Hof van Cassatie: Arrest van 4 Augustus 2009 (België). RG P.09.1163.N

Datum :
04-08-2009
Taal :
Frans Nederlands
Grootte :
1 pagina
Sectie :
Rechtspraak
Bron :
Justel N-20090804-2
Rolnummer :
P.09.1163.N

Samenvatting :

Artikel 23, 4°, Voorlopige Hechteniswet 1990 is niet van toepassing op de onderzoeksgerechten die uitspraak doen over een hoger beroep tegen een vrijheidsberovende maatregel die genomen is met het oog op de verwijdering van een vreemdeling (1). (1) Cass., 31 juli 2001, AR P.01.1011.F, A.C., 2001, nr 427.

Arrest :

Voeg het document toe aan een map () om te beginnen met annoteren.

Nr. P.09.1163.N

G S,verblijvende in het gesloten centrum voor illegalen te 1820 Steenokkerzeel, Tervuursesteenweg 300,

vreemdelinge, gedetineerd,

eiseres,

met als raadsman mr. Zouhaier Chihaoui, advocaat bij de balie te Brussel,

tegen

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Migratie- en Asielbeleid, voor wie optreedt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, dienst vreemdelingenzaken, met kantoor te Brussel, Antwerpsesteenweg 59B,

vervolgende partij,

verweerder.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep van Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 10 juli 2009.

De eiseres voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

Raadsheer Eric Stassijns heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Jean-Marie Genicot heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

1. Het middel voert schending aan van artikel 23, 4°, Voorlopige Hechteniswet 1990: de in het arrest gebruikte bewoordingen zijn geen antwoord op eisers conclusie.

2. Artikel 72, vierde lid, Vreemdelingenwet bepaalt dat er, in geval van onderzoek door de onderzoeksgerechten van een verzoek tot invrijheidstelling van een vreemdeling, gehandeld wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen op de voorlopige hechtenis, behoudens de bij die bepaling voorgeschreven uitzonderingen.

Die bepaling verwijst noodzakelijkerwijs naar de wet betreffende de voorlopige hechtenis die bij de afkondiging van die bepaling van kracht was, met name die van 20 april 1874, zoals gewijzigd bij wet van 13 maart 1973.

De Voorlopige Hechteniswet van 20 juli 1990 heeft het voormelde artikel 72 Vreemdelingenwet niet gewijzigd.

Hieruit volgt dat artikel 23, 4°, Voorlopige Hechteniswet 1990 niet van toepassing is op de onderzoeksgerechten die uitspraak doen over een hoger beroep tegen een vrijheidsberovende maatregel die genomen is met het oog op de verwijdering van een vreemdeling.

In zoverre faalt het middel naar recht.

3. Voor het overige preciseert het middel niet op welk verweer het arrest niet antwoordt.

In zoverre is het middel wegens onnauwkeurigheid niet ontvankelijk.

Tweede middel

4. De appelrechters die oordelen dat de aangevochten maatregel geen kennelijk overdreven karakter heeft, geven daardoor te kennen dat de maatregel van de Dienst Vreemdelingenzaken niet kennelijk onredelijk is.

Het middel mist feitelijke grondslag.

Ambtshalve onderzoek

5. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres in de kosten.

Begroot de kosten op 57,12 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, vakantiekamer, samengesteld uit raadsheer Etienne Goethals, als waarnemend voorzitter, en de raadsheren Eric Stassijns, Luc Van hoogenbemt, Beatrijs Deconinck en Gustave Steffens, en op de openbare rechtszitting van 4 augustus 2009 uitgesproken door raadsheer Etienne Goethals, als waarnemend voorzitter, in aanwezigheid van advocaat-generaal Jean-Marie Genicot, met bijstand van griffier Frank Adriaensen.