en haar in

het verleden reeds tijdens een ruzie neerstak. Hij zou haar ook eens verplicht hebben een champagnefles anaal in te brengen. Gedurende jaren werkt ze als prostituée en dient ze haar inkomsten aan hem te besteden voor zijn verslaving. Sedert zijn cocaïneverbruik heeft hij geen enkel normbesef meer en is hij zowel psychisch als mentaal gewelddadig opzichtens haar.

De laatste weken had ze geen interesse meer in de relatie met de beklaagde. Ze wil dat hij uit haar leven verdwijnt.

In het kader van de heterdaadprocedure verschafte de politie zich toegang tot de studio alwaar de feiten plaats vonden. De beklaagde reageerde niet op de sommatie van de politie om tevoorschijn te komen. Hij werd uiteindelijk achter een luik in de muur van de slaapkamer op de tweede verdieping aangetroffen, alwaar hij zich verstopt had achter een donsdeken."

II. Vervolging

Bij vonnis dd. 31 maart 2014 van de rechtbank van eerste aanleg te ... werden de volgende tenlasteleggingen bewezen geacht in hoofde van de genaamde Chalid Z. (° ../../1976) en waarvoor deze veroordeeld werd tot 5 jaar hoofdgevangenisstraf waarvan 30 maanden met uitstel onder voorwaarden

"Te ... op 04/11/2013:

A. een persoon aan een onmenselijke behandeling te hebben onderworpen, zijnde elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om

druk op hem of derden uit te oefenen of hem of derden te intimideren, met name X. Latifa (art. 417 bis 1°, en 417 ter lid 1 Sw)

B. de misdaad van verkrachting te hebben gepleegd, zijnde elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt, wanneer met name de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer, met name op name X. Latifa (art. 375 lid 1, 2 en 3, 378 lid 1, en 483 Sw)

C. zonder een bevel van het gestelde gezag en buiten de gevallen waarin de wet de aanhouding of de gevangenhouding van bijzondere personen toelaat of voorschrijft, iemand te hebben gevangen gehouden, met name X. Latifa (art. 434 Sw)

D. opzettelijk verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Latifa, met de omstandigheid dat de slagen of verwondingen een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hebben gehad, met de omstandigheid dat de schuldige het misdrijf heeft gepleegd tegen zijn echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft of samengeleefd heeft en een duurzame affectieve en seksuele relatie heeft of gehad heeft. (art. 392, 398, 399 lid 1 en 410

lid 1 en 2 Sw)

Op burgerlijk gebied werd Z. bij zelfde vonnis veroordeeld tot betaling aan verzoekster de schadevergoeding van euro 5.000 voor morele schade (zoals gevorderd) meer de intresten en een rechtsplegingsvergoeding van euro 715.

Tegen dit vonnis werd geen rechtsmiddel aangewend.

III. Gevolgen van de feiten

Vonnis dd. 31 maart 2014, f° 8

"Uit het lichaamsonderzoek van het slachtoffer Latifa door gerechtsdeskundige Prof. DE L. blijkt dat het geheel van de letsels wijst op herhaald, voornamelijk stomp matig tot ernstig traumatisch geweld.

Deze letsels zijn in combinatie met de bovenbeschreven snijletsels, brandwonden en laceraties verenigbaar met herhaald toegebracht traumatisch geweld en kunnen passen in het kader van een "battered woman". De ecchymotische handruggen en linker pols dorsaal zijn volledig verenigbaar met afweerverwondingen. Er werd een tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid van een twee a drietal weken weerhouden. De mogelijkheid op gekneusde ribben wordt weerhouden gelet het slachtoffer pijn aangaf bij diep ademhalen. Wat betreft eventueel blijvende fysieke letsels worden littekens o.a. ter hoogte van de kneuswonden van de behaarde hoofdhuid en littekens veroorzaakt door de brandende sigaretten weerhouden.

De esthetische schade werd op het ogenblik van het onderzoek geraamd op 3 à 4 op een schaal van 7, na consolidatie ligt een evaluatie van de esthetische schade in de range van zeer licht tot licht (1 à

2 op de schaal van 7).

Latifa verklaarde opzichtens Prof. DE L. tevens nachtmerries en psychologische problemen te hebben ten gevolge van de feiten zodat voorbehoud werd gemaakt voor het ontstaan van een posttraumatisch stress disorder (PTSD). Er werden geen oude littekens vastgesteld, die zouden wijzen op destijds, al dan niet herhaald automutilatief gedrag."

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV. De veroordeelde is een cocaïneverslaafde veelpleger (33 veroordelingen in de periode 1 maart 2000 t/m 2012 volgens vonnis). Hij is thans gedomicilieerd op adres van de gevangenis van Hoogstraten. Hij bezit roerende noch onroerende goederen.

Wel betaalde hij in totaal 8 x euro 50 = euro 400 af ter aflossing van zijn schuld.

IV-2. Verzoekster verklaart op geen enkele verzekeringstussenkomst te kunnen beroep doen. Zij kon wel genieten van kosteloze rechtsbijstand.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van euro 5.715:

- morele schade euro 5.000,00

- rechtsplegingsvergoeding euro 715,00

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Terzake de gevorderde financiële hulp voor de ‘rechtsplegingsvergoeding' merkt de Commissie op dat verzoekster kosteloze rechtshulp heeft genoten. Mocht de Commissie een financiële hulp toewijzen voor de procedurekosten dan zou het Bureau Juridische Bijstand haar tussenkomst kunnen terugvorderen. Aangezien, volgens de filosofie van de wet, de financiële hulp (zodra ze is toegewezen) wordt uitgekeerd aan het slachtoffer, is er in de huidige omstandigheden geen aanleiding toe om de procedurekosten in aanmerking te nemen voor een hulp.

Gelet op het subsidiariteitsbeginsel, dat vervat ligt in artikel 31bis, § 1, 5° van voormelde wet, dient de Commissie bij de toekenning van de hulpbedragen rekening te houden met de afbetalingen tot heden door de veroordeelden. In casu loste de veroordeelde in totaal euro 400 van zijn schuld af.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de ontvangen aflossingen, meent de Commissie aan verzoekster in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op euro 5.000 - euro 400 = euro 4.600.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een hulp toe van euro 4.600.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 22 september 2015.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN P. DE SMET