Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 23 Januari 2013 (België). RG M11-5-1097/8253
- Sectie :
- Rechtspraak
- Bron :
- Justel N-20130123-3
- Rolnummer :
- M11-5-1097/8253
Samenvatting :
Samenvatting 1
Beslissing :
(...)
I. Feiten
Op 11 april 2008 kreeg juffrouw Kimberly X., de dochter van verzoeker, tijdens een schoolactiviteit te ... een vuistslag toegediend door jongeheer Abouiousoui Z. (° ../../1992).
II. Vervolging
Bij vonnis van de Jeugdrechtbank te ... d.d. 29 april 2009 werden de sub I vermelde feiten (toebrengen van opzettelijke slagen of verwondingen) bewezen verklaard in hoofde van Abouiousoui Z. en werd hij onder toezicht geplaatst van de sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de Jeugdrechtbank te ... met als voorwaarde het vergoeden van de burgerlijke partij.
Op burgerlijk gebied werden Abouiousoui Z. en zijn burgerlijk aansprakelijke ouders veroordeeld tot betaling van een provisie van euro 1.000 aan de heer en mevrouw X.-Y. q.q. hun minderjarige dochter Kimberly. Tevens werd Dr. P. D. als deskundige aangesteld, met de gebruikelijke opdracht.
In de zaak ter afhandeling van de burgerlijke belangen werden de beklaagden bij vonnis van voornoemde rechtbank d.d. 23 februari 2011 veroordeeld tot betaling van de volgende bedragen: euro 198,73 aan het echtpaar X.-Y. in eigen naam + euro 5.722 aan het echtpaar q.q. Kimberly.
III. Gevolgen van de feiten
Na de feiten werd Kimberly X. overgebracht naar de dienst spoedgevallen van het O.L.V. ziekenhuis te .... Ze vertoonde hematomen t.h.v. de onderste oogleden en een wonde t.h.v. de neusrug (die wonde werd gehecht, waarna Kimberly dezelfde dag naar huis mocht).
Op 15 april 2008 hervatte ze de school.
In zijn deskundig verslag d.d. 20 juli 2009 weerhoudt Dr. P. D. de volgende graden en periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid:
100 % van 11.04.08 t.e.m. 14.04.08
25 % van 15.04.08 t.e.m. 30.04.08.
Er is consolidatie op 30 juni 2009, met een blijvende invaliditeit van 1 % (regelmatig hoofdpijnklachten).
De esthetische schade wordt geschat op 2,5 op de schaal van 7 (vrij opvallend litteken t.h.v. de neusrug).
IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling
Er zijn geen uitvoeringsmogelijkheden lastens de minderjarige dader en zijn aansprakelijke ouders aangezien ze onvermogend zijn.
Aangezien de feiten zich voordeden tijdens een schoolactiviteit, kwam de verzekeraar BA van de school (Ethias) tussen in dekking van de ambulance- en de ziekenhuiskosten.
V. Begroting van de gevraagde hulp
Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van euro 6.920,73:
- hoofdsom cf. vonnis d.d. 23.02.11: euro 5.920,73
- medische kosten: euro 48,73
- administratiekosten: euro 150,00
- morele schade TAO: euro 160,00
100 % van 11.04.08 t.e.m. 14.04.08 : 4 d. x euro 20 = euro 80
25 % van 15.04.08 t.e.m. 30.04.08 : 16 d. x euro 5 = euro 80
- blijvende invaliditeit moreel-materieel vermengd: euro 2.062,00
1 % x euro 2.062 per punt
- esthetische schade (2,5/7): euro 3.500,00
- procedurekosten: euro 1.000,00
- rechtsplegingsvergoeding: euro 500,00
- expertisekosten: euro 500,00
VI. Beoordeling door de Commissie
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.
Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan.
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen nageleefd te worden.
Luidens artikel 33, § 1, eerste lid, van de wet wordt de hulp naar billijkheid bepaald. Volgens de voorbereidende werken is de beoordeling naar billijkheid zelfs het basisbeginsel van het stelsel (Parl.St. Senaat, 1984-85, nr. 873/2/1°, 8). Dit uitgangspunt geeft aan de Commissie een ruime appreciatiebevoegdheid, zowel met betrekking tot de opportuniteit van de toekenning van een financiële hulp als met betrekking tot de bepaling van de omvang ervan.
Eén en ander impliceert dat de door de Commissie toegekende hulp niet noodzakelijk overeenstemt met de volledige schadeloosstelling van het nadeel dat verzoek(st)er heeft geleden. Het betekent eveneens dat de Commissie niet gebonden is door de schadevergoeding die door de rechter werd toegekend.
Rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak, zoals hierboven geschetst, is de Commissie van oordeel dat de toekenning van een forfaitair hulpbedrag van euro 2.000 redelijk en gepast is.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op:
- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;
- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;
- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006.
Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van euro 2.000.
Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 23 januari 2013.
De secretaris, De voorzitter,
G. VAN DEN ABBEELE D. DESMET