Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 30 Maart 2015 (België). RG M14-1-0090
- Sectie :
- Rechtspraak
- Bron :
- Justel N-20150330-3
- Rolnummer :
- M14-1-0090
Samenvatting :
Samenvatting 1
Beslissing :
(...)
I. Feiten
Op 19 december 2008 kreeg verzoeker naar aanleiding van een banale woordenwisseling op straat een klap in het gelaat en viel achterover. Hij werd in levensgevaar naar het UZ G... te ... gevoerd.
Arrest dd. 18/09/2013, Hof van Beroep te ..., f°4
"De elementen van het dossier laten geen twijfel bestaan nopens hetgeen aan beklaagde Z. ten laste gelegd wordt.
Met name uit de volkomen geloofwaardige verklaringen van de getuigen Iris VDB, Cedric D. en Steven VDO blijkt duidelijk dat, naar aanleiding van een toevallig fysiek contact en een daarop volgende woordenwisseling, beklaagde Z. op de burgerlijke partij Van
Roost toe gestapt is en hem een vuistslag in het aangezicht gegeven heeft, waardoor deze steil achterover gevallen is en met het achterhoofd tegen de grond geslagen is.
De elementen van het dossier spreken tegen dat de bedoelde opzettelijke slag uit wettige verdediging toegebracht werd of uitgelokt werd door zware gewelddaden.
Zowel beklaagde Z., als de burgerlijke partij X. hebben bevestigd een aantal glazen bier gedronken te hebben, maar hebben ontkend dronken geweest te zijn.
Zelfs indien de burgerlijke partij X. dronken was, neemt zulks niet weg dat, zonder de door beklaagde Z. opzetteliijk toegebrachte slag, eerstgenoemde niet de letsels en de arbeidsongeschiktheid had opgelopen die hij opliep.
Het bewezen feit is ernstig en maatschappelijk onduldbaar en het wijst op een gewelddadig aspect in de persoonlijkheid van beklaagde Z.."
II. Vervolging
Bij arrest dd. 18 september 2013 van het Hof van Beroep te ... werd de volgende tenlastelegging bewezen geacht in hoofde van de genaamde Simon Z. (° 1980) en waarvoor deze opschorting van de uitspraak van veroordeling verkreeg:
"... op 19 december 2008:
Opzettelijke verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Filip met de omstandigheid dat die slagen een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid tot gevolg hadden."
Op burgerlijk gebied werd Z. bij zelfde arrest veroordeeld tot betaling aan verzoeker de schadevergoeding van euro 157.382,67 meer de intresten en een rechtsplegingsvergoeding van
euro 5.500 x 2 (1ste aanleg + hoger beroep).
Tevens werd voorbehoud verleend voor posttraumatische epilepsie.
- administratie en verplaatsingskosten euro 285,03
- kledijschade euro 400,00
- medische kosten euro 274,48
- TWO moreel euro 5.555,00
- B.I. (15% x euro 1.925 / 2) euro 14.437,50
- blijvende arbeidsongeschiktheid materieel (gekapitaliseerd) euro 132.440,66
- esthetische schade (1/7) euro 490,00
- meerinspanningen euro 3.500,00
Tegen dit arrest werd geen rechtsmiddel aangewend.
III. Gevolgen van de feiten
Conclusies van gerechtsdeskundige dr. A. L. in zijn verslag van 16/11/2011:
IV. DE BESLUITVORMING VAN GENEESHEER-GERECHTSDESKUNDIGE LECHAT :
1. Betrokkene werd conservatief behandeld.
Er was een hospitalisatie van 19/12/2008 tot en met 23/12/2008.
De ernst van de geleden pijnen kan als volgt worden bepaald:
4 op 7 van 19/12/2008 tot en met 23/12/2008
2. De duur en de graad van tijdelijke, volledige en gedeeltelijke invaliditeit gelijklopend met de arbeidsongeschiktheid kan als volgt worden bepaald:
100 % van 19/12/2008 tot en met 31/01/2009
50 % van 01/02/2009 tot en met 28/02/2009
30 % van 01/03/2009 tot en met 19/12/2009
20 % van 20/12/2009 tot en met 18/12/2010
Tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid was er een weerslag op de beroepsactiviteit en de andere levenssferen van het slachtoffer.
