Hof van Cassatie: Arrest van 24 Oktober 2012 (België). RG P.12.0807.F

Datum :
24-10-2012
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20121024-4
Rolnummer :
P.12.0807.F

Samenvatting :

Krachtens artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering moet een vonnis of arrest, in de regel, het geschil daadwerkelijk beëindigen vooraleer het aan het Hof kan worden voorgelegd, met dien verstande dat in dat geval niets meer te beslechten valt; cassatieberoep tegen beslissingen over een tussengeschil is voorbarig.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.12.0807.F

1. A. N.,

2. L. M.,

Mr. François Sabakunzi , advocaat bij de balie te Brussel,

tegen

LA CLINIQUE FOND'ROY vzw.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 4 april 2012.

De eisers voeren in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Raadsheer Françoise Roggen heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

1. De eisers hebben de kamer van inbeschuldigingstelling gevraagd een af-schrift te mogen nemen van een medisch dossier dat de onderzoeksrechter als overtuigingsstuk in beslag heeft genomen en op de griffie van de correctionele rechtbank heeft neergelegd.

Het arrest vermeldt dat het alleen aan de procureur-generaal staat om te beslissen of er al dan niet grond is om machtiging te verlenen tot het nemen van een af-schrift van een overtuigingsstuk. De kamer van inbeschuldigingstelling heeft daaruit besloten dat zij niet bevoegd was om de gevraagde machtiging te verlenen en dat het verzoek niet ontvankelijk was.

2. Krachtens artikel 416 Wetboek van Strafvordering moet een vonnis of een arrest, in de regel, het geschil daadwerkelijk beëindigen vooraleer het aan het Hof kan worden voorgelegd. Het is noodzakelijk dat er niets meer te beslechten valt. Het cassatieberoep tegen beslissingen over een tussengeschil is voorbarig.

In afwijking van die regel, staat het tweede lid van artikel 416 onmiddellijk cassa-tieberoep met name toe tegen de vonnissen of arresten inzake bevoegdheid.

3. Daaronder verstaat de wet elke beslissing op een door één van de partijen voorgedragen declinatoire exceptie alsook elke beslissing die wegens onbevoeg-heid wordt bestreden. De machtiging om in dergelijk geval onmiddellijk cassatie-beroep in te stellen heeft alleen tot doel te beletten dat het geschil voor een onbe-voegd rechtscollege wordt voortgezet.

Het arrest doet geen uitspraak op een declinatoire exceptie en wordt niet bestreden wegens onbevoegdheid van de rechters die het hebben gewezen.

De stelling dat de kamer van inbeschuldigingstelling niet bevoegd is om een han-deling te verrichten die tot de prerogatieven van het openbaar ministerie behoort, is geen beslissing inzake bevoegheid in de zin van artikel 416, tweede lid. Ze be-treft noch de bevoegdheid van de onderzoeksrechter om een onderzoek in te stel-len overeenkomstig de vordering waarmee de zaak bij hem is aangebracht, noch de bevoegdheid van het onderzoeksgerecht waarbij het dossier aanhangig is gemaakt om uitspraak te doen over de regeling van de rechtspleging, noch die van het vonnisgerecht om kennis te nemen van de zaak ingeval zij naar haar wordt verwezen.

De cassatieberoepen zijn niet ontvankelijk.

De memorie van de eisers houdt geen verband met de ontvankelijkheid van de cassatieberoepen en behoeft dus geen nader onderzoek.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt de cassatieberoepen.

Veroordeelt de eisers tot de kosten van hun cassatieberoep.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter ridder Jean de Codt, de raadsheren Benoît Dejemeppe, Pierre Cornelis, Gustave Steffens en Françoise Roggen, en in openbare terechtzitting van 24 oktober 2012 uitgesproken door afdelingsvoorzitter ridder Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Damien Vandermeersch, met bijstand van griffier Tatiana Fenaux.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Alain Bloch en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De raadsheer,