Hof van Cassatie: Arrest van 13 Maart 2012 (België). RG P.10.1786.N

Datum :
13-03-2012
Taal :
Nederlands
Grootte :
4 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20120313-2
Rolnummer :
P.10.1786.N

Samenvatting :

Niet ontvankelijk bij gebrek aan belang is het hoger beroep van de inverdenkinggestelden tegen de beschikking van de raadkamer die zich onbevoegd verklaart ingevolge het voorrecht van rechtsmacht van één van de inverdenkinggestelden, verschillende dossiers wegens samenhang samenvoegt, een beschikking tot ontlasting van de onderzoeksrechters voor de wegens samenhang gevoegde dossiers neemt en deze overmaakt aan de procureur des Konings om te handelen als naar recht; ingevolge deze beschikking wordt een einde gesteld aan de strafvordering, maar de inverdenkinggestelden worden niet verwezen naar de rechter ten gronde en evenmin veroordeeld, zodat zij geen belang hebben tegen die beschikking op te komen (1). (1) Zie de conclusies van het O.M.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.10.1786.N

I

F. F. A. T. D. C.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge.

II

L. N. D. D. C.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Patrick Arnou, advocaat bij de balie te Brugge.

III

S. M. E. C.,

inverdenkinggestelde,

eiser.

IV

S. M. E. C.,

burgerlijke partij,

eiser,

met als raadsman mr. Hans Van Bavel en mr. Dirk Libotte, advocaten bij de balie te Brussel,

tegen

1. J. F. Y. S.,

inverdenkinggestelde,

2. B. V. D. B.,

inverdenkinggestelde,

3. J. J. N. I. D. C.,

inverdenkinggestelde,

verweerders.

V

H. A. K.,

burgerlijke partij,

eiser,

met als raadsman mr. Raf Verstraeten en mr. Benjamin Gillard, advocaten bij de balie te Brussel, en mr. Chris Declerck, advocaat bij de balie te Kortrijk,

tegen

1. J. J. N. I. D. C.,

inverdenkinggestelde,

2. M. M.-J. Y. C. V. D. W.,

inverdenkinggestelde,

3. R. M. C. V.,

inverdenkinggestelde,

verweerders.

VI

H. A K.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Raf Verstraeten en mr. Benjamin Gillard, advocaten bij de balie te Brussel, en mr. Chris Declerck, advocaat bij de balie te Kortrijk.

VII

S. K.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Raf Verstraeten en mr. Benjamin Gillard, advocaten bij de balie te Brussel, en mr. Chris Declerck, advocaat bij de balie te Kortrijk.

VIII

N. K.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Raf Verstraeten en mr. Benjamin Gillard, advocaten bij de balie te Brussel, en mr. Chris Declerck, advocaat bij de balie te Kortrijk.

IX

ARAM KHATCHADOURIAN GROUP, vennootschap in vereffening, met zetel te Beiroet (Libanon) Nahr Street 231, die woonst kiest bij mr. Raf Verstraeten, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 99,

burgerlijke partij,

eiseres,

met als raadsman mr. Raf Verstraeten en mr. Benjamin Gillard, advocaten bij de balie te Brussel, en mr. Chris Declerck, advocaat bij de balie te Kortrijk,

tegen

1. J J. N. I. D. C.,

inverdenkinggestelde,

2. M. M.-J. Y. C. V. D. W.,

inverdenkinggestelde,

3. R. M. Cl. V.,

inverdenkinggestelde,

verweerders.

X

R. I. J. H.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Jean-Pierre Vande Maele, advocaat bij de balie te Brussel.

XI

N. D.,

burgerlijke partij,

eiser.

XII

N. D.,

inverdenkinggestelde,

eiser,

met als raadsman mr. Reinhold Tournicourt, advocaat bij de balie te Brussel.

