Hof van Cassatie: Arrest van 29 Oktober 2008 (België). RG P.08.0901.F

Datum :
29-10-2008
Taal :
Nederlands Frans
Grootte :
3 pagina's
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20081029-2
Rolnummer :
P.08.0901.F

Samenvatting :

Om een voorranghebbende bestuurder die bij een verkeersongeval een fout heeft begaan, aansprakelijk te kunnen stellen, is niet vereist dat de voorrangplichtige bestuurder in zijn normale verwachtingen werd bedrogen en dus in een toestand van overmacht verkeerde ; het is voldoende vast te stellen dat, zonder de fout van de voorranghebbende bestuurder, de aanrijding zich niet zou hebben voorgedaan of de gevolgen ervan verschillend zouden zijn geweest (1). (1) Cass., 15 dec. 1993, AR P.93.0874.F, A.C., 1993, nr. 526; Cass., 8 nov. 2006, AR P.06.0646.F, A.C., 2006, nr. 546.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.08.0901.F

I. GENERALI BELGIUM N.V.,

Mrs. Cécile Draps en Jacqueline Oosterbosch, advocaten bij het Hof van Cassatie,

tegen

D. J.,

Mr. Jacques Bailly, advocaat bij de balie te Verviers,

II. 1. F. S.,

2. J. M.-L.

Mr. Yves Wynants, advocaat bij de balie te Verviers,

tegen

1. D. J.,

Mr. Jacques Bailly, advocaat bij de balie te Verviers,

2. L'ARDENNE PREVOYANTE N.V.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

De cassatieberoepen zijn gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de Correctionele Rechtbank te Verviers van 15 mei 2008.

De eerste eiseres voert in een memorie, die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

De beide overige eisers voeren in een memorie die op 22 augustus 2008 op de griffie van het Hof is ingekomen, een middel aan.

Afdelingsvoorzitter Jean de Codt heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Het Hof vermag geen acht te slaan op de memorie van de eisers S. F. en M.-L. J. die is ingediend buiten de termijn bepaald bij artikel 420bis, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de zaak op 10 juni 1008 op de algemene rol was ingeschreven.

A. Cassatieberoep van de naamloze vennootschap Generali Belgium

1. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissing die, op de burgerlijke rechtsvordering die door de verweerder is ingesteld, uitspraak doet over het beginsel van de aansprakelijkheid:

Eerste middel

Het middel dat de schending aanvoert van de artikelen 207 en 423 van het Wetboek van Strafvordering, voert aan dat het dossier van de rechtspleging slechts bestaat uit een door de griffier niet getekend afschrift van de beslissing van de eerste rechter.

Het dossier dat aan het appelgerecht en vervolgens aan het Hof van Cassatie wordt voorgelegd, moet de letterlijke weergave bevatten van de beroepen beslissing die eensluidend is verklaard door de griffier.

Het beroepen vonnis is stuk 24 van het aan de appelrechter voorgelegde dossier van de politierechtbank.

De hoofdgriffier van die rechtbank heeft op 18 mei 2006 een inventaris getekend naar luid waarvan stuk 24 een uitgifte is van het vonnis van 3 mei 2006.

Een uitgifte is het volledige en letterlijke afschrift van een akte.

Het afschrift dat bij het dossier is gevoegd dat aan het Hof is voorgelegd en dat onder de handtekening van de griffier onderaan de inventaris waarin het wordt beschreven, als uitgifte wordt omschreven, stelt het Hof bijgevolg in staat om de wettigheid van de beroepen beslissing te onderzoeken alsook die van het vonnis waarbij zij gedeeltelijk wordt bevestigd.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Tweede middel

Om een voorranghebbende bestuurder die bij een verkeersongeval een fout heeft begaan, aansprakelijk te kunnen stellen is niet vereist dat de voorrangplichtige bestuurder in zijn normale verwachtingen werd bedrogen en dus in een toestand van overmacht verkeerde. Het is voldoende vast te stellen dat, zonder de fout van de voorranghebbende bestuurder, de aanrijding zich niet zou hebben voorgedaan of de gevolgen ervan verschillend zouden zijn geweest.

Het vonnis beslist dat de verzekerde van de eiseres, de voorrangplichtige, volledig aansprakelijk is vermits de verweerder geen enkele fout heeft begaan die in oorzakelijk verband staat met het ongeval. Deze beslissing steunt op de bewering dat, ofschoon de verweerder wel degelijk niet rechts hield, deze fout, opdat zij de aansprakelijkheid van de dader in het gedrang zou brengen, bovendien van die aard moet zijn dat de andere bestuurder in zijn gewettigde verwachtingen wordt bedrogen.

Door te beslissen dat de foutieve plaatsing van de voorranggerechtigde niet in oorzakelijk verband kan gebracht worden met de schade omdat deze fout de voorranggerechtigde niet tot onvoorspelbare hindernis heeft gemaakt voor degene die hem voorrang diende te verlenen, schenden de appelrechters artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek.

