Hof van Cassatie: Arrest van 2 Mei 2017 (België). RG P.16.0702.N

Datum :
02-05-2017
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
2 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20170502-2
Rolnummer :
P.16.0702.N

Samenvatting :

Samenvatting 1

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.16.0702.N

1. A R,

beklaagde,

2. SPART-EVENTS ebvba, met zetel te 2900 Antwerpen (Schoten), Nerviërs-lei 32,

beklaagde en burgerrechtelijk aansprakelijke partij,

eisers,

met als raadsman mr. Joost Peeters, advocaat bij de balie te Antwerpen.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

De cassatieberoepen zijn gericht tegen een vonnis in hoger beroep van de correc-tionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 29 april 2016.

De eisers voeren in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

Raadsheer Ilse Couwenberg heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal met opdracht Alain Winants heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

1. Het middel voert schending aan van de artikelen 34 en 35 Gerechtelijk Wet-boek en artikel 187, § 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (bedoeld is arti-kel 187, tweede lid, Wetboek van Strafvordering zoals hier toepasselijk): het be-streden vonnis oordeelt ten onrechte dat de betekening op een rechtsgeldige wijze aan een aangestelde van de eisers is gedaan; een eenpersoons-bvba kan immers geen aangestelde hebben en ook een ongehuwde kan geen aangestelde zijn; gelet op deze ongeldige betekening, oordeelt het bestreden vonnis eveneens ten onrech-te dat door de kennisname door de eisers van dit betekeningsexploot de buitenge-wone verzetstermijn is ingegaan, met de laattijdigheid van de verzetten van de ei-sers tot gevolg.

2. Krachtens artikel 34 Gerechtelijk Wetboek wordt de betekening aan een rechtspersoon geacht aan de persoon te zijn gedaan, wanneer het afschrift van de akte is overhandigd aan het orgaan of de aangestelde die krachtens de wet, de sta-tuten of een regelmatige opdracht bevoegd is om de rechtspersoon in rechte te ver-tegenwoordigen.

Artikel 35, eerste en tweede lid, Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat indien de bete-kening niet aan de persoon kan worden gedaan, deze aan de woonplaats of gewo-ne verblijfplaats van de geadresseerde dan wel, voor een rechtspersoon, aan de maatschappelijke of administratieve zetel gebeurt. Hierbij wordt de akte ter hand gesteld aan een bloedverwant, een aanverwant, een dienstbode of een aangestelde van de geadresseerde.

3. Er is sprake van een aangestelde in de zin van deze bepalingen vanaf het ogenblik dat er een verhouding bestaat tussen de bestemmeling van het exploot en de persoon die het afschrift ervan in ontvangst neemt, die van die aard is dat men redelijkerwijze kan veronderstellen dat deze het afschrift aan de bestemmeling zal overhandigen.

In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.

4. Het bestreden vonnis oordeelt dat het verstekvonnis van 4 juni 2015 werd betekend aan een aangestelde van de eisers waarbij, in antwoord op de door de ei-sers in conclusie ontwikkelde argumentatie, werd aangegeven dat "een eenper-soons bvba kan een aangestelde hebben en ook een ongehuwde kan aangestelde zijn". Die beslissing is naar recht verantwoord.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

5. De aangevoerde schending van artikel 187, tweede lid, Wetboek van Straf-vordering, in de hier toepasselijke versie, is geheel afgeleid uit de vergeefs aange-voerde schending van de artikelen 34 en 35 Gerechtelijk Wetboek.

In zoverre is het middel niet ontvankelijk.

Tweede middel

6. Het middel voert schending aan van artikel 149 Grondwet: met het motief "een eenpersoons bvba kan een aangestelde hebben en ook een ongehuwde kan aangestelde zijn", laat het bestreden vonnis na de feitelijke redenen aan te geven waarop de appelrechters hun beslissing steunen.

7. De eisers hebben in conclusie aangevoerd dat de buitengewone verzetster-mijn niet kon beginnen te lopen bij gebrek aan een geldige betekening van het verstekvonnis omdat de betekening gebeurde aan Véronique Huybrechts die geen aangestelde is van de eisers.

8. Met het in het middel vermelde oordeel beantwoorden de appelrechters dit verweer en geven zij zonder het Hof te beletten zijn wettigheidstoezicht uit te oe-fenen de reden op waarom, naar hun oordeel, de betekening van het verstekvonnis rechtsgeldig is gebeurd.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Ambtshalve onderzoek van de beslissingen op de strafvordering

9. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissingen zijn overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt de cassatieberoepen.

Veroordeelt de eisers tot de kosten van hun cassatieberoep.

Bepaalt de kosten op 67,71 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, de raadsheren Filip Van Volsem, Alain Bloch, Erwin Francis en Ilse Couwenberg, en op de openbare rechtszitting van 2 mei 2017 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Alain Winants, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

V. Kosynsky I. Couwenberg E. Francis

A. Bloch F. Van Volsem P. Maffei