XIII

N. D.,

burgerlijke partij,

eiser.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep I is gericht tegen het arrest nr. 4165 (KI/2470/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep II is gericht tegen het arrest nr. 4166 (KI/2471/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep III is gericht tegen het arrest nr. 4170 (KI/2475/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep IV is gericht tegen het arrest nr. 4171 (KI/2476/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep V is gericht tegen het arrest nr. 4169 (KI/2474/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep VI is gericht tegen het arrest nr. 4168 (KI/2473/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep VII is gericht tegen het arrest nr. 4174 (KI/2479/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep VIII is gericht tegen het arrest nr. 4175 (KI/2480/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep IX is gericht tegen het arrest nr. 4176 (KI/2481/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep X is gericht tegen het arrest nr. 4158 (KI/2463/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep XI is gericht tegen het arrest nr. 4159 (KI/2464/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep XII is gericht tegen het arrest nr. 4160 (KI/2465/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

Het cassatieberoep XIII is gericht tegen het arrest nr. 4164 (KI/2469/10) van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 28 oktober 2010.

De eiser I voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

De eiser II voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

De eiser III voert geen middelen aan.

De eiser IV voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, één middel aan.

De eiser V voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, één middel aan.

De eiser VI voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan.

De eiser VII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan.

De eiser VIII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan.

De eiseres IX voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, één middel aan.

De eiser X voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, één middel aan.

De eiser XI voert geen middelen aan.

De eiser XII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, één middel aan.

De eiser XIII voert geen middelen aan.

Advocaat-generaal Patrick Duinslaeger heeft op 18 oktober 2011 ter griffie van het Hof een schriftelijke conclusie neergelegd.

Raadsheer Luc Van hoogenbemt heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Patrick Duinslaeger heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Ontvankelijkheid van de cassatieberoepen van de eisers I, II, III, VI, VII, VIII, X en XII

1. Bij beschikkingen van 30 november 2009 heeft de raadkamer negen dossiers wegens samenhang samengevoegd, zich onbevoegd verklaard ingevolge het voorrecht van rechtsmacht van één van de inverdenkinggestelden, een beschikking tot ontlasting van de onderzoeksrechters voor de wegens samenhang gevoegde dossiers genomen en deze overgemaakt aan de procureur des Konings om te handelen als naar recht.

De kamer van inbeschuldigingstelling verklaart het hoger beroep van de eisers-inverdenkingestelden tegen die beschikkingen onontvankelijk omdat die beschikkingen geen verwijzingsbeschikkingen zijn.

2. Ingevolge voormelde beschikkingen van de raadkamer wordt een einde gesteld aan de strafvordering. De eisers worden niet verwezen naar de rechter ten gronde en evenmin veroordeeld. Zij hebben geen belang tegen die beslissing op te komen.

Hun cassatieberoep is niet ontvankelijk.

Middelen van de eisers I, II, VI, VII, VIII, X en XII

3. De middelen van de eisers gaan ervan uit dat de eisers belang hebben tegen die beslissingen cassatieberoep in te stellen. Zij behoeven geen antwoord.

4. De prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof waarom verzocht wordt, gaan eveneens ervan uit dat de eisers belang hebben tegen die beslissingen cassatieberoep in te stellen. Het Hof is bijgevolg niet gehouden deze vragen te stellen.

Middel van de eisers V en IX

5. Het middel heeft enkel betrekking op de beslissing waarbij het hoger beroep van de eisers, burgerlijke partijen, tegen de beschikking van de raadkamer van 30 november 2009 onontvankelijk wordt verklaard.

Derde onderdeel

6. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 128, 129, 130, 229 en 231 Wetboek van Strafvordering, evenals miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van de tegenspraak: het arrest beantwoordt eisers' verweer betreffende de ontvankelijkheid van het hoger beroep niet.

7. Artikel 135, § 1, Wetboek van Strafvordering bepaalt dat het openbaar ministerie en de burgerlijke partij hoger beroep kunnen instellen tegen alle beschikkingen van de raadkamer.

Daartoe volstaat het dat de burgerlijke partij een rechtmatig belang heeft.

8. De eisers hebben in hun appelconclusie op uitvoerige wijze aangevoerd dat de onbevoegdverklaring door de raadkamer wel degelijk hun belangen en rechten als burgerlijke partij had geschaad.

