Hof van Cassatie: Arrest van 21 December 2017 (België). RG F.16.0118.N

Datum :
21-12-2017
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
10 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20171221-13
Rolnummer :
F.16.0118.N

Samenvatting :

De interpretatieregel opgenomen in de eerste zin van regel 3, a), op grond waarvan de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking, is van toepassing op alle goederen die vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, en dus niet uitsluitend op mengsels, samengestelde werken of goederen opgemaakt in stellen of assortimenten; dat de tweede zin van regel 3, a) bijkomend bepaalt dat die verschillende posten als even specifiek worden aangemerkt wanneer het gaat om een mengsel, samengesteld werk, stel of assortiment waarvan telkens een gedeelte van de samenstellende stoffen, bestanddelen of artikelen in twee of meer afzonderlijke posten kan worden ingedeeld, doet daaraan geen afbreuk (1). (1) Zie concl. OM.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. F.16.0118.N

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 14, voor wie optreedt de directeur en de direc-teur-generaal der douane en accijnzen, respectievelijk met kantoren te 1000 Brus-sel, Kruidtuinlaan 50 bus 320 en 1030 Brussel, Koning Albert II-laan bus 37,

eiser,

vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cas-satie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de eiser woonplaats kiest,

tegen

TIMEKEEPING SYSTEMS bvba, met zetel te 2600 Berchem, Uitbreidingstraat 60-62, met keuze van woonplaats bij gerechtsdeurwaarder Ann Borremans, met kantoor te 1760 Roosdaal, Brusselstraat 20,

verweerster.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 28 oktober 2015.

Procureur-generaal Dirk Thijs heeft op 11 september 2017 een schriftelijke con-clusie neergelegd.

Raadsheer Koenraad Moens heeft verslag uitgebracht.

Procureur-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

1. Overeenkomstig regel 3 van de "Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur", opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 tot wijziging van Verorde-ning (EEG) van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statis-tieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, geschiedt de indeling van goederen die met toepassing van het bepaalde in punt 2, onder b), dat verwijst naar mengsels en samengestelde werken, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten als volgt:

- a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

- b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

- c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

2. Volgens regel 4 van de genoemde "Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur", worden goederen die niet kunnen worden ingedeeld overeenkomstig vorenstaande regels, ingedeeld onder de post die van toepassing is op de goederen waarmee zij de meeste overeenkomst vertonen.

3. De interpretatieregel opgenomen in de eerste zin van regel 3, a), op grond waarvan de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven pos-ten met een meer algemene strekking, is van toepassing op alle goederen die vat-baar zijn voor indeling onder twee of meer posten, en dus niet uitsluitend op mengsels, samengestelde werken of goederen opgemaakt in stellen of assortimen-ten. Dat de tweede zin van regel 3, a) bijkomend bepaalt dat die verschillende posten als even specifiek worden aangemerkt wanneer het gaat om een mengsel, samengesteld werk, stel of assortiment waarvan telkens een gedeelte van de samenstellende stoffen, bestanddelen of artikelen in twee of meer afzonderlijke posten kan worden ingedeeld, doet daaraan geen afbreuk.

4. De appelrechters stellen vast dat "het product "Guard 1 Plus" door zijn kenmerken, meer bepaald zowel tijd meten als gegevens verwerken, in beginsel vatbaar [blijkt] voor indeling in zowel de post als voorgehouden door [de eiser], als de post voorgehouden door [de verweerster]".

Door niettemin te oordelen dat de "interpretatieregels 3.a., 3 b. en 3. c. niet toe-pasbaar blijken gezien de aard van het ter discussie staande toestel" zodat "aldus interpretatieregel 4 toegepast [moet] worden", verantwoorden de appelrechters hun beslissing niet naar recht.

Het middel is gegrond.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernie-tigde arrest.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.

Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Antwerpen.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, sectievoorzitter Alain Smetryns, en de raadsheren Filip Van Volsem, Bart Wylleman en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 21 december 2017 uitgesproken door sec-tievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van procureur-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Vanessa Van de Sijpe.

