Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 6 December 2005 (België). RG M40780/3665

Datum :
06-12-2005
Taal :
Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20051206-22
Rolnummer :
M40780/3665

Samenvatting :

Samenvatting 1

Beslissing :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

(¿)

I. Feiten

Volgens verzoeker kwam de genaamde Igor Z. op 17 juni 2001 binnen in een V.Z.W. in de ¿ te ..., waar deze ruzie begon te zoeken.

Toen verzoeker en enkele andere aanwezigen aan betrokkene vroegen om de V.Z.W. te verlaten, is hij weggegaan.

Een tiental minuten later zou Z. evenwel terug zijn gekeerd naar de V.Z.W., ditmaal met een geweer met afgezaagde loop.

Er zijn dan verschillende schoten gelost richting verzoeker, waarbij deze geraakt werd in het hoofd en de rug.

II. Vervolging

Bij beschikking van de Raadkamer van de Rechtbank van eerste aanleg te ... d.d. 27 november 2001, gewezen op tegenspraak, werd de internering gelast van Igor Z.. Op burgerlijk gebied werd laatstgenoemde veroordeeld om aan verzoeker de som te betalen van 500.000 frank ( Euro 12.394,67) provisioneel voor de materiële en morele schade vermengd. Deze som is te vermeerderen met de intresten en de kosten.

Verder werd dokter B. Van Noten aangesteld als geneesheer-deskundige met de gebruikelijke opdracht

III. Financiële middelen en schadeloosstelling

Bij schrijven d.d. 25 februari 2004 deelde de raadsman van Igor Z. aan de raadsman van verzoeker mede dat zijn cliënt onvermogend is.

Verzoeker geniet van een maandelijkse tegemoetkoming van Euro 846,26 (uitkeringen aan personen met een handicap).

IV. Medische gevolgen

In zijn deskundig verslag komt dokter Van Noten tot volgende bespreking en besluiten:

¿De heer X. , geboren op ..-..-1974, was getroffen door een rugproblematiek waarvoor heelkundige ingreep en was op het ogenblik van de kwestige feiten hierdoor arbeidsongeschikt, vergoed door het ziekenfonds.

Hem overkwam dus een geweldpleging op 17-6-2001 met schotwonde in het hoofd.

Er werd heelkundig ingegrepen, eerst gebeurde er een reponeren van de fractuur.

In een tweedetijd gebeurde re een plastie.

Er gebeurde nog een heelkundige ingreep op 3-12-2003 in het St.-Vincentiusziekenhuis met ziekenhuisontslag op 5-12-2003.

Er kan geconsolideerd worden op de datum van de eerste expertisezitting dus op 10-3-2004.

Er resten als gevolg van de geweldpleging dd. 17-6-2001 belangrijke sequellen.

Er blijft belangrijke verlittekening en misvorming van het hoofd, ik verwijs naar de foto's.

Er blijven belangrijke neuropsychiatrische gevolgen, er is afasie, bradyfrenie, epilepsie.

Er wordt medicatie genomen tegen epilepsie.

CT scan van de hersenen toont sequelen.

Ik stelt voor in verband met de rugproblematiek rekening te houden met een voorafbestaande blijvende arbeidsongeschiktheid van 15%.

Aldus komen we tot volgende menselijke schade:

TIJDELIJKE ARBEIDONGESCHIKTHEID:

85% van 17-6-2001 tot en met 9-3-2004;

BLIJVENDE INVALIDITEIT: 55%;

ESTHETISCHE SCHADE: 5/7 of ZWAAR,

Schaal - 1 miniem - 2 zeer licht - 3 licht - 4 matig - 5 zwaar - 6 zeer zwaar - 7 enorm;

HULP VAN DERDEN: 2 uur per dag door een persoon zonder bijzondere kwalificatie, voor toezicht, begeleiding, hulp;

ONDERHOUDSBEHANDELING: Depakine 500 3/dag, verder in te nemen;

VERDERE MEDISCHE ZORGEN: driemaandelijkse raadpleging bij de huisarts met telkens een bloedonderzoek ter bepaling van de Depakine-spiegel.¿

V. Begroting van de schade door de verzoeker

Verzoeker begroot de door hem geleden schade als volgt:

- Tijdelijke ongeschiktheid: 21.165,00 Euro;

- Blijvende ongeschiktheid: 148.750,00 Euro;

- Esthetische schade: 8.750,00 Euro.

De raadsman van verzoeker stelt dat ¿zonder rekening te houden met het recht op schadevergoeding uit hoofde van hulp van derden en de verdere medische behandeling en begeleiding, komt men reeds tot een totaal bedrag van 178 665,00 euro, waarbij bovendien voor de ernstige esthetische schade slechts een minimumbedrag in rekening wordt gebracht, hoewel het een verminking aan het gelaat betreft bij een jonge man.

Rekening houdende met de terughoudendheid in de begroting van de schade en de vaststelling dat het bedrag van Euro 178 665,00 zelfs niet alle schadeposten dekt, meent verzoeker aanspraak te kunnen maken op het maximale bedrag van hoofdhulp, zijnde Euro 62 000.¿

V. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande.

De wetgeving betreffende de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Bij de beoordeling van de hulp houdt de Commissie rekening met:

- de jonge leeftijd van verzoeker op het moment van de feiten;

- de ernst van de feiten;

- de schade door verzoeker geleden zoals deze onder meer blijkt uit het deskundig verslag van dokter Van Noten, die een blijvende invaliditeit van 55% weerhoudt;

- het gegeven dat de maximale hulp die de Commissie kan toekennen wettelijk beperkt is tot Euro 62.000,00 (artikel 33, §2 van de wet van 1 augustus 1985).

Rekening houdende met deze elementen meent de Commissie naar billijkheid aan verzoeker een hulp te kunnen toekennen zoals hierna bepaald.

VI. Begroting van de hulp door de Commissie

De Commissie meent de hulp naar billijkheid te kunnen begroten op Euro 62.000,00.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van

1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,

Verklaart het verzoek ontvankelijk;

Kent verzoeker een hulp toe van Euro 62.000,00.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 6 december 2005.

De secretaris a.i., De voorzitter,

T. NEEL C. DELESIE