Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 8 Januari 2007 (België). RG M50370/4102

Datum :
08-01-2007
Taal :
Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20070108-3
Rolnummer :
M50370/4102

Samenvatting :

Samenvatting 1

Beslissing :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

(...)

I. Feiten

Op 30 juni 2001 drong de heer Z. met een ladder binnen in het appartement van mevrouw Gisela Y.. Hij wachtte haar en haar twee zonen Eddy en Costa X. op met een jachtgeweer. Mevrouw Y. kon ontkomen, doch haar twee zonen werden meer dan drie uur gegijzeld. Eddy X. werd met twee tapes gekneveld en mishandeld, terwijl Costa als menselijk schild werd gebruikt. De dader nam tijdens de gijzelingsactie de politie meermaals onder vuur. Na drie uur kon hij worden ingerekend.

De heer Z. was als ¿kinderoppas' in het gezin ¿binnengedrongen'. Door psychische intimidatie en druk hield hij het gezin gedurende jaren in een eigenaardige machtsgreep. Hij vroeg steeds meer loon en financiële extra's aan mevrouw Y. en verplichtte haar zelfs om een huurovereenkomst mee te ondertekenen voor de huur van een pand naast de gezinswoning. Door een brand in het pand werd mevrouw Y. door de verzekeraar van de eigenaar aansprakelijk gesteld voor de schade. Zij trachtte het ¿juk' van zich af te werpen en ontsloeg Z. als kinderoppas. Op 30 juni 2001 nam hij wraak.

II. Vervolging

Bij vonnis van de Correctionele rechtbank te ... d.d. 8 mei 2002 werd de heer Z. wegens het plegen van de sub I vermelde feiten (inbraak, bedreiging van Gisela Y., bedreiging en gevangenhouding van Eddy en Costa X.) bij verstek veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van één jaar en een geldboete van Euro 991,57.

Op burgerlijk gebied werd hij veroordeeld tot betaling van een morele schadevergoeding van Euro 10.000 en een provisionele materiële schadevergoeding van Euro 1 meer intresten aan verzoeker.

Blijkens een attest van de griffie bekwam dit vonnis kracht van gewijsde.

III. Gevolgen voor het slachtoffer

In het verzoekschrift staat te lezen dat de gijzelingsactie voor verzoeker, zijn moeder en zijn broer een uitermate traumatische ervaring was, waarvoor zij lange tijd begeleid zijn geweest.

In zijn schrijven d.d. 23 maart 2006 deelt de raadsman van verzoeker mee dat geen attesten i.v.m. psychologische begeleiding kunnen voorgelegd worden.

IV. Schadeloosstelling

Het sub II vermeld vonnis d.d. 8 mei 2002 werd bij deurwaardersexploot d.d. 2 juli 2002 aan de heer Z. betekend, met bevel tot betalen.

De kansen op recuperatie van de schade bij Z. zijn gering. Op 25 februari 2002 werd een voorstel tot ambtshalve schrapping gedaan.

De moeder van verzoeker, mevrouw Gisela Y., bij wie verzoeker inwoont, beschikte ten tijde van de feiten over een familiale polis B.A. met rechtsbijstand (Mauretus, thans Nateus). Artikel 28 van de polis bevat een clausule ¿onvermogen van derden¿ ten belope van Euro 7.436,81.

Mevrouw Y. heeft bij haar verzekeraar nooit aangifte gedaan van de schadeverwekkende feiten, omdat zij zich niet (meer) bewust was van het bestaan van de polis.

De raadsman meent evenwel dat voor deze vergetelheid ¿verzachtende omstandigheden' kunnen aangevoerd worden: ingevolge de gebeurtenissen van 30 juni 2001 en zijn psychische nasleep, alsook door problemen i.v.m. een brandschadedossier (zie punt I), had mevrouw Y. geen oog meer voor administratieve aangelegenheden of verzekeringspolissen.

Thans is de vordering ten opzichte van de verzekeraar verjaard (verjaringstermijn drie jaar) en weigert Nateus formeel elke tussenkomst.

V. Begroting van de schade door de verzoeker

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van Euro 10.000 voor de morele schade, conform het vonnis d.d. 8 mei 2002.

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd.

Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Rekening houdend met de ernst van de feiten en de erg traumatiserende gevolgen ervan voor verzoeker, zoals mondeling toegelicht door de moeder en de raadsman van verzoeker ter zitting van 14 december 2006, meent de Commissie dat voor de morele schade een hulp kan toegekend worden zoals hierna bepaald.

VII. Begroting van de hulp door de Commissie

De hulp kan in billijkheid begroot worden op Euro 7.500.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en 27 december 2004, en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent de verzoeker een hulp toe van Euro 7.500.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 8 januari 2007.

De secretaris, De voorzitter,

G. VAN DEN ABBEELE L. VULSTEKE