V. Van de Sijpe K. Moens B. Wylleman

F. Van Volsem A. Smetryns E. Dirix

26266/W/10

VOORZIENING IN CASSATIE

Aan het Hof van Cassatie van België

geeft te kennen:

de BELGISCHE STAAT, in de persoon van de minister van Financiën, met kabinet te 1000 BRUSSEL, aan de Wetstraat 14, vertegenwoordigd door de Directeur en Directeur-Generaal der douane en accijnzen, respectievelijk met kantoren te 1000 BRUSSEL, aan de Kruidtuinlaan 50 bus 320 en te 1030 BRUSSEL, aan de Koning Albert II laan, bus 37,

eiser tot cassatie,

vertegenwoordigd door de ondergetekende, Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, aan de Drie Koningen-straat 3, waar keuze van woonplaats wordt gedaan,

wat volgt.

De eiser, voornoemd, verklaart hierbij zich in cassatie te voorzien tegen het hier-onder nader omschreven arrest en cassatieberoep aan te tekenen tegen de hieron-der nader aangewezen partij.

I. BESTREDEN UITSPRAAK EN PARTIJ WAARTEGEN CASSATIE-BEROEP WORDT AANGETEKEND

Dit cassatieberoep is gericht tegen het arrest dat op 28 oktober 2015 door de kamer 6N van het hof van beroep te Brussel op tegenspraak werd gewezen in de zaak, ingeschreven op de algemene rol onder het nummer 2011/AR/132, van de eiser, als appellant, tegen:

de bvba TIMEKEEPING SYSTEMS, met zetel te 2600 BERCHEM, aan de Uitbreidingstraat 60-62, en met ondernemingsnummer 0475.692.057,

die in de akte waarmee het voornoemde arrest op haar verzoek aan de eiser tot cassatie werd betekend door het ambt van gerechtsdeurwaarder Ann Bor-remans, met kantoor te 1760 ROOSDAAL, aan de Brusselstraat 20, aldaar keuze van woonplaats heeft gedaan,

toen geïntimeerde, thans verweerster in cassatie,

en tegen die verwerende partij.

Deze voorziening in cassatie is gesteund op de volgende middelen en conclusie.

II. FEITEN EN RETROACTA VAN DE PROCEDURE

1. Op 3 juli 2007 diende de verweerster een aanvraag in voor een bindende ta-riefinlichting (B.T.I.) m.b.t. een product, genaamd "Guard 1 Plus", zijnde een elek-tronisch bewakingssysteem dat bestaat uit:

- een schokbestendig leesinstrument ("pipe") dat gegevens registreert en ver-zamelt,

- weer- en waterbestendige knoppen ("buttons") die vanuit voorafbepaalde plaatsen informatie vrijgeven die door de "pipe" wordt geregistreerd,

- een downloader, die de gegevens verzamelt en overbrengt naar een computer.

Naar het oordeel van de verweerster moet haar product worden ingedeeld in ta-riefpost 8471 90 van de gecombineerde nomenclatuur.

Bij beschikking van 12 september 2007 deelde de Dienst Nomenclatuur, Land-bouw en Waarde van de Centrale administratie der douane en accijnzen het Guard 1 Plus systeem echter in onder code 9106 90 van de gecombineerde no-menclatuur.

Bij verzoekschrift van 26 oktober 2007 tekende de verweerster daartegen admi-nistratief beroep aan.

Bij beslissing van 5 februari 2008 verklaarde de Administratie der douane en ac-cijnzen het beroep ontvankelijk maar ongegrond.

Bij verzoekschrift van 21 februari 2008 tekende de verweerster tegen die beslis-sing fiscaal verhaal aan bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Haar vor-dering strekte ertoe de beslissing van de Administrateur der douane en accijnzen van 5 februari 2008 teniet te doen, dienvolgens de beschikking van 12 september 2007 van de Directeur van de Dienst Nomenclatuur te hervormen, te zeggen voor recht dat het product Guard 1 Plus moet worden gekwalificeerd onder de code 8471 90 00, en de eiser te veroordelen tot het restitueren van het teveel betaalde aan douanerechten en belastingen en accijnzen, meer de vergoedende en ge-rechtelijke interest.

Bij vonnis van 25 oktober 2010 deed de rechtbank van eerste aanleg te Brussel de beschikking van 12 september 2007 teniet, zegde zij voor recht dat het product van de verweerster moet worden gekwalificeerd onder de nomenclatuurcode 8471 90 00 en veroordeelde zij de eiser tot terugbetaling van de teveel betaalde douanerechten, meer de moratoire interest en de kosten.

Tegen dat vonnis tekende de eiser hoger beroep aan.

De verweerster tekende incidenteel beroep aan.

