Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 6 September 2005 (België). RG M50454/4144

Datum :
06-09-2005
Taal :
Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20050906-1
Rolnummer :
M50454/4144

Samenvatting :

Samenvatting 1

Beslissing :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

(¿)

I. Feiten

Op 14 februari 2003 was verzoekster slachtoffer van een inbraak in haar woning te ¿.

Hierbij werden een aantal juwelen gestolen en werden zaken beschadigd. Het deurslot werd geforceerd en de spaarpot van haar dochtertje werd meegenomen.

II. Vervolging

Bij arrest van het Hof van beroep te ¿ van 12 februari 2004, werd Steven Z. veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf. Op burgerlijk gebied werd hij veroordeeld om aan verzoekster Euro 1.260 voor materiële schade en Euro 250 voor morele schade.

III. Beoordeling door de Commissie

De Commissie kan enkel een hulp toekennen aan slachtoffers, die rechtstreeks tengevolge van een opzettelijke gewelddaad een ernstig lichamelijk letsel of nadeel voor hun gezondheid hebben ondervonden. Volgens vaste rechtspraak van de Commissie houdt dit in dat er geweld moet gepleegd zijn tegen de persoon van verzoekster.

Artikel 31, 1ste van de wet van 1 augustus 1985 bepaalt dat een financiële hulp kan worden toegekend aan ¿personen die ernstige lichamelijke of psychische schade ondervinden als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad¿.

Overeenkomstig de vaste rechtspraak van de Commissie wordt hiermee de aanwending van geweld tegen de persoon van verzoekster bedoeld. De schadelijke gevolgen van misdrijven tegen goederen, zoals beschadiging, worden door de Commissie niet in aanmerking genomen.

Misdrijven tegen goederen zijn dus uitgesloten. Dit belet niet dat verzoekster ten gevolge van de feiten getraumatiseerd werd. De materiële kosten vermeld in artikel 32 §1 van voormelde wet, moeten verband houden met het letsel dat het slachtoffer ingevolge de gewelddaad heeft opgelopen.

Het verzoek dient als onontvankelijk te worden afgewezen.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003 en 22 april 2003, de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986.

Verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 6 september 2005.

De secretaris a.i., De voorzitter,

M. STEYAERT P. DRAULANS