Hof van Cassatie: Arrest (België). RG P.18.0096.N

Datum :
11-09-2018
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20180911-5
Rolnummer :
P.18.0096.N

Samenvatting :

Samenvatting 1

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.18.0096.N

G. K.,

burgerlijke partij,

eiser,

met als raadsman mr. Bram Casier, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8200 Brugge (Sint-Michiels), 't Kloosterhof 17, waar de eiser woonplaats kiest,

tegen

1. P. A. V.,

inverdenkinggestelde,

2. G. M. V.,

inverdenkinggestelde,


3. R. O.,

inverdenkinggestelde,

verweerders.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, ka-mer van inbeschuldigingstelling, van 9 januari 2018.

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

Raadsheer Alain Bloch heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep

1. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat het cas-satieberoep aan de verweerders 2 en 3 is betekend, zoals nochtans vereist door ar-tikel 427 Wetboek van Strafvordering.

In zoverre gericht tegen de beslissingen betreffende deze verweerders, is het cas-satieberoep niet ontvankelijk.

Ontvankelijkheid van de memorie

2. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat eisers memorie werd ter kennis gebracht van de verweerders 2 en 3, zoals nochtans ver-eist door artikel 429 Wetboek van Strafvordering.

In zoverre de memorie betrekking heeft op beslissingen betreffende deze ver-weerders 2 en 3, is de memorie niet ontvankelijk.

Eerste middel

3. Het middel voert schending aan van artikel 17 Gerechtelijk Wetboek: het ar-rest verklaart ten onrechte eisers hoger beroep ontvankelijk in zoverre gericht tegen de beslissing de kosten wat de eiser betreft tot op de datum van het vonnis te bepalen op 0,00 euro; de eiser had bij dit hoger beroep geen belang.

4. Het onderzoeksgerecht dat de in het ongelijk gestelde burgerlijke partij ver-oordeelt tot de kosten van de strafvordering die het tot op de datum van de uit-spraak op nul euro bepaalt, spreekt zich ook uit over de verplichting voor die bur-gerlijke partij om die kosten te dragen die later kunnen worden bepaald. Een bur-gerlijke partij heeft wel degelijk belang om tegen een dergelijke veroordeling ho-ger beroep aan te tekenen.

Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.

Tweede middel

5. Het middel voert miskenning aan van het algemeen rechtsbeginsel van het strafrechtelijk gewijsde: aangezien het hoger beroep van de eiser tegen de beslis-sing om hem te veroordelen tot de kosten, welke tot op de datum van het beroepen vonnis werden bepaald op 0,00 euro, niet ontvankelijk was en die beslissing derhalve definitief was en gezag van het strafrechtelijk gewijsde had, kon het arrest de eiser niet veroordelen tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan de verweerder 1 voor de rechtspleging in eerste aanleg.

6. De rechtsplegingsvergoeding waartoe het onderzoeksgerecht de in het onge-lijk gestelde burgerlijke partij dient te veroordelen bij toepassing van artikel 128 Wetboek van Strafvordering en artikel 1022 Gerechtelijk Wetboek is geen kost van de strafvordering, maar een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelo-nen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.

Het middel dat geheel berust op een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.


Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser tot de kosten.

Bepaalt de kosten op 145,84 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit raadsheer Filip Van Volsem, als waarnemend voorzitter, de raadsheren Alain Bloch, Peter Hoet, Antoine Lievens en Erwin Francis, en op de openbare rechtszitting van 11 september 2018 uitgesproken door waarnemend voorzitter Filip Van Volsem, in aanwezigheid van advocaat-generaal Marc Timperman, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

V. Kosynsky E. Francis A. Lievens

P. Hoet A. Bloch F. Van Volsem