Bij arrest van 28 oktober 2015 verklaart het hof van beroep te Brussel het hoger beroep en het incidenteel beroep ontvankelijk, maar enkel het incidenteel beroep gedeeltelijk gegrond. Het hof van beroep doet de beslissing van de Centrale ad-ministratie van 5 februari 2008 en de beschikking van de Directeur, dienstchef van de Dienst Nomenclatuur, Landbouw en Waarde van de Centrale administratie der douane en accijnzen van 12 september 2007 teniet, zegt voor recht dat het product Guard 1 Plus moet worden gerangschikt onder tariefpost 8471 90 00 van de gecombineerde nomenclatuur, beveelt de berekening en de terugbetaling van de op grond van de beschikking van 12 september 2007 geïnde douanerechten en veroordeelt de eiser tot terugbetaling aan de verweerster van alle rechten en belastingen die ten onrechte op grond van die beschikking aan de eiser zouden zijn betaald en door hem geïnd of ingehouden.

Tegen dat arrest voert de eiser het volgende middel tot cassatie aan.

III. MIDDELEN

Enig middel

MIDDEL

Geschonden wettelijke bepalingen

- GN-posten 9106, 9106 90, 8471 en 8471 90 00 van de gecombineerde nomen-clatuur en regels 3 a, en 4 van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in de bijlage bij de EEG-verordening van de Raad nr. 2658/87 van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij EG-verordening nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006

Aangevochten beslissing

In de bestreden beslissing verklaart het hof van beroep, recht sprekend over de vordering van de verweerster, het hoger beroep van de eiser ongegrond. Het hof van beroep doet de beslissing van de Centrale administratie van 5 februari 2008 en de beschikking van de Directeur van de Dienst Nomenclatuur van 12 september 2007 teniet, zegt voor recht dat het product Guard 1 Plus moet worden ge-rangschikt onder tariefpost 8471 90 00 van de gecombineerde nomenclatuur en veroordeelt de eiser tot terugbetaling aan de verweerster van alle rechten die op grond van die beschikking zouden zijn betaald. Het neemt die beslissing op grond van alle vaststellingen en motieven waarop zij steunt en die hier beschouwd wor-den integraal te zijn hernomen en in het bijzonder de volgende:

"[De eiser] is van mening dat het product ingedeeld moet worden onder code 8471 90.

Deze code (en tariefpost) heeft betrekking op en luidt als volgt:

"automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, magne-tische en optische lasers [lees: lezers], machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines, voor het verwerken van die ge-gevens".

[...]

Tariefpost 91.06 bevat tijdcontroleapparaten en tijdsmeters, met uurwerk of met synchroonmotor. Deze post is onderverdeeld in twee subposten, zijnde tariefpost 91 06 10 en tariefpost 91 06 90.

Onderdeel 91 06 10 van deze tariefpost noemt als ingedeeld in deze post de controleklokken, uurstempels en tijdregistreertoestellen.

Onderdeel 91 06 90 van deze tariefpost stelt dat het gaat om apparaten die wor-den aangedreven door een uurwerk of door een eenvoudige synchroonmotor met of zonder reductor en dat zij in beginsel van een wijzerplaat zijn voorzien die de tijd aanwijst, doch dat ook controleklokken, controleapparaten voor nachtwakers en constateerapparaten voor duivenwedvluchten die soms ook zonder wijzerplaat worden gemaakt, ingedeeld blijven onder deze post.

Op grond hiervan moet worden vastgesteld dat de apparaten en meters bedoeld in tariefpost 91.06 het registreren van tijd, tijdspannes en gebeurtenissen op een bepaald tijdstip (zoals de aankomst en het vertrek van personeel of duiven, het zijn van een bewaker op een bepaalde plaats en de frequentie van gebeurtenis-sen [...]) als kenmerkend gegeven hebben.

