Hof van Cassatie: Arrest van 20 Februari 2014 (België). RG F.13.0058.N

Datum :
20-02-2014
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20140220-7
Rolnummer :
F.13.0058.N

Samenvatting :

De belastingplichtige moet in beginsel het bewijs van de echtheid en het bedrag van beroepskosten leveren aan de hand van bewijsstukken; alleen wanneer het niet mogelijk is om bewijsstukken voor te leggen, hetzij omdat deze onvrijwillig zijn vernietigd, gestolen of verloren, hetzij omdat het gaat om kosten waarvoor het niet gebruikelijk is bewijsstukken te eisen of te krijgen, is het de belastingplichtige toegestaan om het bewijs van de echtheid en het bedrag van de beroepskosten te leveren door alle andere middelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed; wanneer het om de voormelde redenen niet mogelijk is om bewijsstukken voor te leggen en het bedrag van de beroepskosten evenmin kan worden verantwoord aan de hand van andere middelen van gemeen recht, kunnen de beroepskosten in overleg met de administratie op een vast bedrag worden bepaald en, indien geen akkoord kan worden bereikt, moet de administratie de kosten op een redelijk bedrag bepalen (1). (1) Zie concl. O.M.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. F.13.0058.N

E & H DIAMONDS bvba, met zetel te 2018 Antwerpen, Hoveniersstraat 9,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eiseres woonplaats kiest,

tegen

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12,

verweerder,

vertegenwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Dalstraat 67, bus 14, waar de verweerder woon-plaats kiest.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 10 januari 2012.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft op 16 oktober 2013 een schriftelijke conclusie neergelegd.

Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste onderdeel

1. De appelrechters oordelen dat het voldoende bewezen is dat de aankoopfac-turen in BEF die de dochtermaatschappij TSS aan de eiseres heeft gericht, fictief zijn. Zij leiden daaruit niet af dat met deze fictieve facturen geen werkelijke aan-kopen van diamanten bij andere leveranciers overeenstemmen.

2. Het onderdeel, dat aanvoert dat de appelrechters beslissen dat de facturatie in BEF fictief is en aldus beslissen dat met deze facturatie geen werkelijke omzet overeenstemt, mist feitelijke grondslag.

Tweede onderdeel

3. Artikel 49, eerste lid, WIB92 bepaalt dat als beroepskosten aftrekbaar zijn de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of ge-dragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, in geval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.

Artikel 50, § 1, WIB92 bepaalt dat de kosten waarvan het bedrag niet is verant-woord, in overleg met de administratie op een vast bedrag mogen worden bepaald. Indien geen akkoord wordt bereikt, taxeert de administratie die kosten op een vast bedrag.

4. Artikel 49, eerste lid, WIB92 houdt in dat de belastingplichtige in beginsel het bewijs van de echtheid en het bedrag van beroepskosten moet leveren aan de hand van bewijsstukken. Alleen wanneer het niet mogelijk is om bewijsstukken voor te leggen, hetzij omdat deze onvrijwillig zijn vernietigd, gestolen of verloren, hetzij omdat het gaat om kosten waarvoor het niet gebruikelijk is bewijsstukken te eisen of te krijgen, is het de belastingplichtige toegestaan om het bewijs van de echtheid en het bedrag van de beroepskosten te leveren door alle andere middelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.

Artikel 50, § 1, WIB92 houdt in dat wanneer het om de voormelde redenen niet mogelijk is om bewijsstukken voor te leggen en het bedrag van de beroepskosten evenmin kan worden verantwoord aan de hand van andere middelen van gemeen recht, de beroepskosten in overleg met de administratie op een vast bedrag kunnen worden bepaald en dat, indien geen akkoord kan worden bereikt, de administratie de kosten op een redelijk bedrag moet bepalen.

5. Na te hebben geoordeeld dat de aankoopfacturen in Belgische frank die de dochtermaatschappij TSS aan de eiseres heeft gericht fictief zijn, stellen de appel-rechters vast dat de eiseres zich niet bevindt in de situatie waarin haar bewijsstuk-ken verloren zijn gegaan of zijn vernield, noch in de situatie waarin het niet ge-bruikelijk zou zijn dat facturen worden opgesteld. Zij verantwoorden aldus naar recht hun beslissing dat het bewijs van de beroepskosten niet door andere bewijs-middelen kan worden geleverd.

Het onderdeel kan niet worden aangenomen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres tot de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eiseres op 381,95 euro en voor de verweerder op 193,48 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Alain Smetryns, Geert Jocqué, Bart Wylleman en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 20 februari 2014 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Di-rix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.

K. Vanden Bossche K. Moens B. Wylleman

G. Jocqué A. Smetryns E. Dirix