Dit wordt weerspiegeld in de toegekende tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Er was geen hulp van derden nodig in het huishouden of daarbuiten rekening houdend met
de bestaande en beschikbare hulpmiddelen.
3. Het slachtoffer kon redelijkerwijze zijn professionele en andere activiteiten hernemen op 01/02/2009.
Dit ging gepaard met het leveren van een meerinspanning weerspiegeld in de toegekende tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
4. De datum van de consolidatie : 19/12/2010.
5. Graad van blijvende arbeidsongeschiktheid gelijklopend met de graad van blijvende invaliditeit: 15%.
Na consolidatie is er een weerslag op de beroepsactiviteit en/of op de andere levenssferen van het slachtoffer, hierbij rekening houdend met de vooraf bestaande toestand en het beroep van het slachtoffer weerspiegeld in de toegekende tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
Na consolidatie is er geen hulp van derden nodig in het huishouden of daarbuiten rekening houdend met de bestaande en beschikbare hulp middelen.
6. Na consolidatie noodzaken de opgelopen letsels geen medicijnen en of paramedische behandeling.
Voorbehoud levenslang voor posttraumatische epilepsie.
7. Esthetische schade 1 op 7.
Er is geen weerslag van de esthetische schade op de uitoefening van de beroepsactiviteiten.
IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling
IV-1. De veroordeelde werd bij beschikking dd. 1 oktober 2013 van de raadkamer van de
arbeidsrechtbank te ... toegelaten tot het systeem van collectieve schuldenregeling.
Op 20 december 2013 stelde deze een minnelijke aanzuiveringsregeling voor. Het aandeel van
verzoeker in hoofde van de schuldeisers beloopt 97,26%. Verzoeker ging op 18 februari 2014
akkoord met het voorste! dat er maandelijks euro 375 ingehouden wordt op het loon van de
veroordeelde met jaarlijkse uitbetaling. De eerste betaling wordt verwacht in de loop van oktober
2014.
IV-2. Verzoeker heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij ETHIAS. Deze verzekeraar
weigert tussen te komen op grond van de waarborg 'onvermogen van derden' gelet op de collectieve
schuldenregeling waardoor zekere afbetalingen mogen verwacht worden en de volstrekte
onvermogendheid dus niet zou vaststaan.
V. Begroting van de gevraagde hulp
Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van euro 62.000, zijnde de hoofdsom van
euro 157.382,67 hem toegewezen bij arrest van 18/09/2013 geplafonneerd tot het wettelijk
maximumbedrag waarvoor hij een financiële hulp kan vragen.
VI. Beoordeling door de Commissie
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van de wet van 1 augustus 1985:
"Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade :
1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;
2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;
3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;
4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;
5° de esthetische schade;
6° de procedurekosten;
7° de materiële kosten;
8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren."
De post ‘meerinspanningen' is daarbij niet opgenomen en komt dus niet in aanmerking voor een financiële hulp.
Deze zienswijze van de Commissie ten aanzien van de meerinspanningen werd overigens bevestigd bij arrest nr. 165.787 van de Raad van State d.d. 12 december 2006.
Terzake het gevorderde hulpbedrag voor morele en/of materiële schade BWO merkt de Commissie op dat zij volgens een zeer constante rechtspraak op dit gebied een ‘hulp' (geen schadevergoeding) toekent volgens een vast tarief per punt en dus niet de burgerlijke rechter volgt die de kapitalisatie- en splitsingsmethode hanteert.
Hoewel een aantal door verzoeker gevorderde bedragen voor bepaalde schadeposten niet hetzij gedeeltelijk voor een financiële hulp in aanmerking komen, dient de Commissie vast te stellen dat de cijfermatige waardering van de resterende schadeposten dermate hoog oploopt dat het totaal bedrag daarvan het wettelijk maximum van euro 62.000 (artikel 33, §2 van de wet) overstijgt.
Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie bijgevolg aan verzoeker in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op euro 62.000.
*
* *
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op:
- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;
- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;
- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,
Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoeker een hulp toe van euro 62.000.
Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 30 maart 2015.
De plv. secretaris, De voorzitter,
B. VAN BEURDEN C. DELESIE