Uit de voorgelegde stukken, waaronder de productfiches van het product "Guard 1 Plus" en uit hetgeen werd getoond ter zitting van het hof op 9 september 2015 (waar het toestel werd getoond in al zijn onderdelen) blijkt dat het bewuste toestel weliswaar dienstig kan zijn om te registreren dat iets op een bepaald ogenblik is gebeurd, doch tevens dat het bewuste toestel een veel ruimer toepassingsgebied heeft qua gebruik inzake het registreren van tijd en gebeurtenissen op een be-paald tijdstip, meer bepaald, dat het via het gebruik van de "pip" en de "buttons" dienstig is of kan zijn tot het registreren van allerlei gegevens, andere dan louter een tijdstip of een gebeurtenis, zoals informatie, numerische gegevens, kamer-nummers, meterstanden, toestanden, kortom, een ruim gamma van mogelijke verzamelde gegevens. Bovendien blijkt daaruit dat het toestel dienstig is tot het downloaden of opladen van dergelijke gegevens en tot het overbrengen ervan op een personal computer of een bestand, bestemd tot de consultatie van de ver-zamelde gegevens in een internetbestand of internetomgeving door leidingge-venden van een onderneming die van de verzamelde gegevens kennis nemen [...] en dit ondermeer via een zogenaamde modem.

Volgens de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde no-menclatuur (hoger bedoeld, eerste deel, "inleidende bepalingen", onder A.) gelden voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur de volgende bepalingen en regels (waarbij de regel "2" in ieder geval als niet relevant voor de huidige discussie voorkomt):

"1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de na-volgende regels.

2.a)...

b)....

3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde in punt 2, onder b), of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, ge-schiedt de indeling als volgt:

a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzon-derlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de ar-tikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de wer-ken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c) In de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

4. Goederen die niet kunnen worden ingedeeld overeenkomstig vorenstaande regels worden ingedeeld onder de post die van toepassing is op de goederen waarmee het toestel het meest overeenkomst vertoont..."

Toegepast op het hier ter discussie staande product, leidt dit tot het volgende re-sultaat.

Het product "Guard 1 Plus" blijkt door zijn kenmerken, meer bepaald zowel tijd meten als gegevens verwerken, in beginsel vatbaar voor indeling in zowel de post als voorgehouden door [de eiser], als de post voorgehouden door [de ver-weerster]. Er is dus sprake van toepasbaarheid van twee tariefposten (terwijl in-terpretatieregels 3 a., 3 b. en 3. c. niet toepasbaar blijken gezien de aard van het ter discussie staande toestel).

Aldus moet interpretatieregel 4 toegepast worden, dat stelt dat het goed moet worden ingedeeld onder de tariefpost die van toepassing is op de goederen waarmee het toestel het meest overeenkomst vertoont.

Op grond van het hoger staande, blijkt dat het toestel meer doet dan tijdsgege-vens verzamelen. Zoals hoger uiteengezet, verzamelt het gegevens, ook andere en meer dan tijdsgegevens, brengt het deze samen en laat het toe de verzamelde gegevens via een modem te laden en over te brengen naar een computer.

Om die reden moet [de verweerster] gevolgd worden in [haar] stelling dat het toestel gekwalificeerd moet worden als een toestel bedoeld in tariefpost 847190.00 (zoals hoger beschreven). Immers blijkt na onderzoek van alle voor-liggende gegevens dat de beschrijving van de toestellen bedoeld onder tariefpost 91.06 alle verwijzen naar de tijdsregistratie mogelijk gemaakt door de erin be-doelde toestellen, zonder dat verwezen wordt naar een registratie van een moge-lijk breed geheel van gegevens. Het hier ter discussie staande toestel blijkt meer kenmerken te vertonen van de goederen bedoeld in tariefpost 8471 dan kenmer-ken te vertonen van de goederen bedoeld in tariefpost 9106 zodat overeenkom-stig de hiervoor bedoelde interpretatieregels van de gecombineerde nomencla-tuur, in het bijzonder die bedoeld onder de voornoemde regel 4, de conclusie doet opdringen dat de tariefpost bedoeld onder nr. 8471 de meest geëigende is voor dit toestel."

[...]

Gelet op het voorgaande komt de vordering van [de verweerster] tot het bevelen van de terugbetaling van de teveel geïnde douanerechten op grond van de be-schikking van 12 september 2007 in beginsel gegrond voor.

(p. 5 en 7 t.e.m. 10, van het bestreden arrest).

Grieven

1. De tariefindeling van goederen die in de Europese Unie worden ingevoerd, wordt geregeld door de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij de EEG-Verordening nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987, hieronder afgekort onder GN.

Het eerste deel van de GN bevat een aantal inleidende bepalingen. Titel I van dit deel, waarin de algemene bepalingen zijn neergelegd, bevat een afdeling A. "Al-gemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur".

Regel 1 van die algemene regels bepaalt dat de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken geacht wordt slechts als aanwijzing te gelden. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van be-doelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.

