Hof van Cassatie: Arrest van 18 December 1997 (België). RG D970015N

Datum :
18-12-1997
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-19971218-21
Rolnummer :
D970015N

Samenvatting :

De vaststelling en de betaling, krachtens de wettelijke opdracht van de Nationale Raad van de Orde van architecten, van vergoedingen van de leden van de raad van beroep, geput uit de bijdragen van alle leden van de Orde, volgens algemeen geldende criteria die inzonderheid niet verbonden zijn met de inhoud van de te wijzen beslissing en hierop geen invloed kunnen uitoefenen, kunnen geen wettige verdenking doen ontstaan bij de rechtsonderhorige ten aanzien van de strikte onpartijdigheid van de raad van beroep bij de beoordeling van de tegen hem ingestelde tuchtvervolging; hieraan staat niet in de weg dat de Nationale Raad ook als orgaan van de Orde in het geding optreedt.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.
HET HOF,
Gelet op het verzoekschrift van Peter Lamoen, neergelegd ter griffie van het Hof op 23 mei 1997, strekkend tot onttrekking van de zaak aan de Raad van beroep van de Orde der architecten, met het Nederlands als voertaal;
Gelet op het arrest van het Hof van 20 juni 1997 dat de mededeling beveelt;
Gelet op de verklaringen afgelegd door de leden van de raad van beroep onderaan de uitgifte van het arrest;
Overwegende dat het verzoekschrift gegrond is op wettige verdenking om reden dat de leden van de raad van beroep van de Orde van architecten zonder enige wettelijke grondslag, zitpenningen, vergoedingen en verplaatsingskosten ontvangen die bepaald en betaald worden door de Nationale Raad die in de tuchtprocedure de tegenstrever is van verzoeker;
Overwegende dat de raad van beroep krachtens de wet van 26 juni 1963, uitspraak doet over de beroepen ingesteld tegen de beslissingen die de raden van de Orde op grond van de artikelen 17, 20 en 61 hebben uitgesproken;
Dat aan de Nationale Raad door artikel 38, 7°, van diezelfde wet de opdracht is toevertrouwd alle maatregelen te treffen die nodig zijn voor het verwezenlijken van het doel van de Orde; dat die opdracht inhoudt dat de Nationale Raad de nodige maatregelen, zoals het vergoedingsstelsel, moet nemen met het oog op de materiële organisatie van de werking van de raden van de Orde en van de raden van beroep;
Overwegende dat de vaststelling en betaling van vergoedingen, geput uit de bijdragen van alle leden van de Orde, volgens algemeen geldende criteria die inzonderheid niet verbonden zijn met de inhoud van de te wijzen beslissing en hierop geen invloed kunnen uitoefenen, geen wettige verdenking kunnen doen ontstaan bij de rechtsonderhorige ten aanzien van de strikte onpartijdigheid van de raad van beroep bij de beoordeling van de tegen hem ingestelde tuchtvervolging; dat hieraan niet in de weg staat dat de Nationale Raad, ook als orgaan van de Orde in het geding optreedt;
Overwegende dat verzoeker in wezen alleen bezwaren heeft tegen het feit zelf dat de Nationale Raad de vergoedingen vaststelt en betaalt;
Dat het verzoek moet worden verworpen;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt het verzoek tot onttrekking;
Veroordeelt eiser in de kosten.