Met de enkele overweging dat "de belangen van de burgerlijke partij (...) niet [kunnen] geschaad worden door de beschikkingen van de bestreden beslissing, die wegens samenhang negen van de tien dossiers samenvoegt en zich hierover onbevoegd verklaart ingevolge de voorrang van rechtsmacht van de 25e inverdenkinggestelde V. C.", beantwoorden de appelrechters eisers' verweer niet.

Het onderdeel is gegrond.

Overige onderdelen

9. De overige onderdelen kunnen niet tot een ruimere cassatie noch tot een cassatie zonder verwijzing leiden. Ze behoeven geen antwoord.

Middel van de eiser IV

10. Het middel heeft enkel betrekking op de beslissing waarbij het hoger beroep van de eiser, burgerlijke partij, tegen de beschikking van de raadkamer van 30 november 2009 onontvankelijk wordt verklaard.

Eerste onderdeel

11. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 127, 135, § 1 en § 3, 223 en 235bis, § 3 en § 4, Wetboek van Strafvordering, evenals miskenning van de motiveringsverplichting als onderdeel van het algemeen rechtsbeginsel dat de eerbiediging van het recht van verdediging voorschrijft en het algemeen rechtsbeginsel houdende het recht op tegenspraak: met de loutere overweging dat de belangen van de eiser niet kunnen worden geschaad door de beschikking van de raadkamer die wegens samenhang negen van de tien dossiers samenvoegt en zich onbevoegd verklaart ingevolge de voorrang van rechtsmacht van inverdenkinggestelde V. C., laat de bestreden beslissing de precieze grief van de eiser onbeantwoord dat zijn belangen als burgerlijke partij werden geschaad omdat de beslissing van onbevoegdheid van de raadkamer een einde had gesteld aan het gerechtelijk onderzoek en de eiser het recht werd ontnomen op een tegensprekelijk debat voor het onderzoeksgerecht over de strafvordering.

12. Het onderdeel heeft dezelfde strekking als het derde onderdeel van het middel van de eisers V en IX.

Het is om dezelfde redenen gegrond.

Overige onderdelen

13. De overige onderdelen kunnen niet tot een ruimere cassatie noch tot een cassatie zonder verwijzing leiden.

Ze behoeven geen antwoord.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt de arresten nrs. 4171 (KI/2476/10), 4169 (KI/2474/10) en 4176 (KI/2481/10) van 28 oktober 2010, in zoverre zij het hoger beroep van de eisers IV, V en IX niet ontvankelijk verklaren.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de gedeeltelijk vernietigde arresten.

Verwerpt de cassatieberoepen van de eisers IV, V en IX voor het overige.

Verwerpt de cassatieberoepen van de eisers I, II, III, VI, VII, VIII, X, XI, XII en XIII.

Veroordeelt de eisers I, II, III, VI, VII, VIII, X, XI, XII en XIII in de kosten van hun cassatieberoep.

Veroordeelt de eisers IV, V en IX in de helft van de kosten van hun cassatieberoep en veroordeelt de verweerders IV, V en IX in de overige helft van die kosten.

Verwijst de aldus beperkte zaken naar het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, anders samengesteld.

Bepaalt de kosten in het geheel op 1570,63 euro, waarvan op het cassatieberoep I 133,14 euro is verschuldigd, op het cassatieberoep II 133,14 euro, op het cassatieberoep III 133,14 euro, op het cassatieberoep IV 130,01 euro, op het cassatieberoep V 97,01 euro, op het cassatieberoep VI 133,14 euro, op het cassatieberoep VII 133,14 euro, op het cassatieberoep VIII 133,14 euro, op het cassatieberoep IX 97,01 euro, op het cassatieberoep X 133,14 euro, op het cassatieberoep XI 97,01 euro, op het cassatieberoep XII 133,14 euro en op het cassatieberoep XIII 84,47 euro is verschuldigd.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Etienne Goethals, als voorzitter, en de raadsheren Paul Maffei, Luc Van hoogenbemt, Filip Van Volsem en Antoine Lievens, en op de openbare rechtszitting van 13 maart 2012 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Etienne Goethals, in aanwezigheid van advocaat-generaal Patrick Duinslaeger, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.