Regel 2 handelt over goederen in niet-complete of niet-afgewerkte staat, goe-deren die worden aangeboden in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat (sub a), mengsels en samengestelde werken (sub b) en is, zoals het hof van beroep beslist, te dezen dan ook niet van toepassing.

Overeenkomstig regel 3 van de algemene regels geschiedt de indeling van goe-deren die met toepassing van het bepaalde in punt 2, onder b), of om enige an-dere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, als volgt:

a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven pos-ten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of as-sortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het be-paalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk ka-rakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c) In de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is ge-plaatst.

Luidens regel 4 worden goederen die niet kunnen worden ingedeeld overeenkom-stig vorenstaande regels, ingedeeld onder de post die van toepassing is op de goe-deren waarmee zij de meeste overeenkomst vertonen.

Uit wat voorafgaat, blijkt dat regel 3 a), in tegenstelling tot regels 3 b) en 3 c), niet uitsluitend betrekking heeft op mengsels, samengestelde werken of goederen op-gemaakt in stellen of assortimenten, maar in de eerste plaats op alle producten die vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten van de GN. Dat artikel 3 a) in tweede instantie bepaalt dat die verschillende posten worden aangemerkt als even specifiek wanneer het gaat om een mengsel, een samengesteld goed, een stel of een assortiment, waarvan telkens een gedeelte van de samenstellende stoffen, bestanddelen of artikelen, in twee of meer afzonderlijke posten kan worden inge-deeld, doet daaraan geen afbreuk.

1. Het tweede deel van de GN bevat de tabel van de douanerechten. Volgens bijlage I bij de EEG-Verordening nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987, zoals gewijzigd bij EG-verordening nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006, luiden GN-post 8471 en onderverdeling 8471 90 00 als volgt:

8471 automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machi-nes voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen

[...]

8471 90 00 andere

GN-post 9106 heeft betrekking op "tijdcontroleapparaten en tijdsmeters, met uurwerk of met synchroonmotor (bijvoorbeeld controleklokken, uurstempels en tijdregistreertoestellen)".

Onderverdeling 9106 10 00 van deze tariefpost heeft betrekking op "controle-klokken, uurstempels en tijdregistreertoestellen" en onderverdeling 9106 90 op andere tijdcontroleapparaten en tijdmeters.

Zoals de eiser aanvoerde in zijn regelmatig ter griffie neergelegde synthesecon-clusie, is de omschrijving van GN-post 9106 90 aldus specifieker dan de zeer al-gemene GN-post 8471 die volgens de verweerster van toepassing is (p. 4, 5 en 6, van de conclusie van de eiser met het opschrift "Synthesebesluiten van 28 februari 2012").

2. Het hof van beroep stelt in het bestreden arrest vast dat het product "Guard 1 Plus" door zijn kenmerken in beginsel vatbaar blijkt voor indeling in zowel de post die wordt voorgehouden door de eiser als in de post die wordt voorgehouden door de verweerster, zodat sprake is van de toepasbaarheid van twee tariefposten.

Gelet op die vaststelling, was het hof van beroep ertoe gehouden overeenkomstig algemene regel 3 a) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur na te gaan welke tariefpost een meer specifieke omschrijving bevat, GN-post 9106 90, dan wel GN-post 8471, en dit ongeacht de aard van het ter discussie staande toestel, al dan niet mengsel, samengesteld goed, stel of assortiment.

Door te beslissen dat interpretatieregel 4 moet worden toegepast, aangezien inter-pretatieregels 3 a, 3 b en 3 c, niet toepasbaar blijken, gelet op de aard van het ter discussie staande toestel, laat het hof van beroep dan ook op onwettige wijze na toepassing te maken van interpretatieregel 3 a), dat bepaalt dat wanneer een goed vatbaar is voor indeling in twee of meerdere posten, de post met de meest speci-fieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking.