Het middel is gegrond.

2. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissing die, op de burgerlijke rechtsvordering die door de verweerder is ingesteld, uitspraak doet over de omvang van de schade :

De eiseres doet afstand van haar cassatieberoep.

Niettegenstaande die afstand, die niet geldt als berusting, brengt de hierna uit te spreken vernietiging van de beslissing over het beginsel van de aansprakelijkheid, de vernietiging mee van de niet-definitieve beslissing over de omvang van de schade van de verweerder, die het gevolg is van de eerste beslissing.

B. Cassatieberoep van S. F., beklaagde tegen de beslissing, op de burgerlijke rechtsvordering die tegen hem is ingesteld

1. Overtredingen van het wegverkeersreglement (telastleggingen I en J) zijn verjaard

Het cassatieberoep is bij gebrek aan belang niet ontvankelijk.

2. Eiser is wegens overtreding van de artikelen 418 en 420bis van het Strafwetboek (telastlegging H) veroordeeld

De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

C. Cassatieberoep van M.-L. J., burgerrechtelijke aansprakelijke, tegen de beslissing op de vordering die tegen haar door het openbaar ministerie is ingesteld

De appelrechters beslissen, met bevestiging van het beroepen vonnis, dat de eiseres geen geldboete en kosten diende te betalen.

Het cassatieberoep is bij gebrek aan belang niet ontvankelijk.

D. Cassatieberoepen van S. F., beklaagde, en van M.-L. J., burgerrechtelijk aansprakelijke, tegen de beslissingen op de burgerlijke rechtsvordering die tegen hen door de verweerder J. D. is ingesteld

De eisers voeren geen regelmatig middel aan.

De beslissing waarbij de naamloze vennootschap Generali Belgium, in solidum met de eiser, haar verzekerde, en met de eiseres, burgerrechtelijk aansprakelijke, wordt veroordeeld om de schade van de verweerder volledig te vergoeden, is gegrond op de beslissing volgens welke de fout die door S. F. is begaan, de enige oorzaak van het ongeval is.

Deze beslissing en de onwettigheid waardoor zij is aangetast zijn gemeenschappelijk aan de vordering die door de verweerder tegen S. F. en diens moeder is ingesteld.

De hierna uit te spreken vernietiging op het cassatieberoep van de naamloze vennootschap Generali Belgium, strekt zich bijgevolg uit tot de eindbeslissingen en, niettegenstaande de gedeeltelijke afstand zonder berusting, tot de niet definitieve beslissingen die de eisers tot vergoeding van de schade veroordelen.

E. Cassatieberoep van S. F., burgerlijke partij

De eiser voert geen middel aan.

De vernietiging van de beslissing op de door J. D. ingestelde burgerlijke rechtsvordering, leidt evenwel tot vernietiging van de beslissing waarbij de rechtbank onbevoegd wordt verklaard om van de burgerlijke rechtsvordering van de eiser tegen hem en tegen de naamloze vennootschap L'Ardenne Prévoyante, kennis te nemen, aangezien laatstgenoemde beslissing door een noodzakelijke band met eerstgenoemde is verbonden.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering van J. D. tegen de naamloze vennootschap Generali Belgium, S. F. en M.-L. J., behalve in zoverre het beslist dat S. F. een fout heeft begaan in oorzakelijk verband met het ongeval.

Vernietigt het voormelde vonnis in zoverre het uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering van S. F. tegen J. D. en de naamloze vennootschap L'Ardenne Prévoyante.

Verwerpt de cassatieberoepen van S. F. en M.-L. J. voor het overige.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.

Veroordeelt de verweerder J. D. in de kosten van het cassatieberoep van de eiseres, de naamloze vennootschap Generali Belgium, in één vierde van de kosten van het cassatieberoep van de eiser S. F. en in drie achtste van de kosten van het cassatieberoep van de eiseres M.-L. J..

Veroordeelt de verweerster, de naamloze vennootschap L'Ardenne Prévoyante, in één vierde van de kosten van het cassatieberoep van S. F. en in drie achtste van de kosten van het cassatieberoep van M.-L. J.

Veroordeelt de eiser F. in de overblijvende helft en de eiseres J. in het overblijvende vierde van de kosten van hun cassatieberoep.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Correctionele Rechtbank te Luik, zitting houdende in hoger beroep.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, afdelingsvoorzitter Frédéric Close, de raadsheren Paul Mathieu, Jocelyne Bodson en Pierre Cornelis, en in openbare terechtzitting van 29 oktober 2008 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Damien Vandermeersch, met bijstand van eerstaanwezend adjunct-griffier Patricia De Wadripont.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van afdelingsvoorzitter Edward Forrier en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De afdelingsvoorzitter,