Het hof van beroep beslist bijgevolg niet wettig dat het toestel Guard 1 Plus over-eenkomstig regel 4 van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombi-neerde nomenclatuur moet worden ingedeeld onder tariefpost 8471, op de over-wegingen dat het toestel meer kenmerken vertoont van de goederen die in die ta-riefpost worden vermeld en de toestellen onder tariefpost 9106 alle verwijzen naar tijdsregistratie, zonder dat wordt verwezen naar een breed geheel van gegevens, terwijl het toestel Guard 1 Plus ook andere en meer gegevens verzamelt, die gege-vens samenbrengt en toelaat ze via een model te laden en over te brengen naar een computer (schending van GN-posten 9106, 9106 90, 8471, 8471 90 00 van de ge-combineerde nomenclatuur en regel 3 a en 4 van de algemene regels voor de in-terpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in de bijlage I bij de EEG-verordening van de Raad nr. 2658/87 van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij EG-verordening nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006).

Conclusie

Het hof van beroep wijst het hoger beroep van de eiser niet wettig af als onge-grond, doet de beslissing van de Centrale administratie van 5 februari 2008 en de beschikking van de Directeur van de Dienst Nomenclatuur van 12 september 2007 niet wettig teniet, zegt niet wettig voor recht dat het product Guard 1 Plus moet worden gerangschikt onder tariefpost 8471 90 00 van de gecombineerde nomen-clatuur en veroordeelt de eiser niet wettig tot terugbetaling aan de verweerster van alle rechten die op grond van die beschikking zouden zijn betaald en door hem ge-ind of ingehouden (schending van alle in de aanhef vermelde bepalingen).

TOELICHTING

1. De GN, die is ingesteld bij EEG-verordening van de Raad nr. 2658/87 van 23 juli 1987, is gebaseerd op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna GS), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en is ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna GS-Verdrag).

In de toelichting op de algemene regel 3 b voor de interpretatie van het GS, zoals goedgekeurd door de Werelddouaneorganisatie, is het volgende bepaald:

"VI deze tweede methode van indeling heeft alleen betrekking op:

1) Mengsels

2) Werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen

3) Werken die zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen

4) Goederen opgemaakt in stellen voor de verkoop in het klein.

Zij wordt enkel toegepast als regel 3 a) geen oplossing biedt. "

Regel 3 b kan dus enkel worden toegepast wanneer de producten in verband kun-nen worden gebracht met verschillende posten en zij niet kunnen worden inge-deeld aan de hand van de algemene regel 3 a, dus met name wanneer de betrokken goederen niet vallen onder een post met een specifieke omschrijving, die voorrang heeft boven de posten met een meer algemene strekking (H.v.J. 10 maart 2016, nr. C-499/14).

Naast de letterlijke bewoordingen van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, blijkt aldus ook uit de voornoemde GS-toelichting dat algemene regel 3 a, in tegenstelling tot regel 3 b, niet uitsluitend betrekking heeft op mengsels, samengestelde werken of goederen opgemaakt in stellen, maar in de eerste plaats op alle producten die in verband kunnen worden gebracht met verschillende pos-ten van de GN. Dat artikel 3 a) in tweede instantie bepaalt dat die verschillende posten worden aangemerkt als even specifiek wanneer het gaat om een mengsel, een samengesteld goed, een stel of een assortiment, waarvan telkens een gedeelte van de samenstellende stoffen, bestanddelen of artikelen, in twee of meer afzon-derlijke posten kan worden ingedeeld, doet daaraan geen afbreuk.

Na te hebben vastgesteld dat het product "Guard 1 Plus" in beginsel vatbaar is voor indeling in zowel de post als voorgehouden door de eiser als de post voorge-houden door de verweerster en dat dus sprake is van de toepasbaarheid van zowel GN-post 9106 90 als GN-post 8471, beslist het hof van beroep dan ook niet wet-tig, zonder na te gaan welke van beide posten de meer specifieke is, dat interpreta-tieregel 3 a niet toepasbaar is, gelet op de aard van het ter discussie staande toe-stel.

2. Jaarlijks stelt de Europese Commissie bij verordening een volledige versie van de GN vast, met het daarbij horende tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar. In de voorliggende zaak is de uit de verordening nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 voortvloeiende versie van de GN van toepas-sing.

OM DEZE REDENEN

Concludeert de eiser dat het uw Hof behage

- de bestreden beslissing te vernietigen,

- de zaak en de partijen te verwijzen naar een ander hof van beroep,

- uitspraak te doen over de kosten als naar recht.

Gent, 26 september 2016

Voor de eiser,

Willy van Eeckhoutte,

advocaat bij het Hof van Cassatie.

Geen pro-fiscoverklaring toegevoegd, met toepassing van artikel 2691, laatste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (fiscale geschillen waarvan de waarde niet hoger is dan 250.000 euro).